34 952 Investeren in Perspectief – Goed voor de Wereld, Goed voor Nederland

Nr. 159 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 mei 2022

Met deze brief voorziet het kabinet de Kamer van een update over de huidige Nederlandse ontwikkelingsinzet in Afghanistan. Deze brief vormt een aanvulling op de stand van zaken in de Kamerbrief van 7 januari jl. (Kamerstuk 34 952, nr. 151) en geeft invulling aan mijn toezegging tijdens het Commissiedebat «Toekomstige inzet en hulp aan Afghanistan» van 27 januari jl. (Kamerstukken 27 925 en 34 952, nr. 888) de Kamer te informeren wanneer aanvullende besluiten over OS-inzet zijn genomen.

Bijdragen aan maatschappelijk middenveld

Ten tijde van het debat van 27 januari jl. vonden nog gesprekken plaats over het, al dan niet in aangepaste vorm, kunnen doorzetten van activiteiten in Afghanistan. Voor één programma is inmiddels geconcludeerd dat gezien de veranderde veiligheidssituatie en context er geen ruimte is om de subsidierelatie voort te zetten. Dat is in lijn met een van de eerder vastgestelde voorwaarden voor doorlopende activiteiten in Afghanistan, waarbij er geen onacceptabele veiligheidsrisico’s voor staf of begunstigden van projecten/programma’s mogen bestaan. Het kabinet zal uiteraard zorgdragen voor een zorgvuldige afwikkeling van de subsidierelatie. Voor een tweede programma op het gebied van veiligheid en rechtsorde, is besloten de activiteiten in aangepaste vorm te blijven ondersteunen. De betreffende partnerorganisatie is op de hoogte gesteld van het voornemen om bij het ene project de subsidierelatie te beëindigen en bij het andere project het akkoord om activiteiten in aangepaste vorm doorgang te laten vinden. Daar zijn de voorwaarden aan gekoppeld zoals in de brief van 7 januari jl. geschetst.

Met dit besluit is voor alle programmering die voorafgaand aan de machtsovername van Kaboel door de Taliban werd gefinancierd een besluit genomen over het al dan niet in aangepaste vorm voortzetten van steun. Daarmee staan er geen projecten meer on hold. Zoals ook in de Kamerbrief van 7 januari jl. beschreven, financiert het kabinet nog projecten op het gebied van stabiliteit, veiligheid en rechtsorde. Specifiek betreft het projecten gericht op ontmijning, migratie en ontheemding, landbouwonderwijs, mensenrechtenverdedigers en vrouwenrechten. Zoals toegezegd tijdens het Commissiedebat van 27 januari jl., zal het kabinet voor de zomer een aanvullend langeretermijnbeeld delen, waarbij vooruitgekeken zal worden naar eventuele aanvullende inzet op terreinen die in de nieuwe situatie het meest passend zijn.

Bestedingen van bestaande fondsen via de Wereldbank

Via het Afghanistan Reconstruction Trust Fund (ARTF) van de Wereldbank werden sinds 2002 onder andere de zorg- en onderwijssectoren in Afghanistan ondersteund. Na de machtsovername door de Taliban in augustus 2021 is het ARTF bevroren en is ondersteuning van dienstverlening opgeschort. Eind 2021 is eenmalig 280 miljoen dollar uit het fonds uitbetaald aan VN-instellingen voor humanitaire activiteiten. Hierover is uw Kamer tijdens het Commissiedebat van 27 januari jl. geïnformeerd. Momenteel heeft het ARTF nog 1.2 miljard dollar in kas, waarvan het Nederlandse aandeel 55 miljoen dollar bedraagt.

De Wereldbank heeft na consultaties met donoren vier sectoren geïdentificeerd waarop zij tijdelijke steun voor basisnoden wil toespitsen: voedselzekerheid, livelihoods, gezondheidszorg en onderwijs.

De afgelopen weken zijn drie bestedingsvoorstellen voor tijdelijke ondersteuning van voedselzekerheid, livelihoods en gezondheidszorg voorgelegd aan donoren. Deze voorstellen voldeden aan de strikte voorwaarden die Nederland stelt aan het ondersteunen van basisnoden. Die voorwaarden stellen (zoals ook vermeld in Kamerstuk 27 925, nr. 867 en Kamerstuk 34 952, nr. 151) dat steun alleen via multilaterale organisaties of ngo’s dient te worden verstrekt, niet (direct of indirect) via de Taliban; er geen inhoudelijke bemoeienis van de Taliban mag plaatsvinden m.b.t. beleid, uitvoering en management; en gelijke toegang zeker gesteld dient te zijn voor vrouwen en meisjes. Hierbij wordt gewerkt met een gedifferentieerde aanpak van regio’s binnen Afghanistan, waarbij alleen steun wordt verleend in provincies waar de principes worden nageleefd.

De programmering beslaat in totaal 24 maanden per sector. In eerdere brieven aan de Kamer (Kamerstuk 27 925, nr. 867 en Kamerstuk 34 952, nr. 151) stelde het kabinet dat tijdelijke ondersteuning van basisnoden in principe voor maximaal 12 maanden zou gelden. De Wereldbank heeft echter aangegeven dat voor de voorgestelde interventies een horizon van 24 maanden nodig is om adequate programmering op te kunnen zetten en effectief de basisnoden in Afghanistan te kunnen ondersteunen, Wel heeft de Bank flexibiliteit en mogelijkheden tot tussentijds aanpassen van de programmering ingebouwd. Zo vinden in iedere sector elke zes maanden controles plaats, waarin onder andere wordt getoetst in hoeverre de gestelde voorwaarden nog worden nageleefd. Als dat niet meer het geval is, wordt de interventie gestopt.

Deze punten in ogenschouw nemend heeft het kabinet, evenals alle andere donoren, met de drie voorstellen ingestemd. Hiermee komt op korte termijn een eerste tranche van 400 miljoen dollar beschikbaar (waarvan 150 miljoen per sector voor gezondheidszorg en voedselzekerheid en 100 miljoen voor livelihoods). De Wereldbank en donoren zijn nog in gesprek over een mogelijk bestedingsvoorstel ten aanzien van onderwijs. Het recente besluit van de Taliban dat het middelbaar onderwijs landelijk gesloten blijft voor meisjes zal hierin uiteraard een invloed hebben. Juist in deze context zijn de door Nederland onderstreepte voorwaarden voor ondersteuning van basisnoden voorwaardelijk voor steun. De Kamer zal schriftelijk geïnformeerd worden wanneer besluiten genomen zijn over de onderwijssector.

Bijdrage aan het Special Trust Fund for Afghanistan van de VN

In 2021 richtte de VN het Special Trust Fund for Afghanistan (STFA) op, waaruit gerichte inzet op basisdiensten zoals gezondheidszorg en op livelihoods kan plaatsvinden. Meerdere gelijkgezinde donoren waaronder Duitsland, Zweden en Noorwegen hebben eerder bijgedragen aan dit fonds, dat in totaal ruim 100 miljoen euro aan bijdragen ontving. Het kabinet heeft besloten om een bijdrage van 11 miljoen euro, die vrij zal komen uit een stopgezet fonds gericht op ondersteuning van de veiligheidssector in Afghanistan, aan het STFA beschikbaar te stellen, om zo tijdelijk en onder strikte voorwaarden (zoals hierboven reeds uiteengezet) de basisdienstverlening en livelihoods in Afghanistan te ondersteunen. De uiteindelijke inzet van deze bijdrage zal gezien de recente ontwikkelingen t.a.v. meisjesonderwijs in nauwe samenhang met de besluitvorming rondom het ARTF worden bepaald.

Humanitaire hulp aan de Afghaanse bevolking

Zoals gedurende het Commissiedebat van 27 januari jl. werd aangekondigd, en ook in de Kamerbrief Humanitaire Hulp en Diplomatie 2022 (Kamerstuk 34 952, nr. 153) (van 25 februari 2022) werd vermeld, draagt Nederland dit jaar EUR 20 mln. bij aan het Afghanistan Humanitarian Fund van OCHA. Daarnaast ondersteunt het kabinet de noodhulpactiviteiten van de Dutch Relief Alliance in Afghanistan met een bedrag van EUR 5,1 mln. De crisis-specifieke bijdragen zijn een aanvulling op de ongeoormerkte, flexibele en meerjarige steun aan de Rode Kruis en Rode Halve Maan beweging en diverse VN-organisaties en -fondsen, die eveneens actief zijn in Afghanistan. In het verlengde van steun aan noodhulpverlening vindt de hierboven geschetste Nederlandse steun aan ontwikkelingshulp en basisdienstverlening plaats. Deze complementariteit is cruciaal, want humanitaire hulp alleen kan de structurele grondoorzaken van de huidige crisis – zoals het wegvallen van basisdiensten zoals gezondheidszorg – niet verhelpen.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. Schreinemacher

Naar boven