34 956 Wijziging van de Wet financiering sociale verzekeringen, de Ziektewet en de Wet tegemoetkomingen loondomein, teneinde het deactiveren van de quotumheffing mogelijk te maken en erin te voorzien dat de quotumheffing eenmalig niet eerder dan over het tweede kalenderjaar na activering wordt geheven en enige andere wijzigingen

Nr. 6 VERSLAG

Vastgesteld 17 juli 2018

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave:

Algemeen

1

     

1.

Inleiding

2

2.

De Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten

7

3.

Wenselijkheid aanvullende maatregelen

7

4.

Uitstel opleggen van de quotumheffing over het eerste jaar na activering

8

5.

Het deactiveren van de quotumheffing

8

6.

Financiële effecten

8

7.

Regeldruk en uitvoeringstoetsen

8

7.1

Uitvoeringstoets UWV

8

7.2

Uitvoeringstoets Belastingdienst

9

8

nota van wijziging

9

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel om te voorzien in een deactivering van de quotumheffing. De leden onderschrijven de doelstelling van het wetsvoorstel, i.e. het mogelijk deactiveren van de quotumheffing. Het voorliggende wetsvoorstel past wat de leden van de VVD-fractie betreft in de geest van de motie Potter en Kerstens (Kamerstuk 33 981, nr. 16).Wel hebben deze leden nog een aantal aanvullende vragen.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van onderhavig wetsvoorstel.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij hebben nog enkele vragen.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. De leden hopen dat het uiteindelijk niet nodig is om de quotumheffing toe te passen, maar zien ook dat deze maatregel nodig is om in de overheidssector meer banen te creëren voor mensen met een arbeidsbeperking.

De leden van de SP-fractie hebben met onvrede kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel.

De leden van de 50PLUS-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het onderhavige wetsvoorstel.

De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben nog enkele vragen.

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie onderschrijven het doel van de regering om zoveel mogelijk banen en zo groot mogelijke kans op banen te creëren voor mensen met een arbeidsbeperking. De quotumheffing is volgens de regering een middel om het doel te bereiken. Kan de regering onderbouwen of de betrokken partijen (werkgevers in de markt en bij de overheid) die deze banen voor mensen met een arbeidsbeperking moeten creëren een mogelijke quotumheffing ook als zodanig ervaren? Kan de regering onderbouwen hoe het huidige onderscheid tussen markt (100.000 banen) en overheid (25.000 banen) bijdraagt aan de noodzakelijke beweging op de arbeidsmarkt om tot een inclusieve arbeidsmarkt te komen? De leden van de VVD-fractie vragen de regering of het eventueel opheffen van het onderscheid tussen markt en overheid het behalen van de doelstelling van een inclusieve arbeidsmarkt minder complex zou maken. Wat staat er eventueel in de weg om het onderscheid te laten vallen? Welke voor- en nadelen herkent de regering hierin? Is de regering bereid te overwegen om dit onderscheid op te heffen en markt en overheid in gezamenlijkheid verantwoordelijk te maken om de afgesproken 125.000 banen uiterlijk in 2026 gerealiseerd te hebben?

De leden van de CDA-fractie onderschrijven het doel van dit wetsvoorstel om overheidsinstanties de gelegenheid te geven een inhaalslag te maken om alsnog het aantal banen voor arbeidsbeperkten, zoals afgesproken in het Sociaal Akkoord van 2013, te realiseren. Als één van de redenen van het tot nu toe niet behalen van de gestelde doelen van de overheid om extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking te realiseren, wordt in de memorie van toelichting gewezen op het naar verhouding hogere aantal banen dat de overheid moet leveren ten opzichte van de marktsector. Ook de sterke daling van de werkgelegenheid van de overheid speelt hierbij een rol. De leden van de CDA-fractie onderkennen dat de overheid naar verhouding meer moet leveren dan de markt en dat er de laatste jaren bezuinigd is op het ambtenarenapparaat. Echter zijn deze redenen geen excuus voor de overheid om niet te voldoen aan de eigen gestelde doelen wat betreft de banenafspraak. Deelt de regering de mening dat de overheid eigenlijk het goede voorbeeld moet geven als het gaat om kansen bieden aan mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt? Welke verklaringen ziet de regering voor het feit dat dit in de praktijk nu al enkele jaren niet het geval blijkt te zijn? Wat is de motivering om de werking van het quotum met dit wetsvoorstel uit te stellen? Was dit naar inschatting van de regering ook gebeurd indien het de markt was geweest die het aantal afgesproken banen niet had gehaald?

De leden van de CDA-fractie vinden het van groot belang dat mensen met een arbeidsbeperking perspectief op een baan wordt geboden en dat er door overheidsinstanties een extra inspanning wordt geleverd om de banenafspraak voor overheidsbanen alsnog op korte termijn te realiseren. Deze leden hopen dan ook dat het daadwerkelijk activeren van het quotum niet nodig zal zijn. Wat is de verwachting van de regering? Heeft de regering vertrouwen in de uitvoerbaarheid van de quotumheffing indien deze daadwerkelijk geactiveerd zou worden? Mogen deze leden er vanuit gaan dat de regering zich extra zal inspannen om het beoogde doel te halen en dat de regering daarnaast nogmaals een dringende oproep aan de gemeenten doet om een extra inspanning te plegen om mensen met een arbeidshandicap aan te nemen? Kan de regering aangeven wanneer er een besluit genomen wordt over de uitvoering van de Wet banenafspraak en op welk moment de Kamer hierover wordt geïnformeerd?

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat het aantal banen bij overheid gelukkig een stijgende lijn laat zien. Is bekend of dit te maken heeft met de mogelijk op handen zijnde quotumheffing?

Voorts constateren deze leden dat er desondanks nog een hoop werk te doen is en dat het onderzoeksbureau APE1 hiervoor een aantal concrete aanbevelingen aan het Ministerie van SZW heeft gedaan. Kan de regering per aanbeveling aangeven wat zij hiermee gaat doen? Het activeren van de quotumheffing helpt vooral om mensen aan het werk te helpen. Uit het onderzoek van Panteia2 blijkt dat het ook van groot belang is om in te zetten op het voorkomen van baanverlies. Welke maatregelen neemt de regering hiertoe? In het onderzoek van Loyalis3 wordt als belangrijk obstakel genoemd dat de overheid zelf niet altijd een betrouwbare partner is geweest, en dat men bang is dat regelingen en subsidies niet structureel genoeg zijn. Herkent de regering dit signaal ook vanuit andere werkgevers? Hoe ziet zij in dat licht het voornemen om weer een nieuwe regeling op te tuigen voor mensen met een arbeidsbeperking, namelijk het instrument loondispensatie?

Ten slotte maken de leden van de GroenLinks-fractie zich enigszins zorgen over het feit dat diensten die door overheden worden ingekocht (de meest bekende voorbeelden zijn schoonmaak en catering) niet meetellen voor de publieke sector. Met de invoering van de quotumheffing ontstaat het risico dat overheidsorganisaties minder sociaal gaan inkopen, omdat het resultaat toch niet meetelt. Ziet de regering dat risico ook en wat kan zij hieraan doen?

De leden van de SP-fractie vinden het een beschamende vertoning dat mensen met een arbeidshandicap banen bij de overheid beloofd zijn, het beloofde aantal banen vervolgens niet gerealiseerd wordt en de overheid zichzelf vervolgens uitstel geeft van de boete die hierop staat. De overheid geeft zich wel uitstel maar jong gehandicapten met een arbeidsbeperking die geen baan hebben kunnen vinden, zijn wel keihard gekort op hun Wajong-uitkering die verlaagd is van 75% naar 70% van het minimumloon. Het beeld van een betrouwbare en geloofwaardige overheid wordt hiermee niet bevorderd. Is de regering bereid om Wajongers die gekort zijn in 2018 alsnog financieel tegemoet te komen?

De leden van de SP-fractie zien dat de Raad van State zeer terechte kritiek heeft op de wetswijziging. Ook zien de leden van de SP-fractie dat de regering niet tegemoet komt aan deze fundamentele kritiek en hier ook niet afdoende op in gaat. Waarom niet? Kan de regering alsnog ingaan op de onderstaande opmerkingen van de Raad van State? «De Afdeling merkt op dat deze aanpassingen er derhalve niet op zijn gericht om de overheid er toe te brengen thans op korte termijn alsnog aan haar verplichtingen in het kader van de banenafspraak te voldoen, maar met name om de overheid zelf opnieuw uitstel te geven voor het nakomen van die verplichting.» «De vraag rijst dan ook of het doel om te komen tot een meer inclusieve arbeidsmarkt voor arbeidsbeperkten zo nog wel bereikt.» «Zij adviseert nader toe te lichten waarom dit de overheid na het voorgestelde uitstel wel zal gelukken.» «Gelet op het feit dat zowel het doelgroepregister als de quotumheffing aan geloofwaardigheid inboeten door de getroffen en voorgestelde aanpassingen, is het de vraag welke nuttige functie de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten (nog) heeft voor het bereiken van het beoogde doel ervan, extra banen voor arbeidsbeperkten.» «Door deze gang van zaken dreigt de maatregel trekken te krijgen van een boekhoudkundige exercitie.» Al met al is de kritiek van de Raad van State in de ogen van de leden van de SP-fractie behoorlijk vernietigend.

De Raad van State adviseert een grondige doordenking van de wijze waarop een meer inclusieve arbeidsmarkt voor arbeidsbeperkten het beste kan worden bewerkstelligd. «Daarbij dient naar het oordeel van de Afdeling ook rekening te worden gehouden met ander beleid dat van belang is voor de participatie van arbeidsbeperkten op de arbeidsmarkt, zoals de relatie met beschut werk en de voorziene inzet van het instrument loondispensatie in de Participatiewet.» De leden van de SP-fractie zijn het hartgrondig eens met dit advies en vragen waarom de regering dit advies niet uit wilt voeren.

De leden van de SP-fractie horen graag welke inspanningen door de regering gepleegd zijn of gepleegd gaan worden om het beoogde aantal banen bij de verschillende overheden daadwerkelijk te bereiken. Welke overheden nemen welke maatregelen om mensen met een arbeidshandicap daadwerkelijk aan te nemen? Welke maatregelen nemen de verschillende ministeries? Welke maatregelen nemen de provincies? Welke maatregelen nemen gemeenten en welke afspraken zijn daartoe gemaakt met de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten (VNG)? Wat doen de overige werkgevers die onder dit kopje vallen? Welke regie voert het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hierop? Welke maatregelen zijn effectief gebleken? Hoe worden best practices uitgewisseld? Kan de regering uitleggen welke maatregelen zij samen met de verschillende overheden neemt om alsnog genoeg mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen en hoe zij de voortgang monitort? Is er een banenplan «overheid» om het aantal afgesproken banen alsnog te halen?

De kern van het probleem is dat minder dan de helft van de mensen met een arbeidsbeperking een betaalde baan heeft. De leden van de SP-fractie vinden dat we niet slechts naar de banenafspraak moeten kijken, maar naar de arbeidsdeelname van mensen met een arbeidshandicap in den brede. Hier zien we dat beschutte banen niet van de grond komen. De instroom van de sociale werkvoorziening (SW)-bedrijven is gesloten. Van de mensen die op de wachtlijst sociale werkvoorziening stonden heeft slechts 20% een betaalde baan. Is de regering bereid om alle mensen die op de wachtlijst stonden alsnog de mogelijkheid te bieden om in een SW-bedrijf aan de slag te gaan? Zo nee, welk reëel perspectief is de regering bereid deze mensen wel te bieden? Erkent de regering dat het beleid gefaald heeft voor deze groep?

Mensen met een arbeidshandicap die niet onder het doelgroepenregister vallen, zoals blinden en slechtzienden klagen dat zij minder kansen op de arbeidsmarkt hebben omdat alleen mensen met een arbeidshandicap die voorkomen in het doelroepenregister nog worden aangenomen. Welke onderzoeken en cijfers zijn er bekend over arbeidsdeelname van mensen met een arbeidsbeperking, die niet onder de banenafspraak vallen? Welke ontwikkeling heeft dit cijfer doorgemaakt de afgelopen jaren? Indien er geen gegevens over bekend zijn, is de regering bereid onderzoek te doen naar een mogelijke afname van kansen op de arbeidsmarkt van deze groep? Wat zijn de meest recente cijfers over arbeidsdeelname van mensen met een arbeidshandicap in den brede en hoe was de ontwikkeling de afgelopen jaren?

De leden van de SP-fractie willen graag inzicht in de hoeveelheid vaste banen binnen de banenafspraak en de hoeveelheid flexbanen. Hoeveel mensen hebben na twee jaar nog steeds een baan? Onderkent de regering dat juist deze doelgroep behoefte heeft aan vastigheid? De leden van de SP-fractie vrezen dat de norm waarbij 25,5 uur telt als een hele baan, calculerend gedrag veroorzaakt waarbij werkgevers werknemers niet meer dan 25,5 uur laten werken omdat ze dan toch al tellen voor de banenafspraak. Werknemers die meer uren willen werken vissen dan achter het net en komen met hun salaris niet of amper boven de bijstand uit. Wat vindt de regering hiervan? Heeft de regering zicht op hoeveel mensen 25,5 uur werken maar eigenlijk meer willen werken?

De totale arbeidsparticipatie in 2016 bedroeg 156.734. Wat was dit in 2017? Heeft de regering hierbij ook de percentages op de totale doelgroep? De leden van de SP-fractie vragen of de regering nader kan onderbouwen waarom zij denkt dat een heffing van 5.000 euro afdoende afschrikwekkend is. De leden van de SP-fractie vragen hoeveel procent van de nieuwe beschutte werkplekken in een SW-bedrijf wordt gerealiseerd. Gezien het feit dat gemeenten verplicht zijn beschutte werkplekken te realiseren, staat er een sanctie op het niet realiseren?

De leden van de SP-fractie constateren dat de Raad van State een brede heroverweging adviseert en hierbij ook de loondispensatie noemt. In de hoofdlijnenbrief loondispensatie heeft de regering de contouren geschetst van loondispensatie met een aanvullende uitkering. Hoeveel extra kosten zijn er ongeveer gemoeid met deze aanvullende uitkering, waarbij ook mensen die minder dan 28 uur werken er voortaan op vooruit gaan in tegenstelling tot een systeem waarbij mensen die minder dan 28 uur werken er niet op vooruit gaan (zoals het huidige)?

De leden van de 50PLUS-fractie zijn van mening dat iedere kans aangegrepen moet worden die er toe kan leiden dat méér arbeidsbeperkten volwaardige, duurzame banen krijgen.

Zij vragen zich ernstig af, of de in dit wetsvoorstel gekozen aanpak daartoe gaat bijdragen. Zij vinden de voorgestelde aanpak – als het daarbij blijft – onvoldoende om de overheid te bewegen tot het halen van haar doelstelling voor de banenafspraak. Dit wetsvoorstel koopt vooral extra tijd voor de overheid. Aan de ene kant hebben de leden van de 50PLUS-fractie er begrip voor dat tegenover een sanctie (de quotumheffing) nu een beloning (deactivering van de quotumheffing) komt te staan voor het wél halen van de banenafspraak. Dat werkt motiverend. Oók lijkt het op zich verdedigbaar dat de overheid wat méér tijd krijgt vóórdat de quotumheffing daadwerkelijk ingaat. Immers, de overheid heeft een – relatief – zwaardere banentaakstelling dan het bedrijfsleven. Ook is voor de overheid een sneller tijdpad afgesproken dan voor de sector markt. Maar aan de andere kant kleven er volgens deze leden veel bezwaren aan de voorgestelde aanpak van deactivering van de quotumheffing en het inbouwen van een extra jaar voor de overheid vóórdat de quotumheffing ingaat.

De leden van de 50PLUS-fractie merken op dat uit de zogenaamde «driemeting»4, bekend gemaakt op 2 juli 2018, blijkt dat de overheid van de doelstelling voor 2017 (10.000 banen voor arbeidsbeperkten) 6.471 banen gerealiseerd heeft, waarvan slechts 496 formele dienstverbanden, en nét als vorig jaar de doelstelling dus niet haalt. Een slechte zaak, waar de overheid juist het goede voorbeeld zou moeten geven om kwetsbare mensen op de arbeidsmarkt een kans te geven. Dat is broodnodig, want nog steeds de helft van de mensen uit de doelgroep banenafspraak is niet aan het werk. Laat staan duurzaam aan het werk in een vaste baan!

De leden van de 50PLUS-fractie vragen waarom het noodzakelijk wordt geacht om de voorgestelde nieuwe wijzigingen in te voeren rond de quotumheffing. Kan deze noodzaak nader gemotiveerd worden? De leden van de 50PLUS-fractie vinden een overheid die zichzelf respijt geeft en de stok achter de deur van de quotumheffing afhoudt niet de overheid die zelf «het goede voorbeeld geeft». En is er reden om aan te nemen dat de overheid haar taakstelling wél gaat halen na het voorgestelde uitstel van de effectuering van de quotumheffing met één jaar?

Deze leden constateren dat reeds eerder ingrijpende aanpassingen zijn doorgevoerd van de Wet banenafspraak en quotumheffing, waardoor het activeren van de quotumheffing minder waarschijnlijk is geworden, en doelen – althans boekhoudkundig – gemakkelijker gehaald kunnen worden. Zo zijn er verschillende wijzigingen in het doelgroepenregister aangebracht, en mogen zelfs personen meegeteld worden als duidelijk is dat zij niet (meer) tot de doelgroep behoren. Is de regering het met deze leden eens dat – zoals de Raad van State constateert – de aanpassingen van het doelgroepenregister ook niet dienstig zijn aan het zo zuiver en actueel mogelijk houden van het doelgroepenregister, en dat óók het aanpassen van de effectuering van de quotumheffing afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van het instrument van de quotumheffing als echte stok achter de deur? Wordt op deze manier – met deze nieuwe maatregel erbij – het hele project van een inclusieve arbeidsmarkt voor arbeidsbeperkten niet juist verzwakt in plaats van versterkt?

Feit is, dat overheid – in tegenstelling tot het bedrijfsleven – haar doelstelling nog niet waarmaakt. Deze leden vinden dat een extra, positieve inspanning nodig is. Is de regering dat met deze leden eens? Welke extra inspanning is voorzien – afgezien van de voorgestelde maatregelen – om de overheid er toe te bewegen haar doelstelling te halen? Welke extra maatregelen worden er genomen om als overheid arbeidsbeperkten werkelijk méér kansen te bieden, om volwaardig mee te doen op de arbeidsmarkt? Dergelijke aanvullende maatregelen zijn geboden, zeker met het oog op het feit dat sprake is van een oplopende reeks van jaarlijks te realiseren banen in het kader van de banenafspraak. Die oplopende reeks blijft immers onverkort gelden.

Deze leden vragen de regering nog eens grondig in te gaan op de volgens hen verstandige oproep van de Raad van State om – binnen één jaar – te komen tot een hernieuwde, fundamentele, brede doordenking van de wijze waarop een daadwerkelijk méér inclusieve arbeidsmarkt voor arbeidsbeperkten het beste kan worden gerealiseerd. Uitgangspunt voor een brede doordenking zou volgens de leden van de 50PLUS-fractie moeten zijn: een volwaardige en gelijkwaardige positie van arbeidsbeperkten op de arbeidsmarkt. Daar hoort volgens deze leden óók een volwaardige beloning en pensioenopbouw bij. Dus géén loondispensatie, maar loonkostensubsidie. Kan de regering concreet en inclusief tijdspad aangeven hoe zij deze «brede doordenking» gaat realiseren? Deze leden vragen of de regering een tijdpad kan aangeven voor besluiten over de uitvoering van de Wet banenafspraak, en hoe en wanneer de Kamer hierover wordt geïnformeerd. Voorts vragen zij of de regering kan toelichten hoe de communicatie met werkgevers rond het wetsvoorstel gaat plaatsvinden.

De leden van de SGP-fractie vragen aandacht voor de indringende kritiek van de Afdeling advisering van de Raad van State dat de quotumheffing trekken dreigt te krijgen van een boekhoudkundige exercitie die voor alle betrokkenen wel aanzienlijke uitvoerings- en administratielasten meebrengt. Zij vragen een reactie op deze kritiek. Deze leden constateren dat de regering in het nader rapport bereidheid lijkt te tonen de werking van de quotumheffing opnieuw te doordenken. Deze leden vragen of de regering ook de bereidheid heeft de quotumheffing af te schaffen indien na evaluatie blijkt dat deze onvoldoende heeft opgeleverd.

De leden van de SGP-fractie merken op dat de essentie van de quotumheffing is dat boetes worden geheven wanneer de doelstellingen niet worden gehaald. In navolging van de Afdeling advisering van de Raad van State zijn deze leden van mening dat uitstel van sancties wegens het niet behalen van de doelen de geloofwaardigheid van het instrument van de quotumheffing in de kern aantast. Zij vragen hoe de regering het risico voor de geloofwaardigheid van het instrument beoordeelt.

2. De Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten

Kan de regering aangeven wat de reden is geweest voor de overheidswerkgevers om voor zichzelf een relatief grotere opgave qua aantal garantiebanen op te leggen en daarnaast deze opgave ook binnen een sneller tijdspad te realiseren? Is de regering het met de leden van de VVD-fractie eens dat het in de uitvoering en de rapportage over de voortgang van de behaalde aantallen eenvoudiger zou zijn dit tijdspad gelijk te stellen aan de afspraken met de werkgevers uit de markt? Heeft de regering dit overwogen? Een opgelegde heffing bedraagt 5.000 euro per niet ingevulde arbeidsplaats van 25,5 uur per week. Wat gebeurt er met deze opgelegde heffingen na inning?

3. Wenselijkheid aanvullende maatregelen

De leden van de VVD-fractie onderschrijven het standpunt van de regering dat het effectief moet zijn om de quotumheffing te activeren. Doel moet immers zijn om zoveel mogelijk banen te creëren voor mensen met een arbeidsbeperking. Als het opleggen van een heffing de beweging om te komen tot een inclusieve arbeidsmarkt belemmerd of zelfs tot stilstand brengt wordt het doel voorbij geschoten. De leden van de VVD-fractie steunen dus ook de lijn van de regering om de overheidswerkgevers meer tijd te geven. Waarom heeft de regering er niet voor gekozen om gelijktijdig de looptijd gelijk te trekken? Wat zou concreet de consequentie zijn als de looptijd voor zowel de markt als de overheid gelijk getrokken zou worden?

De leden van de D66-fractie onderschrijven dat het van groot belang is dat de activering van de quotumheffing effectief is en daadwerkelijk tot de gewenste prikkels leidt om resultaten bij overheidswerkgevers in de komende jaren te verbeteren. Tegelijkertijd is het advies van de Afdeling van de Raad van State om nader uiteen te zetten op welke manier de overheid na uitstel alsnog aan de banenafspraak denkt te kunnen voldoen. De leden van de D66-fractie zijn erg benieuwd naar de aangekondigde concrete afspraken en acties waar de verantwoordelijke Ministers mee zullen komen om alsnog het aantal banen, ook in de overheidssector, te behalen.

4. Uitstel opleggen van de quotumheffing over het eerste jaar na activering

De leden van de VVD-fractie vinden het niet meer dan logisch dat het in deze wet voorgestelde uitsteljaar ook voor de marktsector zal gelden mocht de markt in enig jaar de afgesproken aantallen garantiebanen niet realiseren. Welke zekerheid heeft de voorgestelde rekentool die het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ter beschikking gaat stellen? Ziet de regering geen scenario voor zich dat deze rekentool gebruikt gaat worden door werkgevers om een afweging te maken geen banen voor mensen met een arbeidsbeperking te creëren maar het risico te nemen een heffing opgelegd te krijgen mocht blijken dat de sector in zijn geheel de afgesproken aantallen garantiebanen niet gerealiseerd hebben?

De leden van de D66-fractie vragen of de rekentool die door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor 2018 ter beschikking wordt gesteld, wel voldoende houvast biedt voor overheidswerkgevers om een inschatting te kunnen maken van de mogelijke quotumheffing. De schriftelijke mededeling van UWV aan quotum plichtige overheidswerkgevers is geschrapt voor 2018. UWV geeft aan dat de inleenadministratie nog moet worden getest, terwijl juist bij het uit- en inlenen de lastigheid zit bij overheidswerkgevers om te bepalen of ze aan de banenafspraak voldoen. Kunnen de overheidswerkgevers zelf voldoende rekening houden met de manier waarop ingeleende uren worden meegeteld?

5. Het deactiveren van de quotumheffing

De leden van de VVD-fractie onderschrijven de mogelijkheid tot deactivering van de quotumheffing zoals deze nu voorligt. Deze leden vinden het belangrijk juist de ervaringen van werkgevers van zowel markt als overheid uit de praktijk mee te wegen. Zij vinden het belangrijk dat de beweging tot een inclusieve arbeidsmarkt niet wordt gefrustreerd door regels die een averechts effect hebben.

6. Financiële effecten

De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan aangeven hoeveel trajecten voor mensen met een arbeidsbeperking ingezet hadden kunnen worden voor zowel de incidentele als structurele uitvoeringskosten die met dit voorstel gepaard gaan. Als de keuze gemaakt zou worden om het onderscheid tussen markt en overheid op te heffen en het tijdspad gelijk te stellen voor het totaal aantal te realiseren garantiebanen, welke middelen vallen dan vrij en hoeveel mensen met een arbeidsbeperking kunnen dan ondersteund worden naar werk?

7. Regeldruk en uitvoeringstoetsen

7.1. Uitvoeringstoets UWV

De leden van de VVD-fractie herkennen de risico’s en bezwaren die het UWV schetst. Met name het risico rondom het tijdig op orde krijgen van de inleenadministratie vinden deze leden zorgelijk. De leden van de VVD- fractie hebben er vaak voor gepleit inleen mee te laten tellen. Ook de inkoop van diensten zouden wat deze leden mee moeten tellen. In hoeverre zou het opheffen van het onderscheid tussen markt en overheid bijdragen het sterk vereenvoudigen van de administratieve druk om systemen op orde te krijgen om deze werkplekken mee te laten tellen voor het aantal gerealiseerde banen?

Welke kosten zijn verbonden aan de ontwikkeling van de rekentool voor overheidswerkgevers? En voor werkgevers uit de markt? Begrijpen de leden van de VVD-fractie het goed dat de regering het besluit tot deactiveren neemt op basis van een feitelijke afweging? Kan de regering aangeven op basis van welke criteria zij een besluit neemt?

De leden van de D66-fractie vragen wat de reden is dat UWV verwacht dat de medewerking van uit- en inlenende werkgevers aan de inleenadministratie beperkt zal zijn.

De leden van de 50PLUS-fractie vragen of de regering grondig in kan gaan op de kritische opmerkingen van UWV over het onderhavige wetsvoorstel, voor zover deze nog niet geadresseerd zijn in het voorliggende wetsvoorstel. Het voorstel betekent volgens UWV een verdere complexiteit in het nu al zeer ingewikkelde proces van quotumregeling en inleenconstructie. De quotumregeling wordt volgens het UWV in de voorgestelde variant zo langzamerhand dermate ingewikkeld dat deze amper uitlegbaar is aan werkgevers. Het voorstel kent het risico dat in de combinatie en in de tijd de verschillende opties van activering, deactivering en heffingsvrije jaar voor werkgevers complex en verwarrend zijn, waarbij bovendien de situatie voor werkgevers bij de overheid en in de marktsector verschillend kan zijn. Er is in de loop van de tijd een veelheid aan situaties mogelijk voor overheid en marktsector, die door het deactiveringsvoorstel in de loop van enig kalenderjaar nog kunnen wijzigen. Ook voor de uitvoering leidt het voorstel volgens het UWV tot ingewikkelde, mogelijk jaarlijks en zelfs binnen één jaar wisselende processen en communicatie. Het voorstel betekent dan ook dat er géén sprake is van een standaard te doorlopen uitvoeringsproces, maar dat UWV per jaar moet beoordelen welke uitvoeringsmodaliteit aan de orde is. In de uitvoering en de communicatie voor uit- en inleners en UWV zal structureel de disclaimer van mogelijke deactivering en eenmalig die van het heffingsvrije jaar moeten worden benadrukt. Het voorstel kan er volgens het UWV toe leiden dat de medewerking van uit- en inleners aan de ingewikkelde en lasten genererende inleenconstructie beperkt is, zeker in het jaar waarin géén heffing plaatsvindt maar mogelijk ook in latere jaren (vanwege de kans op deactivering). Deze leden vragen of de regering nog eens zorgvuldig kan beredeneren waarom de voordelen van de voorgestelde regeling – zoals in de memorie van toelichting gesteld wordt – opwegen tegen de vele door UWV genoemde nadelen.

7.2. Uitvoeringstoets Belastingdienst

De regering geeft aan ernaar te streven de besluitvorming rondom deactivering voor het zomerreces in de ministerraad te hebben afgerond en de regeling tot deactiveren voor 1 september 2018 te hebben gepubliceerd. Welke consequentie heeft het als dit streven niet lukt in enig jaar? Welke maatregelen kan de regering dan nog nemen om te voorkomen dat de Belastingdienst onterecht beschikkingen gaat sturen? Is de regering het met de leden van de VVD-fractie eens dat het onterecht beschikkingen versturen de beweging te komen tot een inclusieve arbeidsmarkt kan frustreren?

8. Nota van wijziging

Met de nota van wijziging worden mensen uit de doelgroep die al werkzaam waren bij werkgevers al voor de banenafspraak uit het Sociaal Akkoord, weer teruggeplaatst in het doelgroepregister van arbeidsbeperkten. De regering geeft aan dat het hierbij om in totaal gaat om circa 3.900 mensen. De leden van de VVD-fractie vragen de regering wat het toevoegen van deze personen aan het doelgroepenregister betekent voor de resultaten in de monitor Banenafspraak.

De voorzitter van de commissie, Rog

Adjunct-griffier van de commissie, Kraaijenoord


X Noot
1

APE (2018) Onderzoek naar knelpunten en mogelijkheden voor de overheid om de banenafspraak te realiseren, rapportnr. 1672.

X Noot
2

Panteia (2018) Onderzoek Doelgroepgrootte Banenafspraak.

X Noot
3

Loyalis (2018) Waar een wil is, is een weg?

X Noot
4

Kamerstuk 34 352, nr. 113

Naar boven