34 970 EU-voorstel: mededeling van de Commissie aan het Europees parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – bestrijding van online-desinformatie: een Europese benadering COM(2018)2361

F BRIEF VAN DE EERSTE VICEVOORZITTER EN HET LID M. GABRIEL

Aan de voorzitters van de vaste commissies voor Justitie en Veiligheid, voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Brussel, 25 juli 2019

De Commissie dankt de Eerste Kamer voor haar advies van 13 maart 2019, waarin zij vier vragen voorlegt over de bestrijding van online-desinformatie {COM(2018) 236 final}. Dit advies is een vervolg op het advies van de Eerste Kamer van 16 juli 2018, dat vragen bevatte over hetzelfde onderwerp.

De Commissie waardeert de belangstelling die de leden van de PVV-fractie tonen voor deze kwestie. Zij verwijst de Eerste Kamer naar de brief van de Commissie van 21 januari 2019 {C (2019) 58 final}, die gedetailleerde opmerkingen bevat over de vragen die de Eerste Kamer in haar advies van 16 juli 2018 aan de orde heeft gesteld. Bovendien verwijst de Commissie de Eerste Kamer naar de bijlage, waarin zij nadere uitleg verschaft over de vragen en opmerkingen in het advies van 13 maart 2019.

De Commissie hoopt dat de vragen van de Eerste Kamer met dit antwoord zijn behandeld en kijkt ernaar uit de politieke dialoog in de toekomst voort te zetten.

Eerste vicevoorzitter, F.C.G.M. Timmermans

Lid van de Commissie, M.I. Gabriel

BIJLAGE

De Commissie wenst de volgende verdere verduidelijkingen onder de aandacht te brengen als antwoord op de vragen en kwesties in het advies van de Eerste Kamer van 13 maart 2019:

  • 1. «In de beantwoording geeft de Europese Commissie aan dat er een brede publieke raadpleging is gehouden met maar liefst 2986 ingevulde vragenlijsten van de 508 000 000 inwoners van de EU Wie zijn er op welke wijze benaderd en hoe was de geografische spreiding, ook van de respondenten? In hoeverre kan de Europese Commissie aantonen dat dit een representatieve steekproef was? Dat geldt ook voor de Eurobarometerpeiling. In hoeverre is er geborgd dat deze peiling een representatieve steekproef is?»

Antwoord:

Wat de openbare raadpleging betreft heeft de Commissie in alle EU-talen twee online vragenlijsten beschikbaar gesteld: één voor burgers en één voor rechtspersonen en journalisten. Burgers en belanghebbenden die wilden deelnemen, konden online input geven in elke taal van de EU

De openbare raadpleging liep van 13 november 2017 tot 23 februari 2018 en leverde 2986 reacties op. 2784 daarvan waren van burgers afkomstig en 202 van rechtspersonen en journalisten. Het grootste aantal antwoorden van burgers kwam uit België, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Italië en Spanje. Veel reacties kwamen ook van burgers in Litouwen, Slowakije en Roemenië. Wat de antwoorden van juridische entiteiten/rechtspersonen betreft, vertegenwoordigden de meeste respondenten particuliere nieuwsmediabedrijven, gevolgd door maatschappelijke organisaties, andere soorten organisaties, onlineplatforms, onderzoeksinstituten en academische instellingen, en overheidsinstanties (nationaal en lokaal). Veel van deze respondenten zijn wereldwijd of in een groot aantal EU-landen actief zoals België, Frankrijk, Italië, Spanje, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. 69 nieuwsmediabedrijven, 51 maatschappelijke organisaties en 16 onlineplatforms namen deel.

De Eurobarometer-enquête werd tussen 7 en 9 februari gehouden in alle 28 lidstaten. Ze werd uitgevoerd door TNS Politica! & Social network. In totaal werden er 26 576 deelnemers geïnterviewd van 15 jaar en ouder uit verschillende sociale en demografische groepen. De interviews zijn telefonisch gehouden in de moedertaal van de deelnemers. Ze werden afgenomen namens het directoraat-generaal Communicatienetwerken, Inhoud en Technologie van de Commissie. Van de geïnterviewde deelnemers waren er 1007 afkomstig uit Nederland De gebruikte methodologie was dezelfde als voor de Flash Eurobarometer-enquêtes. De deelnemers werden in iedere lidstaat opgebeld (zowel vast als mobiel). In alle lidstaten werd voor de steekproef een getrapt aselecte trekking uitgevoerd. Uit ieder huishouden werd willekeurig een respondent gekozen op basis van de «regel van de laatste verjaardag», waarbij de persoon geïnterviewd wordt die het meest recent is verjaard.

De openbare raadpleging via een onlinevragenlijst en de Eurobarometer-enquête leverden waardevolle input op voor de mededeling van de Commissie over de bestrijding van online-desinformatie. De vragenlijst had tot doel burgers en belanghebbenden met een bijzondere interesse of relevante expertise de kans te geven om hun standpunten met de Commissie te delen. De Eurobarometer-enquête peilde het bewustzijn en de houding van burgers in alle 28 lidstaten ten aanzien van nepnieuws en online-desinformatie.

2. «In haar beantwoording geeft de Europese Commissie aan dat de monitoring zich nu toespitst op Russische media. Waaruit maakt de Europese Commissie op dat de Russische media van invloed zouden kunnen zijn op de inwoners van de EU? Is dat onafhankelijk onderzocht? In hoeverre meent de Europese Commissie inwoners aan de oostelijke randen van de EU te kunnen bereiken met een EU-website?»

Antwoord:

In het «Actieplan tegen desinformatie» van 5 december 2018 (Gezamenlijke mededeling JOIN(2018) 36 final) wordt uitgelegd dat, wat externe actoren betreft, het bewijs in het geval van de Russische Federatie sterk is. In andere derde landen worden echter ook desinformatiestrategieën ontwikkeld, waarbij snel wordt geleerd van de methoden van de Russische Federatie. Volgens de EU-Fusiecel voor analyse van hybride bedreigingen vormt desinformatie door de Russische Federatie de grootste bedreiging voor de EU Het gebeurt er systematisch, met grote middelen en op een andere schaal dan in andere landen. Wat coördinatie, mate van doelgerichtheid en strategische implicaties betreft, maakt de desinformatie van Rusland deel uit van een bredere hybride dreiging waarbij diverse instrumenten, hefbomen en ook niet-overheidsactoren worden ingezet.

Naar aanleiding van de conclusies van de Europese Raad van 19–20 maart is de Taskforce Strategische Communicatie Oost van de Europese Dienst voor Extern Optreden opgericht met het oogmerk de voortdurende campagne van Russische desinformatie /aanhoudende Russische desinformatiecampagne te bestrijden. Deze Taskforce heeft sinds zijn oprichting het beleid van de Unie in de oostelijke nabuurschap met name via campagnes doeltreffend bekendgemaakt. De focus ligt op de landen van het Oostelijk Partnerschap (Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Georgië, Moldavië en Oekraïne) en op Russische binnenlandse en internationale media. Het is de bedoeling om op basis van de verzamelde gegevens tendensen, verhalen, methoden en kanalen bloot te leggen en burgers ervan bewust te maken. Bovendien heeft dezelfde Taskforce meer dan 5 500 voorbeelden van desinformatie door de Russische Federatie in kaart gebracht, geanalyseerd en openbaar gemaakt, waarbij een groot aantal desinformatieverhalen, instrumenten, technieken en intenties van desinformatiecampagnes aan het licht zijn gekomen.

Naast de EU-website die als reactie hierop werd opgericht, neemt de Taskforce nu ook deel aan publieke evenementen en informele briefings voor EU-journalisten. Dat verloopt in samenwerking met de lidstaten om zo het bewustzijn over deze uitdaging te vergroten.

  • 3. «De Europese Commissie verwijst naar het heldere en duidelijk zichtbare mechanisme voor het signaleren van fouten en het geven van feedback op de site van EUvsDisirifo. De Europese Commissie stelt daar tegenover dat in het geval van GeenStijl men van die mogelijkheid geen gebruik heeft gemaakt. Dat is ONWAAR. Het is EUvsDisirifo meermalen gemeld EUvsDisirifo kwam pas in beweging na een schrijven van een advocaat. Feedback was reeds veelvuldig gegeven, maar werd door EUvs-Disirifo genegeerd.»

Antwoord:

Er werden van GeenStijl geen meldingen ontvangen. De betrokken media hebben ervoor gekozen de kwalificatie langs gerechtelijke weg aan te vechten. EUvsDisinfo heeft de artikelen in kwestie grondig bestudeerd en deze vervolgens permanent uit haar databank verwijderd. Zie in dit verband ook de brief van de Commissie van 21 januari 2019.

  • 4. «Graag ontvangen de leden van de PVV-fractie de link waarop de Europese Commissie de onjuiste berichtgeving (omtrent onder meer GeenStiil.nl) van EUvsDisinfo rectificeert, alsook een verwijzing naar sociale media waarop EUvsDisinfo aangaf er volledig naast te zitten in dit geval. Als dat niet is gebeurd, is de Europese Commissie bereid dat alsnog te doen en dat op de frontpage kenbaar te maken? Zo nee, waarom niet? In hoeverre onderscheidt de Europese Commissie zich dan van producenten van nepnieuws? Is de Europese Commissie bereid de door haar benadeelden schadeloos te stellen voor de door die benadeelden gemaakte juridische) kosten? Zou dat niet fatsoenlijk zijn?

Antwoord:

De desbetreffende artikelen werden verwijderd en de rectificaties werden op 8 maart 2018 duidelijk gepubliceerd via de belangrijkste communicatiekanalen van de Taskforce Strategische Communicatie Oost. Deze rectificaties kunnen onder verschillende vormen geraadpleegd worden:

Website https://euv.wbsinfó.eulremoval-ohhree-cases-fitrther-to-complaints-bv-dutch­ media/, Twitter https://twitter.com/EUvsDisin[Olstatus/9717.:/4738884931584 en Facebook https://www.facebook.com/EUvsDisinfolposts/1687230944656543.

Daarop hebben de betrokken media de door hen aangespannen rechtszaak ingetrokken. De zaak is nu bijgevolg gesloten.

Bovendien wordt er in de brief van de Commissie van 21 januari 2019 ingegaan op een aantal vragen en opmerkingen die naar voren zijn gebracht in het advies van de Eerste Kamer van 13 maart 2019:

  • 1. Wat betreft de opmerkingen (derde en vierde alinea van het advies, blz. 1–2) over Europese inmenging, censuur, en de bevoegdheid van de Commissie om te reageren op de verspreiding van foute of misleidende informatie over kwesties waarin zij bevoegd is, verwijst de Commissie de Eerste Kamer naar het antwoord van de Commissie op item nr. 2 in haar brief van 21 januari 2019 (blz. 4).

  • 2. Wat betreft de opmerkingen over Duitsland en Frankrijk (vijfde alinea van het advies, blz. 2), verwijst de Commissie de Eerste Kamer naar het antwoord van de Commissie op item nr. 3 in haar brief van 21 januari 2019 (blz. 4).

  • 3. Wat betreft de opmerkingen (zevende en achtste alinea van het advies, blz. 2) over de groeiende uitdaging van desinformatie en de effecten ervan op beleidsvormingsprocessen, verwijst de Commissie de Eerste Kamer naar de antwoorden van de Commissie op items nr. 4 en JO in haar brief van 21 januari 2019 (blz. 5, 7–8).

  • 4. Wat betreft de opmerkingen (negende en tiende alinea van het advies, blz. 2) over de schade die unilaterale informatie toebrengt en over de Nederlandse omroep NOS, verwijst de Commissie de Eerste Kamer naar de antwoorden van de Commissie op items 5 en 7 in haar brief van 21 januari 2019 (blz. 5–6).


X Noot
1

Zie dossier E180014 op www.europapoort.nl

Naar boven