Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2022
Het is belangrijk dat we in Nederland een veilige en betrouwbare digitale overheid
hebben met betrouwbare inlogmiddelen en goede bescherming van persoonsgegevens. Om
dit toekomstbestendig te borgen is het wetsvoorstel digitale overheid (Kamerstukken
34 972, novelle Kamerstukken 35 868) ingediend.
Met dit wetsvoorstel wordt onder meer beoogd eenduidige eisen aan inlogmiddelen te
stellen en de beschikbaarheid van middelen op de hogere betrouwbaarheidsniveaus op
korte termijn te vergroten en daarop toezicht te houden. Dat biedt voor burgers en
bedrijven belangrijke waarborgen. Als Uw Kamer, naar ik hoop, met de wet instemt wil
ik daar op zo kort mogelijke termijn uitvoering aan kunnen geven. Om dat te realiseren
is het van belang dat de algemene maatregelen van bestuur die dat regelen zo kort
mogelijk na de wetsbehandeling, in werking kunnen treden.
Het betreft de volgende besluiten: Op 17 maart 2020 heeft mijn ambtsvoorganger het
ontwerp van het Besluit verwerking persoonsgegevens generieke digitale infrastructuur
in verband met het stellen van de kaders voor informatieveiligheid en persoonsgegevensverwerking
aan de beide Kamers der Staten-Generaal gezonden. Op 16 december 2021 gebeurde hetzelfde
met de ontwerpen voor een Besluit bedrijfs- en organisatiemiddelen en een Besluit
identificatiemiddelen voor natuurlijke personen Wdo. Uw Kamer heeft op 21 december
2021 besloten de eerdere stuiting van de voorhang van de ontwerpbesluiten te laten
voortduren tot het moment van plenaire behandeling van beide wetsvoorstellen.
Op 29 november jl. is de mondelinge behandeling van de wetsvoorstellen gestart en
tevens geschorst om voorrang te geven aan de behandeling van een ander wetgevingsdossier.
Gelet op de hervatting van de behandeling, nu gepland op 21 februari 2023, kan het
eerste inwerkingtredingsmoment van de wet van 1 januari a.s. niet meer gehaald worden.
Het betekent ook dat de voorhang van de genoemde AMvB’s nog gestuit is.
Ik wil u vragen om deze stuiting op te heffen. Dit stelt mij in staat om deze AMvB’s
verder in procedure te brengen. Dan kan ik verdere voorbereidingen treffen, zodat
ik bij gehoopte instemming met de wet door uw Kamer, daaraan spoedig uitvoering kan
geven en duidelijkheid kan bieden aan de uitvoeringspraktijk.
Graag verzoek ik u met oog hierop de voorhang van de AMvB’s op te heffen onder mijn
toezegging dat uiteraard de resultaten van het debat dat wij over het wetsvoorstel
zelf zullen voeren, voor zover dat de AMvB’s raakt, bij de afronding van die AMvB’s
zal worden betrokken.
Ik hoop op uw instemmende reactie.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Digitalisering en Koninkrijksrelaties A.C. van Huffelen