De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
voornemens is het financieringsinstrumentarium per 2020 niet langer beschikbaar te
stellen voor activiteiten in het kader van exploratie of ontwikkeling van olie en
gas;
constaterende dat onder andere het Internationale Energieagentschap verwacht dat de
vraag naar gas tot in elk geval 2028 zal toenemen, zeker aangezien een groot aantal
ontwikkelende landen nog aan de transitie van kolen naar het veel schonere aardgas
moet beginnen;
constaterende dat het kabinet in relatie tot de mogelijkheid van een soortgelijke
uitfasering in relatie tot de exportkredietverzekeringen schrijft dat het eenzijdig
uitfaseren alleen nadeel zou opleveren voor Nederlandse exporteurs of verplaatsing
van hun productie naar het buitenland;
overwegende dat een vroegtijdige en unilaterale uitfasering een groot deel van het
Nederlandse bedrijfsleven, waaronder scheepsbouwers, baggeraars, toeleveranciers en
andere bedrijven, raakt en het gevolg is dat bedrijven uit andere landen de transitie
van kolen naar gas in het buitenland mogelijk kunnen maken en de werkgelegenheid in
Nederland afneemt;
verzoekt de regering, de uitfasering van de beschikbaarheid van het financieringsinstrumentarium
voor exploratie en ontwikkeling van olie en gas en bijbehorende keten per 2020 uit
te stellen en bij te stellen op basis van internationale trends, het behoud van een
gelijk speelveld en tevens rekening te houden met een eventuele rol voor het Nederlandse
bedrijfsleven bij het faciliteren van de energietransitie in minder ontwikkelde landen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Haga