34 952 Investeren in Perspectief – Goed voor de Wereld, Goed voor Nederland

Nr. 161 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 mei 2022

Deze brief bevat de jaarrapportage beleidscoherentie voor ontwikkeling voor de periode april 2021 tot en met maart 2022. De jaarrapportage schetst de voortgang op de vijf thema’s van het in 2018 herziene actieplan dat op systematische wijze de coherentie bevordert tussen de verschillende beleidsonderdelen die van invloed zijn op ontwikkeling (Kamerstuk 33 625, nr. 265). Deze thema’s zijn: (1) het tegengaan van belastingontwijking/ontduiking, (2) ontwikkelingsvriendelijke handelsakkoorden, (3) een ontwikkelingsvriendelijk investeringsregime, (4) verduurzaming van productie en handel en (5) het tegengaan van klimaatverandering.

Met deze brief wordt tevens opvolging gegeven aan de toezegging in het Wetgevingsoverleg Jaarverslag en Slotwet BHOS d.d. 22 juni 2020 (Kamerstuk 35 470 XVII, nr. 16 om meer expliciet te rapporteren over genderaspecten van beleidscoherentie alsmede aan de motie Ceder cs over de SDG toets in het IAK; motie met Kamerstuk 35 925 XVII nr. 40 van het lid Ceder c.s. over in het Integraal Afwegingskader de SDG-toets meenemen bij wetsvoorstellen van de vijf belangrijkste coherentieministeries.

Voor de resultaten van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking in relatie tot de SDG’s zie http://osresultaten.nl/SDG. Voor de voortgang van de implementatie van de SDG’s in Nederland; zie de jaarlijkse Monitor Brede Welvaart & SDG’s (CBS) en de nationale SDG rapportage «Nederland Ontwikkelt Duurzaam». Beide rapporten, evenals de kabinetsreactie hierop, verschijnen op 18 mei 2022 (Verantwoordingsdag (Bijlagen bij Kamerstuk 34 298, nr. 36).

Hieronder wordt allereerst ingegaan op de aanzet en planning voor een nieuw actieplan. Daarna volgt een overzicht van de voortgang op hoofdlijnen, en een overzicht van de voortgang op genderaspecten van beleidscoherentie voor ontwikkeling. De bijlage bevat een gedetailleerd overzicht van de voortgang per thema van het actieplan.

Voortgang Motie Ceder c.s.

De toetsing van nieuw beleid aan de SDG’s, in het bijzonder aan de effecten op ontwikkelingslanden en op gendergelijkheid, is sinds 2019 opgenomen in het Integraal Afwegingskader (IAK). Op verzoek van uw Kamer (Motie van het lid Ceder c.s. met Kamerstuk 35 925 XVII, nr. 40) is overleg gaande tussen de betrokken ministeries om de toepassing hiervan te verbeteren. Dit vindt plaats in het kader van de werkgroep herziening IAK, waar de afgelopen maanden voortgang gemaakt is op het gebruiksvriendelijk en meer inzichtelijk maken van het IAK. De verwachting is dat de herziening begin 2023 voltooid is.

De aanzet en planning voor een nieuw actieplan

Het huidige actieplan dateert van 2018 en sinds die tijd is er veel voortgang geboekt op de hierin genoemde thema’s. Met het aantreden van een nieuw kabinet, een nieuwe bewindspersoon voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) en een binnenkort te presenteren nieuwe beleidsnota voor het BHOS-beleidsterrein, zal ook het actieplan beleidscoherentie voor ontwikkeling worden herzien. Het herziene actieplan zal met uw Kamer gedeeld worden nadat de beleidsnota voor BHOS in de kamer is besproken. Het actieplan zal voortbouwen op wat in deze beleidsnota wordt ingezet.

Op basis van de huidige planning, is de verwachting dat uw kamer in het derde kwartaal van 2022 het nieuwe actieplan zal ontvangen.

Hoofdpunten van de voortgang

Impact COVID-19

De impact van de COVID-19 pandemie was merkbaar op de verschillende beleidsterreinen van het coherentie actieplan. Verstoorde mondiale waardeketens zetten banen en inkomsten in verschillende ketens onder druk, wat leidde tot een stijging van armoede en ongelijkheid en in het bijzonder genderongelijkheid, verminderde beschikbaarheid van en toegang tot voedsel, verminderde toegang tot basis gezondheidszorg en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en een toenemende politieke instabiliteit.

Tegelijkertijd heeft de COVID-19 crisis ook de urgentie van coherentie voor ontwikkeling onderstreept met, onder andere, verscherpte aandacht voor het belang van gelijke toegang tot vaccins en duurzame versterking van gezondheidssystemen.

Met een totale bijdrage van 245 miljoen EUR (BHOS middelen) en 50 miljoen EUR (VWS middelen) heeft Nederland in de periode 2020–2022 bijgedragen aan de internationale Covid-19 respons: vaccins, geneesmiddelen, diagnostiek, het versterken van gezondheidssystemen in ontwikkelingslanden, bevordering van country readiness en steun aan de Coalitie voor Epidemic Preparedness Initative (CEPI) ten behoeve van de ontwikkeling van COVID-19 vaccins. Daarnaast is Nederland aangesloten bij de Access to COVID-19 Tools Accelerator (ACT-A), het mondiale mechanisme dat zich inzet voor eerlijke toegang tot vaccins.

Nederland spant zich in om de ongelijkheid van de toegang tot vaccins te verkleinen, door o.a. de uitwisseling van kennis en technologie tussen farmaceuten en producenten te stimuleren. Het is belangrijk dat lage inkomenslanden zelf de technologische kennis en capaciteit hebben om vaccins te produceren. Hierdoor worden ze minder afhankelijk van donoren en kunnen ze de vaccins sneller, efficiënter en in grotere getalen onder de bevolking verspreiden. In dit kader organiseert Nederland wanneer in 2023 het eerstvolgende World Local Production Forum.

Hoofdpunten van de voortgang van de thema’s van het actieplan

Tegengaan belastingontwijking/ontduiking

In 2021 heeft de Commissie doorstroomvennootschappen onderzoek gedaan naar het fenomeen doorstroomvennootschappen in al zijn aspecten. In november 2021 heeft de Commissie haar rapport opgeleverd en aanbevelingen gedaan1. De Commissie merkt op dat ontwikkelingslanden extra gevoelig zijn voor belastingontwijking via het Nederlandse verdragennetwerk. Daarnaast heeft de Europese Commissie op 22 december 2021 een richtlijnvoorstel gepubliceerd over het tegengaan van misbruik van doorstroomvennootschappen. De richtlijn doet dit door de informatie-uitwisseling over doorstroomvennootschappen te verbeteren en fiscale voordelen aan deze vennootschappen te ontzeggen. Middels een BNC-fiche is de Kamer geïnformeerd over dit richtlijnvoorstel.2 In lijn met het coalitieakkoord en de recente aanbevelingen van de Commissie doorstroomvennootschappen, staat het kabinet positief tegenover het doel van het richtlijnvoorstel en onderschrijft het de noodzaak van een EU-brede aanpak om misbruik van en door doorstroomvennootschappen tegen te gaan.

Ontwikkelingsvriendelijke handelsakkoorden

Vanaf januari 2020 tot november 2021 vonden er zes onderhandelingsrondes plaats voor verdieping van de Economic Partnership Agreements tussen de Europese Commissie en de landen van de Eastern and Southern Africa (ESA) en Madagaskar, Mauritius, de Seychellen en Zimbabwe. Met name op het terrein van het beslechten van handels-technische barrières werd voortgang geboekt. Op de terreinen oorsprongsregels, douane en handelsfacilitatie zijn de onderhandelingen inmiddels vergevorderd.

Ontwikkelingsvriendelijke investeringsakkoorden

Nederland heeft een studie door het Columbia Center on Sustainable Investment (CCSI) laten uitvoeren naar mogelijke assistentiemechanismen voor ontwikkelingslanden, lage inkomens landen en kleine investeerders (zoals het MKB) in investeringsgeschillen. Nederland heeft de studie samen met Peru en Thailand ingebracht voor de volgende UN Commission on International Trade Law (UNCITRAL) onderhandelingsronde. Deze studie over een mogelijk advisory center for international investment law is een van de opties voor hervorming van het investeringssysteem waarover in UNCITRAL wordt gesproken.

Duurzame handel en productieketens

Op 15 december 2021 heeft IDH het SourceUp platform gelanceerd waarmee duurzame inkoop van agro-producten wordt gestimuleerd. SourceUp heeft specifieke aandacht voor bossen en natuurlijke ecosystemen, land beheer, arbeidsomstandigheden en bestaansmiddelen voor lokale producenten. Ook is er eind 2021 een actieplan van de Europese Commissie op gebied van bestrijding kinderarbeid aangenomen. Nederland heeft hier actieve input op geleverd. De projecten die de Commissie wil uitvoeren, zijn ondersteunend aan de Nederlandse inzet op bestrijding kinderarbeid. Daarnaast is op 23 februari jl. een mededeling over bevorderen van fatsoenlijk werk wereldwijd gepubliceerd, waarin de bestrijding van kinderarbeid, inclusief een actieplan, als nadrukkelijk aandachtspunt voor inzet vanuit de EU, wordt benoemd. Tegelijk met deze mededeling publiceerde de Commissie een Commissievoorstel voor verplichte gepaste zorgvuldigheid (Corporate Sustainability Due Diligence) voor het bedrijfsleven. In dit voorstel is ook aandacht voor flankerend beleid ter ondersteuning van deze wetgeving.

Tegengaan van klimaatverandering

Omdat klimaatverandering lage- en middeninkomenslanden harder raakt dan rijke landen, zette Nederland in de rapportageperiode wereldwijd in op meer ambitie voor adaptatie. Nederland zorgt voor balans tussen adaptatie en mitigatie in de eigen publieke klimaatfinanciering en riep andere donoren op hetzelfde te doen. Nederland was in de rapportageperiode mede-initiatiefnemer van de Champions Group on Adaptation Finance, die in september 2021 tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties werd gelanceerd, en laatstelijk in Lathi, Finland, op hoog niveau bijeen kwam.

Nederland drong, samen met gelijkgestemde landen, erop aan dat multilaterale ontwikkelingsbanken hun activiteiten uiterlijk 2023 in lijn zouden brengen met de Parijsdoelen. In aanloop naar CoP26 hebben alle multilaterale ontwikkelingsbanken een datum voor Paris alignment gepubliceerd.

Hoofdpunten van de voortgang op genderaspecten van beleidscoherentie

Een meer coherent beleid dat ook de belangen van OS landen ten goede komt, draagt (indirect) ook bij aan een betere ontwikkeling van vrouwen en meisjes in die landen. De resultaten op beleidscoherentie voor ontwikkeling komen op verschillende manieren ten goede aan vrouwen en meisjes; deels omdat de inzet direct leidt tot grotere participatie van vrouwen en meisjes (bijvoorbeeld bij de inzet op duurzame productieketens), deels omdat de inzet gepaard gaat met programma’s en projecten die ook gericht zijn op toename van gendergelijkheid. Echter niet bij alle in deze rapportage beschreven resultaten is direct inzichtelijk te maken welke impact deze op gendergelijkheid hebben.

Hieronder enkele voorbeelden, waar dit wel al direct zichtbaar is.

Het kabinet werkt met uitvoeringsorganisaties om meer vrouwen in producerende landen te steunen. Zo heeft een project onder het Sustainable Development Goals Partnership (SDGP) de opbrengst van ruim 20.000 vrouwelijke maisboeren in Rwanda verbeterd. Een ander voorbeeld is het project Seeds of Expertise for the Vegetable Industry of Africa (SEVIA). Met steun van de Faciliteit Duurzaam Ondernemen en Voedselzekerheid (FDOV) is een partnerschap opgezet waarbij verbeterde zaden werden ontwikkeld die optimaal groeien onder lokale omstandigheden. In het project ging specifieke aandacht uit naar vrouwen, waarbij de inkomenspositie van 3.200 vrouwen is verbeterd.

Bij het Dutch Fund for Climate and Development (DFCD) heeft Nederland in de fondsvoorwaarden opgenomen dat de projecten die uit het fonds worden gefinancierd ook ten goede moeten komen aan de meest kwetsbaren, zoals de allerarmsten, mensen met een handicap, vluchtelingen, en/of vrouwen en meisjes. Alle projecten die het DFCD heeft gefinancierd in de rapportageperiode zijn aan de voorkant getoetst of ze de weerbaarheid en kansen van de meest kwetsbaren verbeteren.

Het strategisch partnerschap STITCH (het strategische samenwerkingsverband van Buitenlandse zaken met Fair Wear, de Nederlandse vakbonden CNV Internationaal en Mondiaal FNV, het British Ethical Trading Initiative (ETI), het Center for Development and Integration in Vietnam (CDI) en de Indiase arbeidsorganisatie Cividep) is van start gegaan in 2021. Het partnerschap richt zich o.a. op sociale dialoog in de textielsectoren en heeft in het bijzonder aandacht voor de positie van vrouwen in de kledingindustrie. Gender gelijkheid staat centraal in de verandertheorie van het partnerschap. Alle consortium members hebben projecten om gender gelijkheid te promoten en hebben gender en capaciteitsversterking op gendergelijkheid als een integraal onderdeel van hun werk.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. Schreinemacher


X Noot
1

Op 22 november 2021 is dit rapport, tezamen met een kabinetsreactie, naar de Kamer gestuurd. Zie Kamerstuk 25 087, nr. 286.

X Noot
2

Kamerstuk 22 112, nr. 3349

Naar boven