Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 november 2018
Op 1 mei jl. heb ik u geïnformeerd over mijn besluit om Intravacc per 1 januari 2019
te privatiseren (Kamerstuk 34 951, A/nr. 1). Met de genoemde brief volgde het kabinet de voorhangprocedure voor het voornemen
om een rechtspersoon op te richten (ex artikel 4.7 Comptabiliteitswet 2016).
Er zijn naar aanleiding van mijn brief in juni door de Eerste en Tweede Kamer schriftelijke
vragen gesteld (Kamerstuk 34 951, C en Kamerstuk 34 951, nr. 2). De Eerste Kamer heeft ingestemd met de beantwoordig daarvan. De Tweede Kamer heeft
besloten om de privatisering van Intravacc te agenderen voor het Algemeen Overleg
Infectiepreventie op 1 november 2018. Dit Algemeen Overleg is recent tot nader orde
uitgesteld.
Medio mei 2018 is het verkoopproces conform de daarvoor geldende regels van start
gegaan. In het proces vindt afstemming plaats met de WHO. Met het oog op de continuïteit
van het verkoopproces is het zeer wenselijk om de benodigde oprichtinghandeling op
korte termijn te kunnen uitvoeren.
Op grond van artikel 4.7, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016 kan de oprichting
van de BV Intravacc, in het geval de Kamer aanvullende vragen stelt, niet eerder plaatsvinden
dan 14 dagen nadat deze inlichtingen zijn verstrekt. Met het oog op het voornemen
om Intravacc per 1 januari 2019 te privatiseren verzoek ik u kenbaar te maken of u
er bezwaar tegen heeft dat het Ministerie van VWS overgaat tot het oprichten van de
rechtspersoon.
De Minister voor Medische Zorg,
B.J. Bruins