34 950 X Jaarverslag en slotwet Ministerie van Defensie 2017

Nr. 7 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 8 juni 2018

De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Defensie over de brief van 16 mei 2018 inzake het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2017 bij het Ministerie van Defensie (X) (Kamerstuk 34 950 X, nr. 2).

De Minister en Staatssecretaris hebben deze vragen beantwoord bij brief van 4 juni 2018. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Ten Broeke

De griffier van de commissie, De Lange

1

Deelt u de opvatting van de Algemene Rekenkamer (AR) dat alleen het baten-lastenstelsel goed is ingericht om zicht op de totale kosten van investeringen te krijgen en te houden en in de begrotings- en verantwoordingsinformatie tot uitdrukking te brengen, en dat het baten-lastenstelsel ook meer dan het verplichtingen-kasstelsel een bedrijfseconomisch optimaal materieelbeheer faciliteert? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u hiermee doen?

Defensie hecht belang aan het verkrijgen van meer kosteninzicht, maar het voeren van een baten-lastenstelsel is hiervoor geen noodzakelijke voorwaarde. Zoals de Algemene Rekenkamer terecht stelt, is Defensie eind 2013 met een programma gestart om de financiële toekomstbestendigheid van Defensie te verbeteren. Onderdelen van dit programma zijn bijvoorbeeld het verankeren van de levensduurkosten van wapensystemen in de processen en systemen van Defensie en het funderen van de planningssystematiek en het investeringsbeheer op de levensduurkosten van wapensystemen. Daarnaast zal het voorgenomen nieuwe IT-bedrijf per 1 januari 2019 binnen het kas-verplichtingenstelsel een intracomptabele kostenmodule voeren. Dit sluit aan op de kabinetsreactie op het rapport van de Adviescommissie Verslaggevingsstelsel rijksoverheid (Kamerstuk 31 865, nr. 107).

2

Verwacht u in 2018 een groter aantal Fte’s in dienst te hebben dan in voorgaande jaren?

Vanwege de intensiveringen van de afgelopen jaren neemt de omvang van de krijgsmacht in de komende jaren toe, waardoor het aantal beschikbare arbeidsplaatsen toeneemt. In hoeverre dit ook leidt tot een hogere vulling van de krijgsmacht is (mede) afhankelijk van de wervingsresultaten.

3

Klopt het dat de investeringen al sinds 2009 elk jaar lager uitgevallen zijn dan begroot? Wat gaat u hieraan doen?

Het klopt dat de investeringen lager uitvallen dan begroot. Vanaf 2013 is een stijging zichtbaar in het investeringsbudget. De gerealiseerde investeringen laten ook een stijgende lijn zien, maar met vertraging. Het realiseren van investeringsprojecten vergt tijd. Een project van planning tot realisatie kost vaak enkele jaren. Pas als het materieel is geleverd en de facturen zijn ontvangen kan worden betaald. Er zijn diverse maatregelen getroffen om de voorzieningen in keten te verbeteren, zoals het herzien van het Defensie Materieel Proces (DMP) en het vereenvoudigen van de procesgang voor investeringsprojecten tot 25 miljoen. Investeringen laten zich in de praktijk echter moeilijk plannen, omdat er bijvoorbeeld juridische procedures worden aangespannen of leveringen zijn vertraagd of van onvoldoende kwaliteit zijn. Door de ongelimiteerde eindejaarsmarge kan niet gerealiseerd investeringsbudget worden meegenomen naar volgende jaren.

4

Kunt u bij het JSF-project bewerkstelligen dat het JPO alle rapportages van de auditinstanties tijdig verstrekt?

Het JPO dient de partnerlanden van het F-35 programma te voorzien van rapportages van de Amerikaanse auditinstanties. Nederland dient actief verzoeken bij het JPO in voor de ontvangst van deze rapportages. Nederland blijft zich inspannen om de rapportages tijdig te ontvangen, maar is hierin afhankelijk van de levering door het JPO.

5

Bent u bereid met meetbare indicatoren te komen, waarmee de ontwikkeling van de logistieke keten en organisatie te monitoren en te documenteren is?

Als onderdeel van het Plan van Aanpak Verbeteren Materiële Gereedheid is reeds een aantal meetbare indicatoren ontwikkeld op grond waarvan acties worden genomen. Er worden nog meer indicatoren ontwikkeld. De aanbeveling wordt daarmee opgevolgd.

6

Hoe gaat u rapporteren in hoeverre het plan van aanpak daadwerkelijk leidt tot verbeteringen in de materiële gereedheid van wapensystemen?

Het verbeteren van de materiële gereedheid maakt deel uit van het herstel van de basisgereedheid. De gereedheid en inzetbaarheid van eenheden is niet alleen afhankelijk van de materiële gereedheid, maar ook van de personele gereedheid en de geoefendheid. Dit zal uiteindelijk moeten leiden tot een stijging van het aantal operationeel gerede eenheden. In de inzetbaarheidsrapportage wordt u hier twee maal per jaar over geïnformeerd.

7

Deelt u de vrees dat zonder voldoende capaciteit de realisatie van de nieuwe IT-infrastructuur en migratie van de huidige naar de nieuwe IT-infrastructuur gevaar loopt en mogelijk kan leiden tot meerkosten?

Voldoende personele capaciteit is al eerder in de voortgangsrapportage IT (Kamerstuk 31 125, nr. 76) benoemd als een risico voor de realisatie van GrIT. Als er onvoldoende capaciteit beschikbaar is en dit tot vertraging leidt, moet de huidige IT langer in stand worden gehouden. Dat zou tot meerkosten leiden. Met behulp van project portfolio management maakt Defensie keuzes voor de verdeling van schaarse personele expertise op basis van prioriteiten. Daarnaast wordt aanvullend externe capaciteit ingehuurd. De vernieuwing van de IT (GrIT) is, naast het waarborgen van de continuïteit, één van de topprioriteiten.

8

Wat gaat u doen met de aanbeveling om aan te sturen op het verder verbeteren van de kennis en kunde over het gebruik van het ERP-systeem?

Voor de verbetering van kennis en kunde worden de huidige opleidingen omgezet naar E-learning modules waarmee het mogelijk wordt vanaf de eigen werkplek opleidingen te volgen. Daarnaast worden ketengerichte trainingen ontwikkeld waarbij alle verantwoordelijken in een (proces)keten van begin tot eind gezamenlijk worden getraind. Verder is een intranetsite beschikbaar waarop handige «tips and tricks» staan en informatie wordt gedeeld over het gebruik van het ERP-systeem. Op centraal niveau is er bij het JIVC een defensiebreed Competence Center dat gebruikende eenheden ondersteunt. Ook binnen logistiek opleidingscentrum van het CLAS bestaat een (opleidings)kenniscentrum. In functieomschrijvingen van verschillende functies binnen het materieellogistieke en financiële domein is kennis van en ervaring met gebruik van ERP als eis opgenomen.

9

Hoe gaat u invulling geven aan de resterende verbeterplannen om kwetsbaarheden te verhelpen?

Bij de informatiebeveiliging heeft Defensie vooruitgang geboekt in 2017. Zo zijn de dossiervorming van de 14 kritieke systemen en de sturing op de informatiebeveiliging verbeterd. De resterende verbeterplannen zullen, conform de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer, worden uitgevoerd. Het accreditatie-beleid is herzien. In het nieuwe beleid wordt, binnen de Navo-richtlijnen, meer focus aangebracht in de te accrediteren systemen. Daarmee wordt beter gestuurd op de risico’s en wordt tevens de bestuurbaarheid verbeterd. Het – waar nodig – actualiseren van de accreditatie van kritieke systemen wordt in 2018 en 2019 ter hand genomen.

10

In het niet-beleidsartikel 9 Algemeen worden de niet specifiek aan een defensieonderdeel toe te wijzen programma-uitgaven opgenomen, waaronder MIVD. Echter, worden de 5,6 miljoen euro hogere uitgaven dan begroot voor missies algemeen verklaard door o.a. hogere uitgaven voor de MIVD? Kan dit nader worden verklaard? Hoe verklaart u het verschil in het opnemen van deze uitgaven in verschillende beleidsartikelen?

De uitgaven voor de MIVD in missies algemeen zijn uitgaven die samenhangen met inzet van de MIVD in missies. Deze worden ten laste gebracht van artikel 1 (inzet) en niet ten laste van de reguliere programma- of apparaatsuitgaven voor de MIVD (artikel 10 Centraal apparaat). De MIVD heeft in 2017 meer inzet gepleegd ten behoeve van crisisbeheersingsoperaties. Deze uitgaven zijn gerelateerd aan missies en worden daarom op artikel 1 verantwoord.

11

Hoe beoordeelt u het oordeel van de AR dat de toepassing van het systeem voor de inhuur van ICT-expertise bij het Ministerie van Defensie niet voldoet aan de geldende Europese aanbestedingswetgeving?

16

Kunt u toelichten wat u bedoelt met de door u genoemde juridische discussie? Waaruit blijkt dat hiervan sprake is?

Defensie gebruikt het Dynamisch Aankoopsysteem (DAS), een soort elektronische marktplaats, onder meer voor een meer flexibele inhuur van IT-diensten. Hierdoor kunnen ook dienstverleners uit het MKB een goede kans maken om voor opdrachten van Defensie te worden ingeschakeld. Over de juiste toepassing van een DAS in deze context bestaan verschillende juridische interpretaties. Defensie heeft hierover eerder advies gevraagd van de Landsadvocaat. De Algemene Rekenkamer (AR) beoordeelt het gebruik van het DAS voor de inhuur van diensten nu als onrechtmatig. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft een rijksbreed beleidskader opgesteld voor de toepassing van het DAS bij het inhuren van diensten dat door de AR nog steeds als strijdig met de Europese aanbestedingsregelgeving wordt beschouwd. Met BZK is Defensie van mening, mede op basis van voornoemd advies, dat het beleidskader en het DAS voor inhuur bij Defensie wel aan de Europese aanbestedingsregelgeving voldoet.

12

Ziet u ook de noodzaak om meer capaciteit bij het munitiebedrijf beschikbaar te stellen, teneinde de genoemde actiepunten op te pakken?

Er is inmiddels aanvullende capaciteit ter beschikking gesteld aan het munitiebedrijf om het beheer te verbeteren. Extra capaciteit voor de uitvoerende taken van het munitiebedrijf wordt op korte termijn voorzien.

13

Wat gaat u concreet doen om ervoor te zorgen dat de administratie van de centrale voorraad munitie bij het munitiebedrijf op orde wordt gebracht?

In 2017 is een 100% controle uitgevoerd, waarmee de administratie van de centrale voorraad munitie op orde is gebracht. Om zeker te stellen dat deze ook op orde blijft zijn extra controles ingebouwd om afwijkingen tijdig te onderkennen. Daarnaast worden steekproeven uitgevoerd.

14

Gaat u in het nieuwe huisvestingsplan rekening houden met de opgaven die er liggen voor de veranderende strategische behoefte aan huisvesting van mensen en materieel voortvloeiend uit de Defensienota 2018, het achterstallig onderhoud van gebouwen, de eisen van de brandveiligheid en de meting van de benutting en bezetting van panden?

De consequenties van de maatregelen uit de Defensienota 2018 (Kamerstuk 34 919, nr. 1) op de huisvesting van mensen en materieel worden in het nieuwe huisvestingsplan meegenomen. Hierbij wordt rekening gehouden met de bezettingsgraden van de diverse categorieën gebouwen en de staat van onderhoud van de gebouwen. Vanzelfsprekend wordt ook de brandveiligheid op orde gebracht. Voor cel- en zorggebouwen is dat inmiddels gebeurd. De overige gebouwen volgen zo spoedig mogelijk. Het Rijksvastgoedbedrijf werkt hierbij met een krappe planning. Het op orde brengen van de huisvesting zal in een veelomvattend meerjarig huisvestingsplan worden vormgegeven. Niet alles kan in een keer worden gerealiseerd. Dit is ook afhankelijk van capaciteit van het Rijksvastgoedbedrijf.

15

Kunt u, in het kader van het budgetrecht van de Kamer, alsnog aangeven hoe de 197 miljoen euro extra budget voor herstel van de basisgereedheid verdeeld is over de beleidsartikelen 2 tot en met 5?

Het extra budget van 197 miljoen is in twee stappen in de begrotingen van 2017 en 2018 als volgt verdeeld over de beleidsartikelen van defensie:

Bedragen in € mln. Door afronding kunnen verschillen in de totale som ontstaan.

2017

2018

2019

2020

2021 e.v.

art 2

CZSK

13,4

13,5

16,2

14,6

16,2

art 3

CLAS

55,5

54,0

55,7

56,5

60,9

art 4

CLSK

35,0

38,2

27,6

29,5

35,8

art 5

KMAR

4,5

4,4

5,3

5,1

5,3

art 6

investeringen

18,0

16,0

14,0

12,0

– 3,0

art 7

DMO

47,6

47,6

48,1

48,0

52,2

art 8

DOSCO (voorheen CDC)

17,6

17,9

24,6

25,8

23,6

art 10

centraal apparaat

5,5

5,5

5,6

5,6

6,1

   

197,0

197,0

197,0

197,0

197,0

16

Kunt u toelichten wat u bedoelt met de door u genoemde juridische discussie? Waaruit blijkt dat hiervan sprake is?

Zie het antwoord op vraag 11.

17

In hoeveel gevallen van melding van integriteitsschendingen zijn er aangiftes gedaan bij de Koninklijke Marechaussee (KMar)?

Dit is niet bekend. Het systeem Melding van Voorvallen (MVV) bevat geen functionaliteit die een koppeling mogelijk maakt tussen een melding en een aangifte bij de KMar.

18

In 2017 zijn er n.a.v. een melding van integriteitsschending 122 keer «andere maatregel genomen», kunt u deze «andere maatregel» nader verklaren en typeren?

Bij andere maatregelen kan gedacht worden aan een waarschuwingsbrief of het aanspreken van iemand zonder dat dit een rechtspositioneel besluit is. Dit is nader toegelicht in het jaarverslag integriteitsmeldingen.

19

Hoe zijn de 98 gevallen, waar geen maatregelen zijn genomen, afgewikkeld?

In een aantal zaken is geregistreerd dat er geen maatregel is getroffen. Het gaat dan bijvoorbeeld om iemand die reeds in een strafrechtelijke procedure gestraft is. Ook is bij een aantal zaken gekozen voor een andere oplossing. Denk hierbij aan een gesprek met de commandant en betrokken partijen of het toespreken van de eenheid door de commandant.

20

Hoe zijn de 1426 klachten die bij KMar zijn binnen gekomen afgewikkeld? Kunt u dit nader verklaren?

De KMar is bestuurlijk toezichthouder op de beveiliging van de burgerluchtvaart en ontvangt in die hoedanigheid de klachten die burgers hebben over de security check die op luchthavens wordt uitgevoerd door private organisaties. Er zijn 864 klachten bij de KMar binnengekomen die betrekking hebben op het handelen van medewerkers van de private organisaties. Deze zijn afgehandeld door de Brigade Toezicht Beveiliging Burgerluchtvaart. De 562 klachten over de Kmar in het kader van de politietaak zijn afgehandeld door de betreffende brigade en in negen gevallen door de commandant KMar.

Naar boven