Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
d.d. 7 juni 2018 en het nader rapport d.d. 20 juni 2018, aangeboden aan de Koning
door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het advies van de Afdeling
advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 22 mei 2018, no. 2018000907, heeft Uwe Majesteit, op voordracht
van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Afdeling advisering van
de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging
van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet
SZW 2019), met memorie van toelichting.
Het voorstel voorziet in wijziging van verschillende wetten op het terrein van het
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het betreft technische wijzigingen,
alsmede wijzigingen die voortvloeien uit «klein beleid».
De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert het voorstel aan de Tweede
Kamer te zenden, maar acht aanpassing van de inwerkingtredingsbepaling in het voorstel
aangewezen.
Inwerkingtredingsbepaling
Artikel XXXIV regelt de inwerkingtreding van de verschillende onderdelen van het voorstel.
Voorzien is in inwerkingtreding op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip,
dat voor de verschillende artikelen of onderdelen verschillend kan worden vastgesteld.
In dit artikel is tevens geregeld dat kan worden voorzien in terugwerkende kracht
tot een bij dat koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Niet wordt gespecificeerd
aan welke onderdelen terugwerkende kracht zal worden verleend. Dit wordt slechts in
de artikelsgewijze toelichting vermeld.
De Afdeling merkt op dat, mede gelet op de mogelijk belastende effecten van terugwerkende
kracht, in het wetsvoorstel zelf de onderdelen dienen te worden aangewezen aan welke
terugwerkende kracht wordt verleend alsmede de tijdstippen tot waar de desbetreffende
onderdelen terug werken.
De Afdeling adviseert het voorstel op dit punt aan te passen.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 22 mei 2018, nr. 2018000907,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State (hierna: Afdeling)
haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen
toekomen.
Dit advies, gedateerd 7 juni 2018, nr. W12.18.0117/III, bied ik U hierbij aan.
Het voorstel geeft de Afdeling aanleiding tot het maken van een inhoudelijke opmerking
met betrekking tot de inwerkingtredingsbepaling.
De Afdeling merkt op dat, mede gelet op de mogelijk belastende effecten van terugwerkende
kracht, in het wetsvoorstel zelf de onderdelen dienen te worden aangewezen aan welke
terugwerkende kracht wordt verleend alsmede de tijdstippen tot waar de desbetreffende
onderdelen terug werken.
In reactie op het advies van de Afdeling is de inwerkingtredingsbepaling aangepast.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om een wijziging van artikel 19a van de Wet
overige OCW-subsidies in te voegen. Deze wijziging is noodzakelijk in verband met
de in artikel XIV, onderdeel A, van het wetsvoorstel opgenomen wijziging van artikel
1:4 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.
Voorts is het voorstel van wet aangevuld met enkele ondergeschikte redactionele en
technische wijzigingen en is een aantal redactionele en technische verbeteringen in
het voorstel van wet en de memorie van toelichting aangebracht.
De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van
wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande
rekening zal zijn gehouden.
De waarnemend vice-president van de Raad van State,
S.F.M. Wortmann
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde
memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees