34 952 Investeren in Perspectief – Goed voor de Wereld, Goed voor Nederland

26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

Nr. 129 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 maart 2021

Op 3 juni 2019 bood ik u de Digitale Agenda voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (hierna «de Digitale Agenda») aan1. Daarin beschrijft het kabinet hoe het anticipeert op de kansen en risico’s van digitale technologieën en data voor internationale handelsbetrekkingen en duurzame ontwikkeling wereldwijd. De Digitale Agenda bevat zowel doelstellingen op hoofdlijnen, als zestig concrete voorgenomen activiteiten op het terrein van digitalisering voor ontwikkeling; digitalisering in het handelssysteem; digitalisering en de positie van Nederland; en digitalisering, veiligheid en vrijheid op het Net.

Sinds het verschijnen van de Digitale Agenda heeft digitalisering een nog prominentere rol gekregen in internationale vraagstukken. Onder invloed van COVID-19 hebben digitale toepassingen wereldwijd een enorme vlucht genomen om de belangrijkste maatschappelijke functies doorgang te laten vinden in tijden van lockdown. Dit heeft de vele kansen van digitalisering laten zien, maar ook de risico’s op het gebied van privacy, cyberveiligheid en ongelijkheid door de digitale kloof. Bovendien is de afgelopen jaren zichtbaarder geworden hoezeer technologische ontwikkeling samenhangt met economische en politieke verhoudingen. Zo hebben spanningen tussen China en de VS een sterke technologische component; nemen zorgen over de grote macht van online platformbedrijven toe; en kiest Europa steeds meer voor een eigen digitale koers waarbij de mens en fundamentele rechten centraal staan.

Deze ontwikkelingen hebben het belang van de doelstellingen uit de Digitale Agenda vergroot en de koers aangescherpt. Dat vertaalt zich in zowel aanpassingen van bestaande programma’s, als in nieuwe activiteiten. In deze brief zet ik op hoofdlijnen uiteen hoe de inzet uit de Digitale Agenda de afgelopen twintig maanden is ontwikkeld en geef ik voorbeelden van resultaten die behaald zijn. Een uitgebreide beschrijving van inspirerende toepassingen van digitale technologieën in ontwikkelingssamenwerking vindt u in de u eerder toegegane publicatie Digitalisation and Development – 33 Showcases.2

In het laatste deel van de brief licht ik toe tot welke geleerde lessen de implementatie van de Digitale Agenda heeft geleid, zodat toekomstig digitaliseringsbeleid daar baat bij kan hebben. Vijf geleerde lessen komen terug in nagenoeg alle thema’s:

  • 1. Digitalisering vergt een geïntegreerde aanpak, doordat het gaat om een mondiale ontwikkeling met grote sociaaleconomische en politieke implicaties;

  • 2. Investeringen in onder meer onderwijs zijn belangrijk om de digitale kloof te dichten en te voorkomen dat digitalisering leidt tot meer ongelijkheid tussen mensen, landen, organisaties en bedrijven;

  • 3. Nederlandse expertise in hoogwaardige technologie kan beter benut worden voor mondiale uitdagingen zoals klimaat en gezondheid;

  • 4. Verantwoord gebruik van data is essentieel voor een veilige en eerlijke digitale wereld;

  • 5. Samenwerking in coalities, met name in EU-verband, is noodzakelijk om waarden zoals mensenrechten te borgen in de toepassing van technologie.

Over de Digitale Agenda

De Digitale Agenda is ontwikkeld in het verlengde van de Nederlandse Digitaliseringsstrategie3 om te anticiperen op de specifieke kansen en risico’s van digitale technologieën voor buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking. De Digitale Agenda valt zowel beleidsmatig als financieel binnen de kaders van de nota «Investeren in Perspectief».

De Digitale Agenda beslaat vier beleidsdomeinen:

  • Digitalisering voor ontwikkeling: Nederland investeert in programma’s waarin digitale technologieën helpen om sneller en effectiever hulp te bieden aan mensen, landen en organisaties in ontwikkelingslanden. De agenda richt zich met name op het verzilveren van kansen door onderwijs en werk, digitalisering voor een robuuste, duurzame voedselproductie, versterking van het maatschappelijk middenveld en digitalisering voor mensen in nood.

  • Digitalisering in het handelssysteem: Nederland maakt zich hard voor internationale afspraken over digitale handel, met oog voor consumentenbescherming, grensoverschrijdende datastromen en bescherming van persoonsgegevens en privacy. Daarnaast ondersteunt Nederland ontwikkelingslanden in de ontwikkeling van hun digitale economie.

  • Digitalisering en de internationale positie van Nederland: Hoogtechnologische Nederlandse bedrijven dragen bij aan de concurrentiepositie en het verdienvermogen van ons land. Met de Handelsagenda wordt ingezet op internationale promotie van Nederlands als hoogtechnologisch, innovatief land. Daarbij valt te denken aan handelsmissies en actieve promotie van Nederlandse startup-bedrijven in het buitenland.

  • Digitalisering, veiligheid en vrijheid op het Net: Nederland draagt bij aan een open, vrij en veilig internet voor iedereen als voorwaarden voor een goed functionerende digitale economie en samenleving. Cyberveiligheid, het borgen van mensenrechten en verantwoorde omgang met digitale technologieën en data zijn daarbij belangrijke thema’s.

De Digitale Agenda is opgesteld als een dynamische agenda die ruimte laat om te anticiperen op de vaak snelle technologische ontwikkelingen en onvoorspelbare maatschappelijke impact daarvan. Het opzetten van nieuwe interventies, het werken in nieuwe coalities en het vergaren van nieuwe kennis staan centraal bij de implementatie. Dit heeft geleid tot nieuwe initiatieven die tijdens het schrijven van de Digitale Agenda nog niet waren voorzien, als ook tot accentverschuivingen binnen geplande programma’s. Het vervolg van deze brief gaat in op zowel de belangrijkste resultaten als op deze aanpassingen.

Digitalisering voor ontwikkeling

Digitalisering speelt een steeds grotere rol in door Nederland gefinancierde ontwikkelingsprogramma’s. Nederland moedigt uitvoeringspartners zoals ngo’s expliciet aan om te anticiperen op de kansen en risico’s van digitale technologieën via onder meer het innovatieprogramma the Spindle van Partos. 4 Dit heeft geleid tot vernieuwende programma’s en meer digitale interventies. Onder invloed van COVID-19 zijn bovendien veel lopende ontwikkelingsprogramma’s meer digitaal gaan werken om hun doelstellingen ook tijdens de pandemie te realiseren.

Groot bereik door digitale middelen

Digitale technologieën maken het mogelijk om snel grote groepen mensen te bereiken. In de context van COVID-19 dragen digitale middelen bij aan snelle respons op grote schaal. Met Nederlandse financiering introduceerde de Global Financing Facility en de overheid in Rwanda bijvoorbeeld een informatiesysteem waarmee in korte tijd 70.000 mensen toegang kregen tot sociale verzekeringen via cash transfers in combinatie met gratis gezondheidsdiensten. Door middel van platforms zoals Facebook en Whatsapp konden de WHO en andere partners van Nederland zoals Population Services International en Triggerize grote groepen mensen bereiken met preventieve voorlichting. Tegelijkertijd werden via deze sociale platforms overigens ook grote hoeveelheden desinformatie verspreid die een risico vormen voor de volksgezondheid. Mede met Nederlandse financiering ontwikkelde de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) trainingen voor overheden en gezondheidsorganisaties om onwaarheden over COVID-19 online tegen te gaan.

De schaalvoordelen van digitalisering maken het mogelijk om meer mensen toegang te geven tot voorzieningen zoals onderwijs en financiële diensten. Daarom investeert Nederland in digitaal afstandsonderwijs in ontwikkelingslanden. Hiermee kan onderwijs toegankelijker worden gemaakt, in het bijzonder bijvoorbeeld voor vrouwen en meisjes. Naar aanleiding van COVID-19 stelde Nederland EUR 6 miljoen extra ter beschikking aan Education Cannot Wait, waarmee onder meer tablets werden ingezet om middelbare scholieren in vluchtelingengemeenschappen toegang te geven tot de nationale lesstof. Om financiële inclusie te bevorderen is met Nederlandse steun wetgeving ontwikkeld in Liberia die digitale financiële dienstverlening, zoals betalen met je mobiele telefoon, toegankelijk, veilig en betrouwbaar maakt, ook voor mensen met een laag inkomen. In 2020 heeft het door Nederland gefinancierde programma Geodata 4 Agriculture and Water 3,8 miljoen voedselproducenten bereikt met betrouwbare weerberichten, marktinformatie en financiële diensten zoals verzekeringen. Dit aantal ligt viermaal maal hoger dan in 2018, wat laat zien hoe snel het bereik van programma’s door de inzet van digitale middelen kan toenemen.

Digitalisering draagt niet alleen bij aan een groter bereik, maar ook aan betere kwaliteit en effectiviteit van ontwikkelingsprogramma’s. Zo heeft het OCHA Data Centre met Nederlandse financiering de afgelopen jaren de Humanitarian Data Exchange (HDX) ontwikkeld, een geavanceerde data-tool die informatie combineert uit meer dan 18.000 datasets op het gebied van humanitaire hulp. Zeker ten tijden van COVID-19 bleek deze tool zeer waardevol. In 2020 is hij meer dan 1,3 miljoen keer geraadpleegd om hulpoperaties zo effectief mogelijk te plannen. Omdat het gebruik van data ook gepaard gaat met risico’s op het gebied van onder meer privacy, veiligheid en discriminatie heeft het OCHA Data Centre met Nederlandse steun richtlijnen ontwikkeld voor verantwoorde omgang met data. Deze richtlijnen zijn begin 2021 aangenomen als norm binnen de internationale humanitaire sector.

Economische kansen van digitalisering

Digitalisering heeft grote impact op de mondiale economie en handel. Ontwikkelingslanden kunnen daarvan profiteren als zij erin slagen industrieën te ontwikkelen gericht op (internationale) digitale dienstverlening. Het AIV-advies «Digitalisering en jeugdwerkgelegenheid in Afrika» van juni 2020 laat zien dat de digitale economie ook belangrijke kansen biedt voor jongeren.5 De afgelopen twintig maanden zijn Nederlandse programma’s gericht op private sectorontwikkeling en jongerenwerkgelegenheid zich meer gaan richten op de digitale economie. Via het Orange Corners Innovation Fund heeft de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO) inmiddels 126 ondernemers in vijf ontwikkelingslanden gesteund met financiering voor het ontwikkelen van innovatieve producten of diensten, waaronder in de digitale sector. Een-en-vijftig van deze ondernemers ontvingen vervolgens startkapitaal voor hun onderneming. Via programma’s binnen de Nexus Skills/Jobs wordt geïnvesteerd in de kansen van jongeren in de digitale economie. Zo worden in Jordanië 1.500 jongeren getraind in ICT-vaardigheden.

De digitale economie heeft ook een grotere rol gekregen in programma’s gericht op de economische kansen voor vluchtelingen, ontheemden en gastgemeenschappen. Onder het door Nederland geïnitieerde programma Prospects is daarvoor in Kenia en Egypte ruim EUR 9 miljoen gereserveerd. Deze programma’s worden uitgevoerd door UNICEF, UNHCR en de ILO.

Naast investeringen in de private sector en beroepsonderwijs pleit Nederland internationaal voor het belang van primaire vaardigheden zoals lezen en schrijven, digitale geletterdheid en soft skills zoals het kunnen omgaan met snelle veranderingen en het kritisch beoordelen van informatie als voorwaarden voor succesvolle en veilige deelname aan de digitale economie en samenleving. Sinds 2020 steunt Nederland Generation Unlimited, een organisatie die zich inzet voor het gebruik van digitale middelen op scholen en digitale geletterdheid van jongeren. Mede op aandringen van Nederland besteedt het Global Partnership for Education (GPE) nu ook aandacht aan deze vaardigheden voor de 21e eeuw in haar programma’s ter versterking van nationale onderwijssystemen in ontwikkelingslanden.

De digitale kloof

Digitale technologieën laten grote voordelen zien in alle domeinen van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking. De nadelen van digitalisering zoals desinformatie en risico’s door het gebruik van data zijn de afgelopen twintig maanden echter ook sterk zichtbaar geworden. Het laatste deel van deze brief gaat dieper in op deze risico’s. In de context van ontwikkelingssamenwerking vormt de digitale kloof het meest prominente risico. Bestaande ongelijkheden worden verder vergroot, doordat mensen, landen en bedrijven die nu nog beperkt (of geen) toegang hebben tot digitale middelen en vaardigheden minder kunnen profiteren van de kansen van digitale ontwikkelingen. Zij raken daardoor verder achterop. Dit treft met name vrouwen, jongeren en mensen in rurale gebieden. Tijdens het Youth @ Heart Virtual Forum in november 2020 benadrukten jongeren uit ontwikkelingslanden dat digitaal afstandsonderwijs slechts een deel van de doelgroep bereikt. Jongeren die geen toegang hebben tot een laptop of smart phone en internetverbinding, of onvoldoende digitale vaardigheden hebben, worden volgens hen te vaak over het hoofd gezien in programma’s waarin digitale innovaties centraal staan.

Nederland zet zich internationaal in voor het overbruggen van deze digitale kloof. Dit is één van de speerpunten van de Nederlandse bijdragen aan internationale coalities zoals de Digital 4 Development Hub van de EU6 en de Digital Cooperation Roadmap van de VN.7Via de eerder genoemde programma’s gericht op onderwijs en werkgelegenheid investeert Nederland in kansen en vaardigheden die mensen nodig hebben voor succesvolle en betekenisvolle deelname aan de digitale economie en samenleving. Ook de Nederlandse investeringen in internationale handelssystemen zijn mede gericht op het versterken van de positie van ontwikkelingslanden in de digitale economie. Daarnaast investeert Nederland in digitale infrastructuur in ontwikkelingslanden, waaronder via de Wereldbank. In ontwikkelingsprogramma’s met een sterke digitale component roept Nederland samenwerkingspartners op om kritisch te kijken welke doelgroepen mogelijk onbedoeld worden uitgesloten als gevolg van de digitale kloof. Voor die groepen dienen meer low tech-oplossingen te worden aangeboden, zoals afstandsonderwijs via de radio in plaats van via online platforms.

Digitalisering in het handelssysteem

Nederland zet zich in voor het creëren van moderne afspraken over verschillende aspecten van digitale handel, voor inclusieve onderhandelingen door zoveel mogelijk WTO-leden, waaronder ontwikkelingslanden en voor internationale samenwerking in het digitale tijdperk. De digitale economie heeft de potentie om innovatie en vrijheid te bevorderen en nieuwe, groene banen te creëren. Ook kan zij helpen om ongelijkheid in de wereld aan te pakken en een belangrijke rol spelen bij het behalen van de Sustainable Development Goals. Tegelijkertijd is de ontwikkeling van de digitale economie geografisch onevenredig verdeeld. Een klein aantal grote platformbedrijven, geconcentreerd in de VS en China, bezitten het overgrote deel van de markt. Diezelfde partijen bezitten de infrastructuur (cloud, internet of things, blockchain patenten) en beschikken bovendien over de data van vele miljoenen gebruikers, hetgeen ze in staat stelt om nieuwe producten te ontwikkelen en te groeien. Dit zorgt voor mondiale uitdagingen die effect hebben op Nederland, op de EU en op ontwikkelingslanden. Sinds het verschijnen van de BHOS Digitale agenda is er een aantal belangrijke ontwikkelingen geweest.

Een Europese digitale strategie

Voor de COVID-19 crisis, die de al ingezette digitalisering naar een nieuwe hoogte bracht, publiceerde de EU al haar eigen digitale strategie, waaronder een EU datastrategie. De EU wil haar positie in internationaal verband versterken en normgevend zijn voor de regels in het digitale domein, met eerbiediging van fundamentele rechten van gebruikers. De Digitale Strategie is samen met de Green Deal een kernelement van de groeistrategie van de huidige Europese Commissie. In deze strategie worden voorstellen gelanceerd om te komen tot een interne digitale markt, met een update van oude e-commerce regels binnen de EU, illegale content en oneerlijke concurrentie aan te pakken door regels te stellen voor (grote) online platformen (Digital Service Act en Digital Market Act) en regels hoe om te gaan met bepaalde soorten data (meest recent Data Governance Act en verwachte EU AI (Artifical Intelligence) kader). Daarnaast zijn de onderhandelingen in het kader van Joint Statement Initiative (JSI) over e-commerce in Genève gaande.

Onderhandelingen over digitale handel

Inmiddels onderhandelen 86 WTO- leden (waaronder de EU, de VS en China) in het kader van het zogenaamde Joint Statement Initiative over e-commerce * over mondiale regels over digitale handel. Het JSI moet resulteren in nieuwe moderne afspraken over digitale handel die het bestaande WTO-acquis aanvullen. Het streven van de Australische Voorzitter is om richting Ministeriële Conferentie 12 met betekenisvolle afspraken voor het bedrijfsleven en consumenten te komen. Nederland steunt deze ambities. Hoewel de urgentie voor het ontwikkelen van nieuwe regels door de leden erkend wordt, bestaan er verschillen in opvatting over de invulling daarvan op verschillende onderwerpen. De EU onderhandelt namens de EU-lidstaten en zet zich in om afspraken te maken die digitale handel faciliteren, vereenvoudigen en veilig maken. Bedrijven en consumenten moeten profiteren van nieuwe afspraken doordat het voor bedrijven makkelijker is handel te drijven en consumenten en burgers veilig en makkelijk online kunnen winkelen. Het kabinet heeft in de EU ingezet op onderwerpen zoals het waarborgen van grensoverschrijdende datastromen, het recht op privacy, inperken van toegang tot broncode en open toegang tot het internet. Het kabinet pleit via de EU verder voor het borgen van consumentenrechten en voor steun aan ontwikkelingslanden. En marge van de onderhandelingen in Geneve draagt Nederland de posities op deze onderwerpen uit en zet zich in om daar brede steun voor te vergaren. Inmiddels wordt over een tiental onderwerpen intensief gesproken, waaronder over markttoegang, paperless trading, spam, consumentenbescherming en e-signatures. Recent is op technisch niveau al overeenstemming bereikt inzake afspraken over het tegengaan van spam (ongewenste elektronische post). De afspraken over consumentenbescherming en e-signatures (elektronische handtekeningen) vorderen ook. Daarnaast zet Nederland zich in voor het waarborgen van grensoverschrijdende datastromen en bescherming van persoonsgegevens en privacy. De EU heeft standaard bepalingen opgenomen over grensoverschrijdende datastromen en bescherming van persoonsgegevens en privacy, die zij inbrengt bij haar internationale onderhandelingen, zowel bilateraal (zoals in de recente onderhandelingen met Japan en het VK) als multilateraal. Nederland en de EU willen dat er geen ongerechtvaardigde belemmeringen van digitale handel zijn, zoals bijvoorbeeld de vereisten van gedwongen gegevenslokalisering. De eerder genoemde onderwerpen worden ook in bilaterale akkoorden onderhandeld door de EU.

Inclusieve digitale handel

Ook in andere internationale fora (WEF, G20, UNCTAD) zet Nederland in op inclusieve digitale handel. Ontwikkelingslanden weten nog maar mondjesmaat te profiteren van de mogelijkheden van de technologische ontwikkelingen. Internationale organisaties als de Wereldbank en UNCTAD zien de vraag van ontwikkelingslanden naar ondersteuning bij het versterken van hun digitale economie en digitale handel stijgen. COVID-19 heeft deze vraag alleen maar prominenter gemaakt. Voor het kabinet is de participatie van ontwikkelingslanden in digitale handel van belang, omdat het bijdraagt aan de economische transitie, werkgelegenheid en weerbaarheid in die landen. Het kabinet zet daar met de Nederlandse Aid for Trade agenda op in. Zo is de Nederlandse financiële steun voor het UNCTAD eTrade Readiness Assessment (eT Ready) voor 2021 en 2022 verhoogd. Dit programma is ontworpen om uitdagingen van ontwikkelingslanden in digitale domein te identificeren en aan te pakken. Het eTrade4All platform brengt ontwikkelingslanden samen met donoren, bedrijfsleven en financiële organisaties om te voorzien in hun technische en financiële behoefte om hun vraagstukken op het gebied van digitale handel te adresseren. Daarbij is ook specifieke aandacht voor de economische verzelfstandiging van vrouwen. Zo versterkte het e Trade for Women initiatief de internationale kansen en skills van vrouwelijke digitale ondernemers in ontwikkelingslanden. De eTrade for Women advocates hebben bijgedragen aan capaciteitsopbouw onder vrouwelijke tech-ondernemers om hun bedrijven verder te laten groeien in de uitdagende context van de COVID-19-crisis. Ook met andere Aid for Trade programma’s worden ontwikkelingslanden ondersteund in het ontwikkelen van hun digitale economie.

De EU kent een hoge standaard van beschermingsniveau van persoonsgegevens en privacy, maar is tegelijkertijd ook de grootste exporteur van data. Nederland steunt de doelen van een Europese datastrategie, waaronder het beter benutten van data door het versterken van vertrouwen in data uitwisseling, het gebruik van data om innovatie en economie te stimuleren en data als publiek goed te beschouwen waarbij de mens centraal staat. Duidelijke regels voor bedrijven, burgers en consumenten zijn nodig om hun vertrouwen in de digitale markt te bevorderen en een eerlijker speelveld te creëren op de mondiale online markt.

De EU heeft daarnaast een nieuwe Trans-Atlantische agenda voorgesteld.9 Verder laat de recente jurisprudentie zien dat het belangrijk is om nieuwe afspraken te maken over datastromen tussen de EU en de VS.10 Nederland zet in op de combinatie van bescherming van persoonsgegevens en privacy en het waarborgen van grensoverschrijdende datastromen in haar handelsrelaties.11 Nederland zet ook in op ambitieus IMVO beleid. Met Nederlandse financiering en politieke steun heeft de OESO een rapport uitgebracht over IMVO en digitalisering. In andere internationale fora (WEF, G20) zal Nederland het belang van een level playing field in het digitale domein blijven aankaarten en bewaken.

Digitalisering en de internationale positie van Nederland

Het kabinet zet met de Digitale Agenda in op internationale promotie van Nederland als een hoogtechnologisch, innovatief land en digitale koploper van Europa. Dat doen we om onze sterke concurrentiepositie te behouden en omdat het goed is voor ons verdienvermogen.

De vraag naar hightech producten en diensten blijft wereldwijd toenemen. De Nederlandse Hightech Systemen & Materialen (HTSM) sector ontwikkelt en produceert hoogwaardige eindproducten, halffabricaten, componenten en materialen voor klanten over de hele wereld. In de topsector HTSM zijn circa 50.000 mensen werkzaam, die voor EUR 50 miljard aan export genereren12. De eindproducten bestaan voor een steeds groter deel uit elektronica, software en nieuwe materialen (ICT). Sleuteltechnologieën kunnen bovendien een bijdrage leveren aan oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen en het behalen van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s), bijvoorbeeld in de gezondheidszorg of (klimaatslimme) landbouw.

In 2019 en 2020 werden diverse handels- en innovatiemissies georganiseerd met high tech als prioritair of dwarsdoorsnijdend thema. De handelsmissies leveren zichtbare resultaten op, zoals de Singapore-Nederland Working Group on Digitization (WGD) die in november 2020 van start ging. Het idee voor de werkgroep ontstond na een succesvol Staatsbezoek van de Singaporese President Halimah Yacob aan Nederland in november 2018 en een gesprek tussen premier Rutte en premier Lee. Sinds april 2020 zijn sub-werkgroepen van de WGD actief op de thema’s kunstmatige intelligentie, 5G innovatie, blockchain, cyber security en digitale overheid. In juli 2019 reisde premier Rutte met een handelsmissie bestaande uit onder meer bedrijven in robotica en kunstmatige intelligentie naar Boston. De missie leverde diverse concrete leads en directe investeringen op. In oktober van dat jaar organiseerde Nederland samen met India een Technology Summit, waar high tech en innovatie dwarsdoorsnijdende thema’s waren binnen de sectoren water, landbouw en gezondheidszorg. Een handelsmissie met meer dan 200 vertegenwoordigers van bedrijven en kennisinstellingen reisde parallel aan het uitgaande staatsbezoek. Er werd voor circa EUR 650 miljoen aan MoU’s en contracten getekend.

Startups en scale-ups kunnen op bijzondere steun rekenen om voet aan de grond te krijgen in veelbelovende markten. Op zes prioriteitsposten zijn startup liaisons (SLO’s) aangesteld.13 De startup liaisons hebben goede contacten met de start- en scale-up ecosystemen in hun markten en zorgen voor verbinding met het Nederlandse startup ecosysteem. Daarnaast ondersteunen de SLO’s startups met intensieve 1-op-1 begeleiding om nieuwe (internationale) contacten op te doen en toegang te krijgen tot informatie, talent, markten en kapitaal. Een voorbeeld van een op maat gemaakt programma is de digitale cleantech missie naar Boston in 2020. In nauwe samenwerking met Techleap, het VS SLO-netwerk en Innovatie Attaché Boston werd een intensief maatwerk programma georganiseerd voor 12 geselecteerde scale-ups, verspreid over een periode van 6 weken, gericht op individuele market entry assessments o.l.v. mentoren.

COVID-19 en de daaropvolgende reis- en ontmoetingsbeperkingen gaven versnelling aan het vinden van digitale oplossingen voor een betere economische dienstverlening. Samen met het publiek-private handelsbevorderende netwerk is gewerkt aan nieuwe vormen van e-handelsbevordering om Nederlandse ondernemers en bedrijven via webinars, online events, beursdeelname en digitale handelsmissies te blijven informeren en het leggen van internationale contacten mogelijk te maken. In 2020 werden 9 virtuele missies met bewindspersonen of hoog ambtelijke leiding georganiseerd, onder meer naar Frankrijk, VS, Italië, ASEAN-5 en Polen. Digitale dienstverlening sluit goed aan bij de werkwijze van startups. In 2020 namen startups deel aan de virtuele edities van de beurzen Innovex, Slush en CES Unveiled. Naar verwachting is er een blijvende rol voor digitalisering in de handelsbevordering, maar blijft persoonlijk contact in veel landen noodzakelijk om een goede zakenrelatie op te bouwen. Gedacht wordt aan oplossingen als hybride handelsmissies waarbij online middelen een rol spelen met name in de voorbereiding en opvolging van de missie.

Digitalisering, veiligheid en vrijheid op het Net

Snelle digitalisering gaat gepaard met extra druk op de veiligheid en vrijheid van mensen wereldwijd. Het aantal cyberaanvallen neemt wereldwijd toe, evenals desinformatie, hate speech en misbruik van data. Nederland heeft de inzet op deze terreinen sinds het verschijnen van de Digitale Agenda geïntensiveerd om het open, vrije en veilige karakter van het internet te blijven beschermen. Samen met gelijkgestemde landen maakt Nederland zich hard voor betrokkenheid van overheden, bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld bij het beheer van het internet («multi-stakeholder internet governance»), als beste waarborg tegen censuur en ongelijke machtsverhoudingen. COVID-19 laat zien hoe belangrijk deze inzet is, gezien de grote afhankelijkheid van mensen, bedrijven en overheden van digitale infrastructuur, ook in ontwikkelingslanden.

Cybercapaciteitsversterking

Nederland droeg in 2019 en in 2.020 EUR 1 miljoen bij aan het Digital Development Partnership van de Wereldbank. Door dit partnerschap zijn kritische zwakheden in de nationale cyberveiligheid van twaalf Afrikaanse landen geanalyseerd, en is technische assistentie verleend voor verbeteringen in onder meer Nigeria, Gambia en Lesotho. Ook via het Global Forum for Cyber Expertise (GFCE) versterkt Nederland de cybercapaciteit van midden- en lage inkomenslanden. Dit forum versterkt wereldwijde samenwerking tussen overheden, private partijen en maatschappelijk middenveld voor een open, vrij en veilig internet. Nederland heeft bijgedragen aan het Women in Cyber Capacity Building netwerk van het GFCE, om vrouwen een grotere rol te geven in nationale en internationale processen, met name in de VN, gericht op cyberveiligheid en cybernormen. Zonder Nederlandse institutionele ondersteuning van het secretariaat had het GFCE niet bestaan.

Op organisatieniveau versterkt Nederland de digitale weerbaarheid van maatschappelijke organisaties en mensenrechtenverdedigers via het Digital Defenders Partnership (DDP) en de Britse ngo Global Partners Digital (GPD). Dit is nodig omdat mensen en organisaties die opkomen voor mensenrechten of zich kritisch uiten ten aanzien van zittende macht, vaak doelwit zijn van hacking, online bedreigingen en laster. Middels een gender- en inclusiestrategie van DDP is er extra steun uitgegaan naar vrouwelijke mensenrechtenverdedigers, omdat zij bovengemiddeld vaak het doelwit zijn van online bedreigingen en lastercampagnes. De GPD heeft de afgelopen twintig maanden maatschappelijke organisaties bijgestaan met digitale capaciteitsopbouw in onder meer Ghana, Kenia en Nigeria.

Mensenrechten online

Misbruik van digitale middelen door overheden en andere politieke actoren is een toenemende zorg waar Nederland internationaal tegen ageert. Nederland pleit internationaal voor de toepassing van mensenrechten voor een vrij en open internet en maatschappelijke ruimte online. Zo heeft Nederland in 2020 met de Freedom Online Coalition een gezamenlijke verklaring afgelegd over de waarborging van mensenrechten in het digitale domein. Bij de aanvang van het Nederlandse lidmaatschap van de Mensenrechtenraad voor de periode 2020–2022 heeft Nederland samen met Estland en Ghana een bijeenkomst georganiseerd waarbij de cybersecurity experts van de Eerste Commissie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) in New York en mensenrechtenexperts uit Genève samenkwamen om te spreken over versterking van de mensenrechtenbenadering in cybersecurity.

Ook heeft Nederland in 2020 in de Freedom Online Coalition en de Mensenrechtenraad gepleit voor duidelijke randvoorwaarden voor het gebruik van contact tracing apps in de strijd tegen COVID-19 om te voorkomen dat deze ingaan tegen fundamentele rechten zoals privacy. Samen met ngo-partner Access Now is Nederland erin geslaagd om meer politieke aandacht te krijgen voor zogenoemde shutdowns, waarbij het internet geheel of gedeeltelijk wordt afgesloten om politieke oppositie te bemoeilijken. Deze shutdowns en andere digitale bedreigingen druisen niet alleen in tegen mensenrechten zoals het recht op informatie en het recht tot samenkomst, maar hebben vaak ook een desastreuze impact op de economie en het maatschappelijk leven.

De ngo International Center for Not-For-Profit Law heeft mede met Nederlandse financiering CivicSpace.tech ontwikkeld, een interactieve tool die laat zien op welke manier technologieën zoals AI en 5G kansen bieden en risico’s vormen voor mensenrechten en het maatschappelijk middenveld.

Verantwoorde omgang met data

Verantwoorde omgang met data door overheden, bedrijven en andere organisaties is essentieel voor een veilige en inclusieve digitale wereld. Het is niet alleen van belang dat veiligheid en privacy worden gewaarborgd, maar ook dat de economische en maatschappelijke waarde van data ten goede komt aan lokale gemeenschappen. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken werkt aan richtlijnen voor het gebruik van data door haar uitvoeringspartners, zodat deze zorgvuldige afwegingen maken bij het gebruik van data in hun programma’s. Internationale afspraken over digitale handel vormen ook een belangrijk thema in EU- en internationale onderhandelingen. Ethische kaders voor de toepassing van kunstmatige intelligentie hebben de afgelopen jaren extra aandacht gekregen. Nederland zet zich in voor de ontwikkeling van verantwoorde AI binnen de EU, de Raad van Europa en UNESCO. Uitgangspunt daarbij zijn de OESO-aanbevelingen over mensgerichte AI, die in 2019 ook door de G20-leiders zijn overgenomen tijdens hun bijeenkomst in Osaka.

Uiteindelijk zal echter geen enkele richtlijn of normatief kader de negatieve impact van digitale technologieën en data volledig kunnen ondervangen. Digitale toepassingen worden in hoog tempo ontwikkeld en vaak is de negatieve impact een onbedoeld en onbewust effect. Middels het beleidskader Versterking Maatschappelijk Middenveld (2021–2025) investeert Nederland in een krachtig maatschappelijk middenveld van maatschappelijke organisaties, mensenrechtenverdedigers en journalisten. Zij worden aangemoedigd een waakhondfunctie te vervullen t.a.v. het gebruik van data en technologieën door overheden en bedrijven. Naast het adresseren van de risico’s van digitalisering, worden maatschappelijke partners aangemoedigd om de kansen van digitalisering te benutten om bijvoorbeeld inclusieve online besluitvorming te bevorderen, uitgesloten groepen een platform te bieden, regionale netwerken te mobiliseren of mensenrechtenschendingen te documenteren. Om hen te ondersteunen kunnen zij gebruik maken van bijeenkomsten en trainingen om zich meer te bekwamen in digitalisering en digitale veiligheid.

Conclusie en geleerde lessen

Digitale technologieën zijn de afgelopen twintig maanden een nog grotere rol gaan spelen op alle terreinen van de Nederlandse buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking. Met de inzet van digitale toepassingen heeft Nederland op beide terreinen resultaten behaald die een decennium geleden niet mogelijk waren geweest. Denk aan het enorme schaalvoordeel dat wordt bereikt in ontwikkelingsprogramma’s door inzet van mobiele communicatie in bijvoorbeeld gezondheidsvoorlichting en financiële diensten, en de vergemakkelijkte toegang tot internationale markten voor zowel Nederlandse bedrijven als bedrijven uit ontwikkelingslanden.

De prioriteiten zoals die in juni 2019 zijn vastgesteld in de Digitale Agenda geven ook in de huidige turbulente tijd van COVID-19 en snelle digitale ontwikkelingen houvast voor inclusieve en duurzame ontwikkeling waarbij de Nederlandse handel kan profiteren. De afgelopen twintig maanden hebben tot vijf geleerde lessen geleid. Deze lessen hebben geleid tot accentverschuivingen in het huidige BHOS-beleid en kunnen als handvatten dienen voor toekomstig beleid op het gebied van digitalisering.

1. Digitalisering is een brede, mondiale ontwikkeling met grote en blijvende implicaties voor politieke, economische en maatschappelijke verhoudingen. Het gegeven dat de digitale economie in landen als China en de Verenigde Staten het sterkst is ontwikkeld, heeft consequenties voor de verdeling van de welvaart, maar ook voor de politieke verhoudingen. Grondrechten zoals privacy en veiligheid voor burgers staan bijvoorbeeld minder centraal in veel technologieën die buiten de EU zijn ontwikkeld. De implementatie van de Digitale Agenda heeft laten zien dat een geïntegreerde aanpak vanuit verschillende beleidsterreinen, zoals economie, politicologie en ontwikkelingssamenwerking nodig is om verstandige keuzes te maken en coherent beleid uit te voeren. Dit vergt proactieve samenwerking, maar ook investeringen in de digitale kennis en kunde van mensen en organisaties, waaronder onze eigen overheid.

2. De mate waarin mensen, bedrijven, organisaties en landen profiteren van digitale technologieën verschilt. Ontwikkelingslanden kunnen enorm profiteren van de economische transitie naar digitale handel en diensten, mits zij voldoende capaciteit hebben om hierop in te spelen. Nu zien we nog dat landen met een sterke digitale infrastructuur, kenniseconomie en regelgevende kaders meer profiteren van de digitale economie dan landen die dat niet hebben. Ook zien we dat digitale oplossingen zoals online afstandsonderwijs alleen diegenen bedienen die toegang hebben tot digitale middelen. Ook binnen landen en regio’s zijn er verschillen de kansen om te profiteren van digitalisering sterk. Actieve inspanningen gericht op het versterken van lokale capaciteit op het gebied van digitalisering zijn essentieel voor het dichten van de digitale kloof en om ervoor te zorgen dat digitalisering bijdraagt aan inclusieve ontwikkeling wereldwijd. Investeringen in onderwijs, digitaal ondernemerschap, digitale handel, investeren in infrastructuur, veiligheid en vrijheid online zijn nodig om te voorkomen dat digitalisering bestaande ongelijkheid verder vergroot.

3. Nederlandse expertise op het gebied van hoogwaardige technologische producten en diensten levert niet alleen een belangrijke bijdrage aan het verdienvermogen en de wereldwijde concurrentiepositie van Nederland, maar ook kansen voor het behalen van de Sustainable Development Goals. De oplossingen die werden gepresenteerd tijden de Technology Summit in India op het gebied van water, landbouw en gezondheidszorg zijn hiervan een voorbeeld. Ook op het gebied van clean tech heeft Nederland veelbelovende technische expertise in huis. De synergie tussen de Nederlandse private sector en ontwikkelingssamenwerking kan op dit gebied verder worden benut.

4. Data vormen de kern van succesvolle digitale oplossingen. Voorbeelden in de context van ontwikkelingssamenwerking zijn de toepassing van satellietdata ter bevordering van de productiviteit van kleinschalige boeren en de toepassing van datamodellen in humanitaire hulp. Ook in de digitale economie zijn data van grote waarde, zodat bedrijven en consumenten kunnen profiteren van online markten. Het gebruik van data brengt echter ook risico’s met zich mee op het gebied van veiligheid, privacy en inclusie. Internationale afspraken over verantwoorde omgang met data, zoals via de EU en in WTO-verband, moeten verder worden ontwikkeld en bestendigd. Daarnaast is het belangrijk om te investeren in een sterk maatschappelijk middenveld van journalisten, ngo’s en wetenschappelijke actoren om deze afspraken mede vorm te geven, en alert te blijven op negatieve impact die (nog) niet wordt ondervangen door wet- en regelgeving.

5. Om de grote mondiale uitdagingen, zoals het dichten van de digitale kloof, het bevorderen van eerlijke digitale handel, mensenrechten online en verantwoord gebruik van data te adresseren zijn internationale coalities en partnerschappen essentieel. Voor Nederland is de EU, met haar mensgerichte benadering van technologie de belangrijkste coalitie. De recente mededeling waarin de Europese Commissie aangeeft de handelspolitieke strategie voor de komende jaren te herzien met bijzondere aandacht voor digitale transitie, biedt ook nieuwe aanknopingspunten.14 Nederland kan een onderscheidende bijdrage leveren door zijn sterke internationale profiel op het gebied van cybersecurity, van publiek-private partnerschappen en van het agenderen van politiek gevoelige onderwerpen te benutten.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag


X Noot
1

Kamerstukken 34 952 en 26 643, nr. 65.

X Noot
3

Kamerstuk 26 643, nr. 541.

X Noot
4

Platform waar ngo’s uit Nederland en ontwikkelingslanden, mede op het gebied van nieuwe technologieën, leren en innoveren voor inclusieve duurzame ontwikkeling.

X Noot
5

Zie Kamerstuk 34 952, nr. 123 voor de beleidsreactie op dit rapport.

X Noot
6

Samenwerkingsverband van negen EU-lidstaten, waaronder Nederland, ter bevordering van de inzet van digitale technologieën voor duurzame ontwikkeling. Lancering vond plaats op 8 december 2020.

X Noot
7

Multi-stakeholder-proces onder leiding van de Secretaris-generaal van de VN voor praktische vervolgstappen op basis van de aanbevelingen uit het rapport «The Age of Digital

Interdependence» (June 2019).

XNoot
*

Joint Statement Initiative (JSI) is in 2018 aangenomen tijdens WTO Ministeriële Bijeenkomst in Buenos Aires. Ondertussen is het aantal deelnemers gestegen tot 86.

X Noot
10

Een recente uitspraak van het Hof van Justitie (zogenaamde Schrems II zaak, C311/18) bepaalde dat Amerikaanse overheidsdiensten vergaande bevoegdheden hebben voor toegang tot data waardoor doorgifte van persoonsgegevens naar de VS niet voldoet aan waarborgen van het EU recht. Het Privacy Shield besluit (PS), de basis voor doorgifte van data tussen de EU en de VS, werd ongeldig verklaard door het Hof. Dit heeft implicaties voor bedrijven wiens business cases rusten op de doorgifte van persoonsgegevens naar de VS. Indirect heeft de uitspraak ook gevolgen voor de gegevensuitwisseling met andere derde landen.

X Noot
11

Kamerbrief met reactie op mededelingen Europese Commissie over AVG, «Ontwikkeling van een modern internationaal instrumentarium voor gegevensoverdracht», 4 december 2020, pagina 7.

X Noot
12

Internationalisatie strategie Holland High Tech.

X Noot
13

Het kabinet heeft in 2019 zes prioritaire grootstedelijke gebieden als startup-hub aangewezen in Berlijn, Londen, Parijs, San Francisco/Los Angeles, New York/Boston en Singapore.

X Noot
14

EU-voorstel: EU Trade Policy Review COM (2021) 66 (Engelstalige versie). De Kamer zal hierover via een BNC-fiche nader over worden geïnformeerd.

Naar boven