34 952 Investeren in Perspectief – Goed voor de Wereld, Goed voor Nederland

Nr. 139 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 13 augustus 2021

De vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de brief van 7 april 2021 inzake de Evaluatie Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO) (Kamerstuk 34 952, nr. 130)).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 16 juni 2021. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De fungerend voorzitter van de commissie, De Roon

De adjunct-griffier van de commissie, Meijers

1

Op welke wijze wordt er geborgd dat lokale gemeenschappen, in het bijzonder gemarginaliseerde groepen als vrouwen en inheemse volkeren, betekenisvol worden geconsulteerd tijdens het vooronderzoek naar risico’s op het gebied van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) voorafgaand aan de investering?

Om de positieve impact voor lokale gemeenschappen te vergroten en de risico’s op negatieve consequenties te mitigeren, dienen lokale gemeenschappen tijdig geïnformeerd en betrokken te worden bij de projecten die FMO financiert. FMO speelt een actieve rol richting zijn klanten in het bevorderen hiervan bij de financieringsaanvraag en tijdens de financiering.

FMO doet een uitgebreide due diligence (een vooronderzoek met betrekking tot gepaste zorgvuldigheid) bij investeringen met een hoog (milieu en sociaal – of E&S) risicoprofiel. Deze due diligence dient negatieve impact op mens en milieu zoveel mogelijk te voorkomen. Hierbij wordt gekeken of de risico’s van een voorgenomen investering goed in kaart zijn gebracht, of ze aanvaardbaar zijn en of een klant in staat is om de mitigerende maatregelen te implementeren.

Daarnaast voert FMO (zelf of via een consultant) gesprekken met de lokale gemeenschap en andere belanghebbenden van directe investeringen met hoge (milieu- en sociale) risico’s (waaronder met gemarginaliseerde groepen), om te monitoren of (i) ze goed zijn geïnformeerd door de klant van FMO, (ii) ze hun standpunten hebben kunnen delen met de klant en (iii) het project hun steun geniet.

Als onderdeel van haar investeringsbeslissing verifieert FMO (zelf of via een consultant) dat een klant de stakeholders goed in kaart heeft gebracht en meegenomen heeft in het identificeren van E&S risico’s. FMO doet dit op basis van de IFC performance standards, die specifieke aandacht bevatten voor kwetsbare groepen (bijvoorbeeld voor werknemers met een kwetsbare positie).

Als de due diligence uitwijst dat (i) een project brede steun van genoemde lokale belanghebbenden geniet en (ii) de potentiële negatieve gevolgen van een project naar verwachting goed worden beheerd, wordt er vanuit milieu en sociaal perspectief groen licht gegeven om financiering te verschaffen. Indien nodig stelt FMO voorafgaand aan de financiering een E&S actieplan op met haar klanten. Dit maak onderdeel uit van de contractuele verplichtingen tussen FMO en de klant. Voordat overgegaan wordt tot financiering, publiceert FMO basisinformatie over haar (voorgenomen) investeringen op haar website voor een periode van 30 dagen. Met deze informatie worden het (internationale) maatschappelijke middenveld en andere belanghebbenden op de hoogte gesteld en kunnen deze partijen relevante informatie over de investering met FMO delen. Deze informatie wordt in overweging genomen voordat er tot contractering wordt overgegaan.

Ik heb verder van FMO begrepen dat van klanten met een hoog risicoprofiel wordt verwacht dat ze alle stakeholders betrekken, waaronder vrouwen en kwetsbare groepen. De beslissing om door te gaan met de investering kan afhankelijk zijn van de voorwaarde om gender-gerelateerde acties te ondernemen. Voor meer informatie zie het FMO jaarverslag.1

2

Wat is uw reactie op de bevindingen met betrekking tot de effectiviteit van de Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO) en de strategische keuzes met betrekking tot geografische regio's, economische sectoren en verschillende financieringsinstrumenten?

De evaluator stelt dat FMO additioneel aan de markt opereert door lange-termijn leningen te leveren, counter-cyclische financiering te verschaffen en te investeren in het eigen vermogen van een klant. Deze additionaliteit is een belangrijk aspect voor het kabinet, omdat dit borgt dat FMO projecten en bedrijven financiert die anders geen toegang hebben tot financiering.

De evaluator doet een aantal aanbevelingen, waarmee FMO haar effectiviteit kan verhogen: (i) FMO kan haar additionaliteit versterken door relatief meer te gaan investeren in eigen vermogen dan te lenen, (ii) FMO moet bewuster omgaan met de uitruil tussen additionaliteit en mobilisatie, (iii) FMO dient de ontwikkelingsimpact van specifieke financieringsproducten beter in kaart te brengen en (iv) FMO moet haar resultatenraamwerk verbeteren en zo nog meer inzicht krijgen in en sturing geven op haar ontwikkelingseffectiviteit. Voor het kabinet is het van belang dat FMO de aanbevelingen opvolgt, zodat FMO zijn effectiviteit voor de doelstellingen van ontwikkelingssamenwerking vergroot en zijn internationale voortrekkersrol als het gaat om private ontwikkelingsfinanciering behoudt.

Het kabinet is positief over het feit dat de evaluatie laat zien dat FMO’s portfolio zich in lijn heeft ontwikkeld met haar strategie. Het kabinet is geconsulteerd over deze langetermijnstrategie en de focus op (en groei van) FMO’s portefeuille in Afrika is in lijn met de regionale focus van de afgelopen twee kabinetten. Er is daarbinnen een toenemende aandacht voor de agrarische sector, die volgens de evaluatie veel ontwikkelingspotentie heeft. Het kabinet verwacht van FMO dat het deze aandacht behoudt voor sectoren met veel ontwikkelingspotentie en dat de regionale focus van FMO zich blijft ontwikkelen in lijn met het kabinetsbeleid.

3

Kunt u een duidelijk overzicht verschaffen van het huidige energieportfolio van FMO met uitsplitsing naar verschillende typen energie?

Voor een overzicht verwijs ik u graag naar de website van FMO (onder het kopje SDG 7): https://annualreport.fmo.nl/2020/annual-report-2020/report-of-the-management-board/our-performance/higher-impact-portfolio/sector-sdgs.

4

Kunt u een overzicht geven van de alle Europese bilaterale en multilaterale ontwikkelingsbanken?

De Europese bilaterale ontwikkelingsfinancieringsinstellingen hebben zich verenigd in de Association of bilateral European Development Finance Institutions (EDFI). De instellingen die hierbij zijn aangesloten zijn: FMO (Nederland), CDC (het Verenigd Koninkrijk), DEG (Duitsland), Proparco (Frankrijk), BIO (België), Cofides (Spanje), Finnfund (Finland), IFU (Denemarken), Norfund (Noorwegen), OeEB (Oostenrijk), Sifem (Zwitserland), CDP (Italië), Sofid (Portugal) en Swedfund (Zweden). Naast de instellingen die zijn aangesloten bij EDFI, zijn er in Europa ook de volgende instellingen die zich o.a. richten op ontwikkelingsfinanciering: KfW (Duitsland), AFD (Frankrijk), de Europese Investeringsbank (EIB, waarvan de EU-lidstaten aandeelhouder zijn) en Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD, waarvan de EU-lidstaten de meerderheid van de aandelen bezitten).

5

Wat is het specifieke beleid van FMO op inclusie, diversiteit en het principe van non-discriminatie in investeringsbesluiten?

FMO richt zich als organisatie op het reduceren van ongelijkheid en heeft diversiteit als één van haar vier kernwaarden.

Een significant deel van FMO’s investeringen richt zich specifiek op vrouwen, jongeren en anderen voor wie toegang tot bijvoorbeeld financiering en betrouwbare energie niet vanzelfsprekend is. Daarnaast verwacht FMO van klanten met een hoog (milieu en sociaal) risicoprofiel dat ze internationale standaarden toepassen op het gebied van inclusieve consultatie en eerlijke behandeling, non-discriminatie en gelijke kansen van werknemers (zie tevens het antwoord op vraag 1).

6

Welke definities hanteert FMO voor milieu en sociale risico’s en wat zijn de afwegingskaders?

De definities en afwegingskaders van de milieu en sociale risico’s zijn geformuleerd in FMO’s duurzaamheidsbeleid. Dit beleid is te vinden op https://www.fmo.nl/policies-and-position-statements. Het grootste gedeelte van deze definities zijn geoperationaliseerd door het gebruik van de eerder genoemde IFC-performance standards, deze standaarden zijn te vinden op https://www.ifc.org/wps/wcm/connect/Topics_Ext_Content/IFC_External_Corporate_Site/Sustainability-At-IFC/Policies-Standards/Performance-Standards.

7

Heeft FMO regulier contact met het maatschappelijk middenveld dat zich primair richt op de prioriteiten van het Nederlands buitenlands mensenrechtenbeleid, om te voorkomen dat investeringen worden gedaan die in strijd zijn met internationale mensenrechtenstandaarden en kunnen geanonimiseerde voorbeelden worden gegeven van gevallen waar FMO besloot op basis van twijfels rond mensenrechten en IMVO van investeringen af te zien?

Ja. Meer informatie is beschikbaar in het jaarverslag van FMO en in het Human Rights rapport An integral part of our investment approach uit 2018.2 In het jaarverslag zijn tevens geanonimiseerde voorbeelden opgenomen over de toepassing van het IMVO-beleid bij investeringsbeslissingen.

8

Hoeveel medewerkers heeft FMO in dienst die gespecialiseerd zijn in internationale mensenrechtenstandaarden en hoe wordt hun kennis ingezet in de processen rond investeringsbesluiten?

Ik heb van FMO begrepen dat 32 medewerkers zich hierop richten. In het jaarverslag van FMO is meer informatie te vinden over de manier waarop FMO deze kennis en expertise inzet.

9

Wat zijn de plannen van FMO om capaciteit op te bouwen om partnerschappen met het maatschappelijk middenveld te versterken?

Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1, is het van belang dat FMO het lokale maatschappelijk middenveld verder betrekt bij investeringen. FMO en het Ministerie van Buitenlandse Zaken zullen intensiever samenwerken, om het lokale middenveld beter te bereiken, via ambassades en partnerschappen van het ministerie (zie ook de kabinetsreactie op de evaluatie; Kamerstuk 34 952, nr. 130).

FMO voert een veelheid aan partnerschapsinitiatieven met Nederlandse en internationale organisaties. Zo werkt FMO intensief samen met SNV en het Wereld Natuur Fonds binnen het Dutch Fund for Climate and Development. Haar dialoog met maatschappelijke organisaties is mede gericht op samenwerking met het lokale maatschappelijke middenveld in diverse fases van een investering, met name waar het impact op lokale gemeenschappen betreft. FMO heeft meer capaciteit vrijgemaakt voor deze dialoog, die de afgelopen jaren verder is geïntensiveerd en geeft aan haar inzet ook verder te willen uitbreiden waar dat nodig zal zijn om haar ontwikkelingsimpact verder te vergroten.

10

Wat is de rol van ambassades in advisering op het gebied van IMVO en mensenrechten bij investeringsbesluiten?

Zoals aangegeven in de kabinetsreactie op de evaluatie (Kamerstuk 34 952, nr. 130), wordt FMO op dit moment, wanneer nodig en mogelijk, via het Nederlandse ambassadenetwerk van relevante lokale informatie voorzien. De ambassades hebben daarbij een toegevoegde waarde, omdat zij onder andere de contextuele milieu- en sociale risico’s goed kunnen inschatten. Daarnaast kunnen de ambassades FMO adviseren wanneer bijvoorbeeld de contextuele risico’s daar aanleiding toe geven. Bij verschillende investeringsbeslissingen hebben de ambassades deze rol vervult en advies gegeven op het gebied van IMVO en mensenrechten.

11

Welke garantie is er dat FMO in de nieuwe 2030 strategie dwarsdoorsnijdende beleidsprioriteiten voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, zoals SDG5 (Gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen en meisjes), integraal opneemt?

FMO is een staatsdeelneming die op afstand van de staat opereert en verantwoordelijk is voor haar eigen beleid en strategie. De kaders van het beleid en strategie zijn vastgelegd in de statuten, de Overeenkomst tussen de staat en FMO en de criterianota. In de Overeenkomst is afgesproken dat de staat wordt geraadpleegd bij het opstellen van de langetermijnstrategie. Door deze raadpleging kunnen de Ministeries van Financiën en Buitenlandse Zaken aansturen op aansluiting op het kabinetsbeleid. De ervaring leert dat FMO ontvankelijk is voor deze input. Zo heeft FMO reeds SDG 5 integraal opgenomen in de langetermijnstrategie en blijft dit behouden in de 2030 strategie. Het kabinet verwacht dat FMO de beleidsprioriteiten van Ontwikkelingssamenwerking ook in de toekomst zal incorporeren in haar strategie.

12

Op welke wijze wordt het brede maatschappelijk middenveld betrokken bij de ontwikkeling van de nieuwe 2030 langetermijnstrategie van FMO?

De aanbevelingen uit de FMO-A evaluatie (die onder andere gestoeld zijn op de bevindingen van het maatschappelijk middenveld) worden meegenomen bij het ontwikkelen van de 2030 strategie. Tijdens de reguliere overleggen tussen NGO’s en FMO wordt hierover een terugkoppeling gegeven, en haalt FMO tevens inzichten op van het maatschappelijk middenveld voor haar nieuwe strategie.

13

Wie oordeelt over welke investeringen «hoger risico» zijn en hoe wordt dit beoordeeld?

FMO doet de risicobeoordeling op basis van haar duurzaamheidsbeleid. Meer informatie over het beoordelen van milieu-, sociale en governance risico’s is te vinden in het jaarverslag van FMO.3

14

Welke factoren worden bij de risicobeoordeling meegenomen? Zijn dit ook historische en contextuele factoren zoals conflict, genderongelijkheid en onderdrukking van inheemse volken?

De eerder genoemde IFC performance standards vormen de norm bij de ESG-beoordeling. Deze standaarden hebben onder andere aandacht voor milieu-, sociale en mensenrechtenrisico’s en -implicaties. Het gaat hierbij onder andere om (i) arbeidsomstandigheden, (ii) efficiënt gebruik van middelen en het voorkomen van verontreiniging, (iii) gezondheid en veiligheid, (iv) landrechten en onvrijwillige hervestiging, (v) biodiversiteit, conservatie en duurzaam management van levende natuurlijke bronnen, (vi) inheemse bevolking en (vii) cultureel erfgoed.

FMO maakt daarnaast contextuele mensenrechten-risicoanalyses, waarbij onder andere wordt gekeken naar de rechten van fragiele en inheemse bevolkingsgroepen, vrouwenrechten en conflicten. Zie voor meer informatie het FMO-jaarverslag en het duurzaamheidsbeleid van FMO.4

15

Hoeveel hogere risico investeringen lopen er op dit moment bij FMO? Welke investeringen zijn dit?

Ik heb van FMO begrepen dat zij 47% van haar klanten een hoog (milieu en sociaal) risicoprofiel toedicht. Dit zijn de klanten waaraan eerder genoemde specialisten worden gealloceerd. Deze classificatie wordt gegeven op grond van projectactiviteit, sector en regionale kenmerken.5 Aan 7% van de klanten besteedt FMO bijzondere aandacht, omdat zij milieu- en sociale risico’s nog onvoldoende beheersen. FMO kan vanwege bedrijfsgevoelige informatie de klanten niet bij naam noemen. Alleen in enkele gevallen heeft FMO niet het vertrouwen dat deze klanten op een voldoende niveau (terug) komen en is de milieu en sociale impact groot, onomkeerbaar of onderdeel van een groter (financieel) probleem. FMO past haar benadering hierop aan en houdt de belangen van de verschillende partijen (inclusief lokale belanghebbenden) daarbij in het oog.

Voor meer informatie zie het FMO jaarverslag 2020.

16

Met welke frequentie worden hogere risico investeringen bezocht?

Ik heb van FMO begrepen dat de frequentie van het bezoeken aan klanten afhankelijk is van de risicocategorie, de fase van het project en de prestatie van de klant met betrekking tot de risico’s. De hoogste categorie klanten ondergaan daarnaast een periodieke analyse van een onafhankelijke adviseur gedurende de levensloop van het project. Het is gebruikelijk dat investeringen met een hoog risicoprofiel worden bezocht voordat een investeringsbeslissing wordt genomen. Met name voor projecten in de constructiefase is het gebruikelijk dat ze een of meerdere keren per jaar worden bezocht door FMO of een consultant.

17

Hoe ziet de risicoanalyse eruit op basis waarop wordt bepaald met welke frequentie een investering wordt bezocht?

Zie het antwoord op vraag 16 voor informatie over de frequentie van het bezoek en het antwoord op vraag 13 en 14 voor informatie over de risicoanalyse.

18

In hoeveel gevallen is er geconstateerd dat een hogere risico investering haar doelstellingen niet haalde?

Zie het antwoord op vraag 15.

19

Hoe en hoe vaak worden investeringen gemonitord die niet aangemerkt zijn als hogere risico investering?

Ik heb van FMO begrepen dat haar klanten jaarlijks monitoringsrapporten aanleveren en op ad hoc basis rapporteren wanneer zich incidenten voordoen. Bezoeken ter plaatse vinden geregeld plaats (coronatijd uitgezonderd). Tevens is er voortdurend relatiemanagement met en toezicht op de klant via e-mail en telefoon. Dit relatiemanagement wordt geïntensiveerd wanneer (er signalen zijn dat) incidenten zich voordoen.

20

Hoe ziet een monitoringsbezoek aan een project eruit?

Investeerders bezoeken zoveel mogelijk gezamenlijk een project (en andere locaties die hiermee samenhangen), waardoor zij ook samen op kunnen treden indien er milieu- en sociale (E&S) kwesties boven water komen. De klant geeft tijdens dit bezoek een presentatie van de voortgang met betrekking tot E&S risico’s. Daarnaast wordt gesproken met senior management, het E&S team, klachten management, de HR-afdeling en andere relevante medewerkers van de klant en vinden er gesprekken plaats met de (lokale) betrokkenen, maatschappelijke organisaties, de (onder)aannemers en andere betrokken partijen, inclusief overheden en de Nederlandse ambassade.

Na afloop informeert FMO de klant over de bevindingen en worden vervolgstappen afgesproken, waaronder aanvullende acties die de klant dient uit te voeren.

21

Zijn de hogere risico investeringen van FMO's Financial Intermediary-cliënten (Fis) bekend bij FMO, en hoe worden de mensenrechten risico’s van deze hogere risico investeringen gewaarborgd? Kan erop worden toegezien dat FMO, net als bijvoorbeeld de International Finance Corporation, transparanter wordt ten aanzien van haar FI-portfolio en hogere risico projecten publiceert?

Voorafgaand aan FMO’s investering onderzoekt FMO of de hoog-risico transacties van de klant adequaat worden beheerd. Daarbij doet FMO een mensenrechtentoets op de financial intermediaries, inclusief een analyse van de contextuele risico’s. FMO beoordeelt of de klant in staat is om de mensenrechtenrisico’s van de portefeuille te kunnen identificeren en managen. Mocht het nodig zijn dan worden er verbeterpunten vastgelegd in een E&S-actieplan.

Ik ben in gesprek met FMO over de mogelijkheid van het verder vergroten van transparantie als middel om te bevorderen dat klanten goed presteren op het terrein van maatschappelijk verantwoordelijk ondernemen; de ervaringen die de International Finance Corporation nu opdoet met betrekking tot financial intermediary klanten worden hierin meegenomen.

22

Heeft de evaluatie onderzocht in welke mate FMO handelt in overeenstemming met de verschillende Position Statements, zoals die over Gender en over Land Governance? Op welke wijze borgt u dat FMO dit doet?

Ja, dit heeft de evaluatie onderzocht.

De genoemde verklaringen zijn veelal een uitwerking van de afspraken tussen FMO en de staat. Toezicht hierop vindt plaats middels kwartaal- en jaarrapportages van FMO, de beleidsdialoog en evaluaties.

23

Op welke wijze en op welke termijn gaat FMO opvolging geven aan de aanbeveling uit de evaluatie om het Position Statement over steenkool uit te breiden naar andere fossiele brandstoffen (p.78)? Worden investeringen door financiële instellingen die FMO ondersteunt hier ook in meegenomen?

FMO heeft op 1 juni 2021 haar position statement over fossiele brandstof voor directe financieringen gepubliceerd, waarin ook aandacht wordt geschonken aan olie en gas.6 De position statement sluit aan bij het kabinetsbeleid over vergroening van het financieringsinstrumentarium voor buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking. Daarnaast ontwikkelt FMO momenteel beleid voor fossiele brandstoffen met betrekking tot indirecte investeringen.

24

In hoeverre zijn de Sustainability Policy en Position Statements van FMO van toepassing op hun FIs, wat de grootste sector in de portfolio van FMO is?

De ambities en de verplichtingen uit het duurzaamheidsbeleid hebben betrekking op alle activiteiten van FMO. De kaders uit dit beleid worden tevens als leidraad gebruikt voor de indirecte investeringen via financiële instellingen.

25

Verlangt FMO van al haar klanten die in verschillende landen actief zijn dat zij de richtlijnen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voor multinationale onderneming onderschrijven?

De klanten van FMO komen meestal niet uit, of opereren niet in, OESO-landen. Daarmee vallen de desbetreffende partijen officieel niet onder de richtlijnen. Wel heeft FMO de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen geoperationaliseerd via de implementatie van beleid en verklaringen over verantwoord investeren7 en door de IFC-performance standards te hanteren. Deze OESO-richtlijnen staan voor het kabinet centraal bij internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen. Daarom laat het kabinet in de nieuwe criterianota (een bijlage van de Overeenkomst tussen de Staat en FMO) expliciet vastleggen dat FMO’s beleid in lijn moet zijn met de OESO-richtlijnen.

26

Verlangt FMO van al haar klanten die in verschillende landen actief zijn dat zij voldoen aan Country by Country Reporting met betrekking tot belastingafdrachten?

FMO verlangt country by country-rapportages indien de klant wettelijk verplicht is een dergelijke rapportage te maken. Deze plicht geldt alleen voor klanten met een minimale omzet van EUR 750 miljoen. Het aantal klanten van FMO dat een dergelijke omzet heeft is echter beperkt.

27

Hoe gaat u ervoor zorgen dat de aanbeveling dat FMO een meer open en zelf-reflectieve houding aan zou moeten nemen ten aanzien van IMVO-onderwerpen en dat ook de transparantie moet worden vergroot zo snel mogelijk wordt uitgevoerd?

Het kabinet is van mening dat het verbeteren van de transparantie en het aannemen van een zelf-reflectieve houding voortdurend aandacht en aanpassing behoeft en dus nooit af zijn. Het kabinet is daarom in continue dialoog met FMO over verbeteringen op deze terreinen en zal FMO aanspreken wanneer het van mening is dat FMO onvoldoende voortgang boekt.

FMO maakt momenteel een stappenplan voor verdere verbetering van haar transparantiebeleid en kijkt daarbij naar de mogelijke implicaties voor het investeringsproces, operationele implicaties en de ruimte binnen de verschillende juridische kaders waarbinnen FMO en haar klanten opereren, waarbij ook rekening wordt gehouden met commercieel gevoelige informatie.

28

Hoe verhoudt het advies over meer transparantie van Itad zich tot een recentelijk rapport van het International Accountability Project en de Foundation for the Development of Sustainable Policies waarin staat dat in 25 procent van de gevallen FMO aangaf wat de negatieve impact was van een investering op mens en milieu?

Het is mij niet duidelijk hoe het percentage van 25% tot stand is gekomen, waardoor ik hier geen appreciatie van kan geven. Wel begrijp ik van FMO dat de zij normaliter informatie verschaft over negatieve milieu- en sociale effecten bij klanten met een hoog (milieu- en sociaal) risicoprofiel en niet bij klanten met een lager risicoprofiel (gezien de beperkte verwachte effecten).

In het rapport van het International Accountability Project komt naar voren dat FMO niet in alle gevallen consistent is geweest bij het delen van deze informatie. Zo is niet alle relevante informatie met betrekking tot investeringen met hoge (milieu- en sociale) risico’s openbaar gemaakt. Dit sluit aan bij de bredere aanbeveling van de evaluator om de transparantie voor stakeholders verder te vergroten en projectinformatie openbaar te maken op de website. FMO heeft aan mij toegezegd de informatievoorziening voorafgaand aan een investering verder te verbeteren. FMO zal op de website consistent het risicoprofiel van investeringen vermelden en bij hoog-risico investeringen een indicatie van milieu- en sociale risico’s publiceren.

29

Welke stappen heeft FMO gepland en wat is de tijdlijn om te zorgen dat lokale stakeholders, waaronder lokale gemeenschappen, vrouwen(rechtenorganisaties) en maatschappelijke organisaties betekenisvoller kunnen participeren bij gepaste zorgvuldigheid en de IMVO-risico’s beter aan het licht komen?

In de evaluatie worden verschillende aanbevelingen gedaan om betrokkenheid van belanghebbenden te vergroten. Zo doet de evaluator de aanbeveling om minder afhankelijk te zijn van de klant voor de informatievoorziening en meer proactief lokale stakeholders te betrekken bij investeringen. Om invulling te geven aan deze aanbeveling zal het kabinet met FMO bezien hoe er meer gebruik gemaakt kan worden van de netwerken van Nederlandse ambassades, onder meer om contact te maken met het lokale maatschappelijk middenveld en lokale gemeenschappen (zie ook de kabinetsreactie op de evaluatie). De gesprekken over dit onderwerp zijn inmiddels gestart.

Zie het antwoord op vraag 1 voor meer informatie over de manier waarop lokale gemeenschappen kunnen participeren.

30

Welke extra stappen heeft FMO gepland om, in lijn met het advies van de evaluator om lokale stakeholders beter en meer proactief te betrekken bij investeringen, ook te zorgen dat vrouwen in lokale gemeenschappen en vrouwenrechtenorganisaties beter betrokken worden?

Zie het antwoord op vraag 29.

31

In hoeverre en op welke termijn wordt er gevolg gegeven aan het advies om thematische onderzoeken – die zowel FMO als andere ontwikkelingsbanken in staat stellen om te leren van FMO’s ervaring met deze kwesties – naar onderwerpen zoals landrechten en gendergelijkheid uit te voeren? Welke thema’s zullen onderzocht worden?

Ik heb van FMO begrepen dat het jaarlijks een evaluatie uitvoert op een specifieke sector of thema. Dit jaar is deze evaluatie gericht op SDG 10. De uitkomsten van de studies worden onder meer via de website van FMO en bijeenkomsten met andere ontwikkelingsbanken gedeeld. Daarnaast besteedt FMO jaarlijks een aantal evaluaties en studies uit met betrekking tot de fondsen die zij beheert namens het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Dit zijn strategische studies, evaluaties gericht op een specifieke investering of thematische evaluaties. Dit jaar zijn onder meer studies gepland op het gebied van vrouwelijk ondernemerschap, investeren in fragiele staten, investeren in off-grid energy, de effecten van investeringen in landbouw op banen, inkomen en waardig werk.

32

Hoe gaat FMO er concreet voor zorgen dat het bestaan van het klachtenmechanisme bij lokale gemeenschappen beter onder de aandacht wordt gebracht?

Ik heb van FMO begrepen dat zij informatie over het klachtenmechanisme en het desbetreffende beleid en andere bijhorende documenten in meerdere lokale talen op haar website gaat weergeven, zodat het klachtenmechanisme een groter bereik krijgt. Daarnaast zal FMO, afhankelijk van de aard van een project, gerichte communicatiemiddelen ontwikkelen om actief lokale gemeenschappen te bereiken.

33

Hoe vaak is er beroep gedaan op het klachtenmechanisme van FMO?

Er zijn sinds de oprichting van het klachtenmechanisme in 2014 negen klachten ingediend die betrekking hebben op FMO.

34

Welke personen/groepen/organisaties hebben beroep gedaan op het klachtenmechanisme van FMO? Waar gingen deze klachten over?

Zie voor een overzicht van en informatie over de lopende klachten: https://www.fmo.nl/independent-complaints-mechanism. De klachten hebben onder andere betrekking op landrechten, schade aan land, schade door erosie en vervuiling.

35

Hoe vaak is een klacht door het onafhankelijk klachtenmechanisme van FMO ontvankelijk verklaard? Welke oplossing of compensatie is er in deze gevallen geboden?

Vijf klachten zijn ontvankelijk verklaard. Zie de in het vorige antwoord genoemde website voor informatie over het verloop van de klachtafhandeling. Voor één van de klachten gaat binnenkort een bemiddelingstraject van start. Het is op dit moment nog niet te zeggen of dit uiteindelijk tot een oplossing of tot compensatie zal leiden. Bij de overige ontvankelijke klachten heeft het Panel een nalevingsonderzoek gedaan naar de aanleiding waarvan verbeteringen op projectniveau en verbeteringen binnen FMO zijn doorgevoerd.

36

Hoe vaak is een klacht door het klachtenmechanisme niet ontvankelijk verklaard? Om welke klachten ging dit?

Ik heb van FMO begrepen dat in drie gevallen de ontvangen klacht door het panel niet ontvankelijk is verklaard. Dit betrof ontvangen klachten met betrekking tot investeringen in Kenia (2015), Georgië (2015) en Jordanië (2018). De betreffende klachten zijn door het panel niet ontvankelijk verklaard, omdat de klachten niet voldeden aan de gestelde (informatie) eisen, zoals opgenomen in het beleid, en deze informatie op verzoek tevens niet werd verstrekt.

37

Hoeveel procedures lopen er op dit moment bij het klachtenmechanisme?

Er lopen momenteel vijf procedures bij het klachtenmechanisme.8 Een zesde klacht wordt op advies van het panel op operationeel niveau opgelost en daarom loopt er daarvoor momenteel geen procedure.

38

Hoeveel tijd gaat er gemiddeld overheen tot een procedure bij het klachtenmechanisme is afgewikkeld?

Voor een overzicht van de tijdslijnen van de verschillende stappen verwijs ik u graag naar het Independent Complaints Mechanism Policy.9 Het is weinig zinvol om een gemiddelde looptijd aan te geven, gezien de grote onderlinge verschillen tussen procedures. De looptijd is afhankelijk van de complexiteit van de specifieke klacht en externe factoren, zoals COVID-19 (waardoor reizen en bezoeken van de lokale gemeenschappen tot op heden niet mogelijk zijn).

Ik heb van FMO begrepen dat het klachtenmechanisme ernaar streeft om elke procedure zo efficiënt en effectief mogelijk af te wikkelen. Het panel is van plan om uitgestelde lokale onderzoeken zo spoedig mogelijk uit te voeren.

39

Hoe gaat FMO opvolging geven aan de bevinding van de evaluatoren dat FMO een betere balans zou kunnen bereiken tussen de te behalen positieve impact enerzijds en het verkleinen van negatieve impact anderzijds, als het bijvoorbeeld banken zou aanmoedigen om hun banden met de olie- en gassector te verbreken?

De evaluator concludeert dat het lastig is om de balans te vinden tussen het behalen van positieve impact enerzijds en het verkleinen van negatieve impact anderzijds. Zo geeft de evaluator het voorbeeld van banken die nog gedeeltelijk investeren in olie en gas. Zou FMO zich terugtrekken vanwege deze olie- en gasportefeuille, dan heeft FMO geen mogelijkheden meer om de banken te overtuigen deze portefeuille te verkleinen. Dit spanningsveld dient in het licht gezien te worden van de expertise van FMO op het beïnvloeden van de bedrijfsmodellen van haar partnerbanken.

Zoals aangegeven in haar duurzaamheidsbeleid hanteert FMO een uitsluitingslijst waarin de financiering van bepaalde activiteiten is uitgesloten, omdat de negatieve impact onacceptabel of niet te mitigeren is. Deze lijst wordt ook gehanteerd voor indirecte financieringen.

Daarnaast heb ik van FMO begrepen dat zij klanten selecteert die willen werken aan een verbetering van milieu- en sociale standaarden, mensenrechten en governance. De evaluatie erkent de waarde van deze constructieve en incrementele aanpak, die negatieve impact niet uitsluit maar klanten juist meeneemt in een transformatietraject. De evaluator geeft aan dat deze aanpak niet simpel is, maar te verdedigen is als het leidt tot zoveel mogelijk positieve impact. Dit dient dan wel goed gecommuniceerd te worden aan belanghebbenden (zie voor meer informatie het antwoord op vraag 1).

40

Vanaf welk schaal moet er gehandeld worden vanuit de regering op fouten die worden gemaakt door FMO, gezien de complexiteit waarin FMO opereert?

FMO is een staatsdeelneming die op afstand van de staat opereert. De staat ziet toe op de naleving van de afgesproken kaders (zoals genoemd in het antwoord op vraag 11). Zo zijn in de criterianota (een bijlage van de Overeenkomst tussen de staat en FMO) onder andere kaders opgenomen met betrekking tot internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen.

FMO is verantwoordelijk voor het eigen handelen binnen deze kaders, inclusief het rectificeren van eventueel te maken fouten. De staat ziet hierop toe en spreekt FMO op fouten aan. In voortdurende dialoog met FMO denkt en werkt de staat waar nodig en mogelijk ook mee aan het oplossen van eventuele problemen, indachtig ieders eigen verantwoordelijkheid. Deze dialoog wordt geïntensiveerd wanneer (er signalen zijn dat) ernstige incidenten zich voordoen.

41

Hoe verhoudt de passage zich waarin wordt gezegd dat FMO onvoldoende is toegerust om een significante bijdrage te kunnen leveren aan de verbetering van lokale omstandigheden tot de meermaals in de brief vermelde constatering dat FMO juist over een behoorlijke capaciteit beschikt?

FMO is een belangrijke strategische partner van het kabinet voor het bereiken van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s). Het kabinet trekt dan ook niet de conclusie dat FMO onvoldoende is toegerust om een significante bijdrage te leveren aan de verbetering van lokale omstandigheden. Wel kan het kabinet zich voorstellen dat onder sommige omstandigheden FMO onvoldoende toegerust is, of niet in de juiste positie is, om een significante bijdrage te kunnen leveren aan de verbetering van lokale omstandigheden. Er zit namelijk een grens aan de omstandigheden waar FMO actief kan zijn, ondanks het feit dat FMO over een behoorlijke capaciteit beschikt met betrekking tot het mitigeren van milieu- en sociale risico’s. Bepaalde omstandigheden zoals zwakte van lokale instituties, corruptie en complexe veiligheidssituaties liggen immers buiten de controle en het mandaat van FMO.

42

In hoeveel gevallen is er na het constateren van ernstige mistanden overgegaan tot het uitvoeren van een grondoorzaken analyse? Welke lessen zijn hieruit getrokken?

Ik heb van FMO begrepen dat er sinds 2019 binnen FMO op een viertal investeringen grondoorzaakanalyses zijn uitgevoerd; een vijfde analyse is nog in ontwikkeling. De lessen hieruit – ook al zijn deze veelal contextspecifiek – worden binnen de relevante FMO-directies gedeeld, zodat deze meegenomen worden bij toekomstige activiteiten.

43

Hoeveel investeringen worden significant aangepast of opgeschort na kritiek van lokale gemeenschappen?

Ik heb van FMO begrepen dat het een overgrote meerderheid van de financieringsverzoeken (in de verschillende stadia van haar investeringsproces) afwijst, beginnend bij het initiële contact. Dit besluit heeft veelal meerdere redenen, waaronder het draagvlak onder lokale gemeenschappen. Vanwege de verschillende dimensies die aan deze besluitvorming ten grondslag liggen, is het niet mogelijk om aan te geven hoeveel investeringen vanwege kritiek van lokale gemeenschappen zijn aangepast of opgeschort.

44

Welke concrete stappen heeft FMO gepland om de transparantie verder te verbeteren en welke tijdlijn is daar aan verbonden, zodat de verschillende stakeholders volledige toegang hebben tot informatie over investeringen?

Zie antwoord op vraag 27.

45

Zal FMO ook zelf openheid geven over de wijze waarop haar klanten de betrokken lokale gemeenschappen proactief informeren over de gevolgen en risico's van een project?

Ik heb van FMO begrepen dat zij van al haar klanten met een hoog (milieu- en sociaal) risicoprofiel vereist dat ze lokale gemeenschappen informeren over mogelijke sociale- en milieugevolgen van hun projecten. Het uitgangspunt is daarbij dat een goede informatievoorziening en stakeholder engagement zorgt voor het optimaliseren van projecten. Om verbeteringen te realiseren ten gunste van lokale belanghebbenden is het van belang dat de informatie wordt verstrekt door FMO’s klanten, niet door FMO, en dat de daarbij behorende dialoog met belanghebbenden lokaal plaatsvindt. FMO heeft als investeerder wel als rol om toe te zien op het voldoende consulteren van lokale stakeholders door haar klanten.

46

Zet FMO voor het beter betrekken van lokale stakeholders alleen in op betere samenwerking met ambassades of ook op het onderzoeken van de suggestie van de evaluatoren om de FMO-staf in het buitenland uit te breiden? Welke capaciteit is er beschikbaar op ambassades om FMO op dit punt te ondersteunen?

Van FMO heb ik begrepen dat er bij de ontwikkeling van de 2030 strategie wordt bezien of en hoe de lokale capaciteit versterkt kan worden. Daarnaast werkt FMO samen met andere ontwikkelingsbanken voor het vergroten van deze capaciteit.

Verder bekijkt het kabinet, zoals aangegeven in de reactie van het kabinet op de FMO evaluatie (Kamerstuk 34 952, nr. 130), samen met FMO of er meer gebruik gemaakt kan worden van de netwerken van Nederlandse ambassades, onder meer om contact te maken met het lokale maatschappelijk middenveld en lokale gemeenschappen. Daarbij wordt ook gekeken naar de capaciteit van ambassades.

47

Hebben de evaluatoren de respons van FMO op problemen die de afgelopen jaren rond specifieke projecten naar boven kwamen geëvalueerd? Wat waren de bevindingen?

De evaluator heeft FMO’s respons op problemen met betrekking tot specifieke projecten onderzocht door te kijken naar: (i) FMO’s aanpak bij klachten die binnen zijn gekomen via het klachtenmechanisme en (ii) FMO’s aanpak bij problemen in de verschillende gevalstudies. De evaluator concludeert dat het klachtenmechanisme een waardevol instrument is, maar dat FMO op de aanbevelingen van het klachtenmechanisme nog onvoldoende voortgang boekt of dat FMO de voortgang op de aanbevelingen nog onvoldoende documenteert. Als onderdeel van de gevalstudies is onderzocht hoe FMO is omgegaan met problemen die opkwamen bij deze projecten. FMO’s reactie varieerde in deze gevallen van strenger monitoren tot het (voor onbepaalde tijd) uitstellen van betalingen. Over individuele casussen zijn door de evaluator geen conclusies getrokken.

48

Wat verwacht u precies van FMO met betrekking tot het aannemen van een meer open en zelf-reflectieve houding?

Zie het antwoord op vraag 27.

49

Wat stelt FMO voor om ervoor te zorgen dat lokale belanghebbenden op een duidelijke en zinvolle manier worden geïnformeerd over de beschikbaarheid van het onafhankelijk klachtenmechanisme (ICM) ter verbetering van de toegankelijkheid en bekendheid van het ICM voor lokale belanghebbenden, daarbij in het bijzonder rekening houdend met de extra barrières waar vrouwen mee te maken krijgen in access to remedy?

Ik heb van FMO begrepen dat het streeft om de barrières in acces to remedy voor iedereen, derhalve ook voor vrouwen, te verminderen. Voor meer informatie zie het antwoord op vraag 32.

50

Hoe ziet FMO haar verantwoordelijkheid jegens door projecten getroffen gemeenschappen – in opvolging van het advies van de evaluator om beter en proactief lokale stakeholders te betrekken voorafgaand, tijdens en nadat investeringen zijn gedaan – nadat hun contract met hun klanten is beëindigd?

In het uitzonderlijke geval dat gemeenschappen zijn getroffen door een project dat is gefinancierd door FMO en dit niet tijdig door de klant is geadresseerd, zet FMO zich er tijdens het beëindigingsproces van het contract voor in dat de milieu- en sociale risico’s alsnog duurzaam worden gemitigeerd. Daarbij evalueert FMO ook haar eigen rol en de specifieke context van het betreffende project. Op grond daarvan besluit FMO over de te nemen vervolgacties.

51

Is het beter betrekken van lokale stakeholders bij investeringen, om meer inzicht te krijgen in IMVO-risico’s en minder afhankelijk te zijn van lokale klanten voor IMVO-informatie, onderdeel van de strategische dialoog met FMO?

Ja. zie voor meer informatie het antwoord op vraag 29.

52

Wat is de rol van FMO met betrekking tot het publiek maken van informatie en het houden van stakeholderconsultaties als randvoorwaarden voor succes?

Zoals ook duidelijk wordt uit de evaluatie vindt FMO het belangrijk om de inbreng van belanghebbenden (onder andere via consultaties) te integreren in haar beleid. Dit draagt bij aan de positieve ontwikkelingsimpact van FMO’s activiteiten. FMO ondersteunt haar klanten bij het tijdig publiek maken van informatie en het houden van effectieve stakeholderconsultaties door de projecten die FMO financiert. FMO heeft als investeerder tevens als rol om toe te zien op het voldoende consulteren van lokale stakeholders door haar klanten.

53

Op welke wijze gaat FMO de opvolging van aanbevelingen vanuit het klachtenmechanisme verbeteren? Met welke regelmaat gaat de FMO updates geven op de website over lopende klachten?

Ik heb van FMO begrepen dat de website bij relevante ontwikkelingen wordt geactualiseerd. Als onderdeel van het klachtenmechanisme dient FMO een reactie op het rapport van het panel te geven, welke wordt gepubliceerd op haar website. In aanvulling daarop zal FMO zes maanden na het verschijnen van het aanbevelingsrapport uitleggen hoe, en in welke mate, opvolging is gegeven aan de conclusies vanuit het panel. Deze update plaatst FMO ook op haar website.

54

Op welke termijn gaat FMO het onderzoek naar de verbetering van de lokale bekendheid van het klachtenmechanisme afronden?

Ik heb van FMO begrepen dat het de mogelijke verbeteringen reeds in kaart heeft gebracht. De eenvoudige verbeteringen, zoals het beschikbaar maken van de procedure in aanvullende lokale talen, worden op korte termijn geïmplementeerd. Op dit moment wordt bekeken op welke wijze en wanneer de overige mogelijke verbeteringen kunnen worden geïmplementeerd.

55

Op welke manier worden barrières zoals onderwijsniveau, mate van geletterdheid, toegang tot informatie en digitale technologie meegenomen in het onderzoek naar het toegankelijker maken van het klachtenmechanisme, naast het bekend maken van het klachtenmechanisme in de lokale taal?

Ik heb van FMO begrepen dat dit is meegenomen in het vergelijkend onderzoek en dat dit expliciet aan bod komt bij het bepalen van de te implementeren verbeterpunten.

56

Hoe verhoudt de uitfasering van de sectoren infrastructuur en arbeidsintensieve industrie zich tot de wens van veel ontwikkelingslanden om juist deze sectoren te ontwikkelen? Is er nog ruimte voor FMO om bepaalde projecten op het gebied van infrastructuur of arbeidsintensieve industrie te ondersteunen?

FMO investeerde voorheen in infrastructuur, dienstverlening en industrie. Tijdens de strategische herijking in 2017 is besloten om activiteiten te concentreren op drie sectoren (landbouw, water en voedsel; energie; en financiële instellingen). Het vereist veel kennis en ervaring om impactvolle projecten te kiezen en vervolgens de risico's op waarde te schatten. Een strategische focus op enkele sectoren draagt bij aan deze kennis- en ervaringspositie. Via deze sectoren wordt overigens nog wel in infrastructuur en industrie geïnvesteerd.

57

Kunt u met betrekking tot punt 4.1 in de evaluatie toelichten hoe de prestatie van FMO zich verhoudt tot de prestaties van andere Europese bilaterale ontwikkelingsbanken? Kunt u in de vergelijking in ieder geval in gaan op de verdeling van equity/loans, de verdeling over sectoren en regio’s, met welke gross lending exposure en welke weighted average all-in loan margin by year, en de score op de non-performing loans afgezet tegen average gross loans (figuren 1 t/m 8 onder 4.1 van de evaluatie)?

Vergeleken met andere Europese bilaterale ontwikkelingsbanken investeert FMO relatief veel in eigen vermogen. Net als collega-banken investeert FMO met name in financiële instellingen. FMO investeert daarnaast relatief veel in de agrarische sector, terwijl andere ontwikkelingsbanken actiever zijn in bijvoorbeeld de gezondheidszorg en het onderwijs. Vergelijking van de financiële prestaties van de bilaterale ontwikkelingsbanken gaat mank, omdat de banken financieel zeer verschillend zijn vormgegeven. Zo doet FMO vooral investeringen vanuit de eigen balans, terwijl andere banken vooral investeringen doen vanuit de fondsen die zij beheren.

Voor informatie over de portfolio’s van de andere ontwikkelingsbanken verwijs ik u graag naar de jaarrapporten van de desbetreffende ontwikkelingsbanken.10 Daarnaast geven de rapporten van het Center for Global Development (2018) en de High-Level Group of Wise Persons on the European financial architecture for development (2019) enig inzicht in de overeenkomsten en verschillen van de portfolio’s van de bilaterale ontwikkelingsbanken.11

58

Wat is de reden dat Latijns Amerika nog steeds de grootste ontvanger is van leningen van FMO?

Latijns-Amerika is niet de grootste ontvanger van leningen van FMO. Het grootste deel van de totale gealloceerde leningportefeuille vanaf de eigen balans is geïnvesteerd in Afrika (EUR 1,5 miljard), gevolgd door Azië (EUR 1,2 miljard). In Latijns-Amerika heeft FMO EUR 1,1 miljard aan leningen uitstaan. In Europa en Centraal-Azië staat iets minder dan EUR 1,1 miljard aan leningen uit.

Wanneer de gemobiliseerde fondsen en de fondsen die FMO beheert namens het Ministerie van Buitenlandse Zaken worden meegenomen in de portefeuille, blijft Afrika de grootste ontvanger van leningen (EUR 2,6 miljard) en is Latijns-Amerika tweede (EUR 2 miljard) en ontvangt Azië EUR 1,9 miljard euro.12

59

Op welke wijze wordt de banenimpact van het financiële sector portfolio berekend? Wordt elke baan bij elk bedrijf dat een lening krijgt van een lokale financiële instelling die wordt ondersteund door FMO daarbij meegeteld?

FMO maakt gebruik van het Joint Impact Model (JIM), een relatief nieuw model dat diverse ontwikkelings- en multilaterale banken hanteren en dat onder andere de aanpak harmoniseert voor het inschatten van het aantal banen. Direct ondersteunde banen worden hierbij meegerekend en indirecte banen worden met behulp van de JIM-methodologie geschat. Dit laatste geldt ook voor de banen bij bedrijven die een lening krijgen van een lokale financiële instelling die wordt ondersteund door FMO.

Meer informatie over dit model kunt u vinden op https://www.fmo.nl/news-detail/acfeb1dc-60a8-4336-b5b8-0eedbb9e6221/a-new-way-of-measuring-jobs-supported.

60

Welke eisen stelt FMO precies aan ondersteuning van lokale financiële instellingen? Worden voorwaarden gesteld op het gebied van vergroening of op het aandeel leningen aan bedrijven in de productieve sector (landbouw, industrie), in tegenstelling tot leningen aan import-export bedrijven of het aankopen van lokale staatsschuld?

De ambities en de verplichtingen uit het duurzaamheidsbeleid hebben betrekking op alle activiteiten van FMO. De kaders uit dit beleid worden tevens als leidraad gebruikt voor de indirecte investeringen via financiële instellingen.

Daarnaast stuurt FMO aan op een groenere en meer inclusieve economie en zoekt klanten en deelnemingen die deze ambitie delen. Als een investering valt onder het groene financieringslabel, dan worden daaraan eisen verbonden met betrekking tot de specifieke activiteiten waarvoor de FMO financiering aangewend mag worden.

Aangezien handel eveneens bijdraagt aan economische ontwikkeling, zijn import-export bedrijven niet uitgesloten van financiering.

61

Op basis van welke criteria worden de labels «groen» en «verminderde ongelijkheid» toegepast op investeringen?

Ik heb van FMO begrepen dat groene investeringen moeten bijdragen aan klimaatmitigatie, klimaatadaptatie of aan andere voetafdrukreducering met betrekking tot water, verspilling en biodiversiteit. Dergelijke investeringen moeten daarnaast aan de volgende twee voorwaarden voldoen: (i) bijdragen aan een echte verbetering boven de lokale wetgevingseisen en (ii) niet bijdragen aan lange-termijn lock-in van hoge koolstofinfrastructuur. Gebaseerd op deze criteria heeft FMO een niet-uitputtende lijst vastgesteld van vooraf goedgekeurde geschikte activiteiten. Als een activiteit niet vermeld staat op de lijst, dan moet een minimum van 20 procent verbetering tegen een basislijn worden aangetoond. Momenteel beziet FMO wat de implicatie is van de EU taxonomy for sustainable activities op de genoemde criteria. FMO’s groene label is afgestemd met dat van de multilaterale ontwikkelingsbanken en harmonisatie vindt plaats binnen de Europese koepel van bilaterale ontwikkelingsbanken (EDFI).

Bij investeringen die bijdragen aan verminderde ongelijkheid definieert FMO twee subcategorieën: (i) investeringen in de minst ontwikkelde landen (die daarmee bijdragen aan minder ongelijkheid tussen landen) en (ii) investeringen in inclusieve bedrijven (die daarmee bijdragen aan minder ongelijkheid in landen).

Meer informatie over de criteria en de labels is te vinden in het FMO-jaarverslag.

62

Op welke wijze kan FMO andere dimensies van impact, naast banen en emissies, meenemen, bijvoorbeeld extra belastinginkomsten of uitgespaarde deviezen als gevolg van import-substitutie of toegenomen export?

Resultaatmeting is vanzelfsprekend belangrijk bij de ontwikkeling van FMO’s 2030 strategie. Het eerder genoemde Joint Impact Model biedt diverse indicatoren (zie antwoord op vraag 59). FMO zal deze waar relevant en toepasbaar meenemen.


X Noot
5

De effectiviteit waarmee een klant (milieu- en sociale) risico’s en impact mitigeert wordt hierin niet meegenomen.

X Noot
7

Zie voor meer informatie https://www.fmo.nl/policies-and-position-statements.

X Noot
8

Zie de volgende website voor meer informatie over vier van de vijf procedures: https://www.fmo.nl/independent-complaints-mechanism. De vijfde klacht is nog in de fase waarin wordt gekeken naar de ontvankelijkheid en is daarom niet vermeld op de website.

X Noot
9

Zie pagina 13 Independent Complaints Mechanism Policy voor meer informatie. Deze is te downloaden via de volgende website: https://www.fmo.nl/independent-complaints-mechanism.

X Noot
12

Zie voor meer informatie https://www.fmo.nl/worldmap.

Naar boven