34 950 VII Jaarverslag en slotwet overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs 2017

Nr. 5 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 6 juni 2018

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het jaarverslag van 16 mei 2018 inzake het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2017 (Kamerstuk 34 950 VII, nr. 1).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 5 juni 2018. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Ziengs

De waarnemend griffier van de commissie, Hendrickx

1

Wat is de stand van zaken met betrekking tot de test inzake «internetstemmen voor kiezers in het buitenland»? Wanneer word deze gehouden?

De start van de test is, zoals eerder gemeld aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 33 829, nr. 17), uitgesteld. Sindsdien wordt overleg gevoerd over de randvoorwaarden waarbinnen de test uitgevoerd zou kunnen worden en de haalbaarheid daarvan. Dit gelet op het doel van de test om onder zo realistisch mogelijke omstandigheden de betrouwbaarheid en dus ook de beveiliging van het stemmen per internet te testen.

2

Wat is de stand van zaken met betrekking tot de besluitvorming en de invoering van de stemprinter en de stemmenteller? In hoeverre wordt er gewerkt aan de besluitvorming tot invoering van de stemprinter en de stemmenteller?

Conform de toezegging die is gedaan in het Algemeen Overleg van 14 maart 2018 (over Democratische vernieuwing (Kamerstuk 34 775 VII, nr. 66)) zal binnenkort de besluitvorming over de haalbaarheid van de invoering van de stemprinter en stemmenteller worden afgerond en wordt de Tweede Kamer voor het zomerreces over de uitkomsten van deze besluitvorming geïnformeerd.

3

Wat is de stand van zaken inzake het onderzoek naar de mogelijkheden om, met in achtneming van de door de Commissie-Van Beek geformuleerde voorwaarden, elektronisch stemmen mogelijk te maken?

Zie het antwoord op vraag 2.

4

Wat zijn de totale kosten geweest van het project BRP, inclusief het stopzetten?

De kosten voor de operatie BRP, de voorbereiding van de inbeheername en het stoppen van de operatie bedragen € 104 mln. Het betreft de periode 2009–2017. Dat is uiteindelijk € 1 mln. meer dan dat ik op basis van voorlopige cijfers als antwoord heb gegeven op de Kamervraag over de kosten van operatie BRP bij de «Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2018 (Kamerstuk 34 775 VII, nr. 2).

5

Welke kosten worden er in 2018 nog verwacht voor het afhandelen van de operatie BRP?

Ik verwacht in 2018 geen kosten meer voor het afhandelen van de operatie BRP.

6

Hoeveel geld is er besteed aan de Agenda Stad in 2017 en hoeveel is er begroot voor 2018?

In 2017 is € 690.000 besteed aan Programma Stad, d.w.z. Agenda Stad, Europese Agenda Stad en Nationaal Programma Rotterdam Zuid. In de ontwerpbegroting 2018 is hiervoor € 127.000 beschikbaar gesteld (Kamerstuk 34 775 XVIII, nr. 1). Bij de eerste suppletoire begroting 2018 is circa € 1 mln. Toegevoegd (Kamerstuk 34 960 VII, nr. 1).

7

Waaruit bestaat het structureel scholingsaanbod voor raadsleden, naast het nieuwe inwerkprogramma?

Ter uitvoering van het Actieplan versterking positie raadsleden is samen met de beroepsverenigingen Raadslid. Nu en Vereniging van Griffiers en de VNG in het afgelopen jaar de basis gelegd voor een structureel scholingsaanbod om raadsleden een vliegende start te laten maken na de gemeenteraadsverkiezingen. Via de griffiers zijn modules beschikbaar gesteld voor een vernieuwd inwerkprogramma. Op een nieuwe leeromgeving kunnen raadsleden tijd- en plaatsonafhankelijk leren en actuele informatie en verdiepende kennis vinden die voor hun raadswerk van belang is. Bijvoorbeeld op rollen en instrumenten, integriteit en weerbaarheid, regionale samenwerking, sociaal domein, burger- en overheidsparticipatie, veiligheid en de Omgevingswet.

In deze kabinetsperiode wil ik de basis voor raadsleden om door te ontwikkelen. Deze inzet pleeg ik in het kader van het Actieprogramma Versterking Lokale Democratie en Bestuur. Nog voor de zomer ontvangt u van mij een brief waarin ik mijn plannen nader uiteenzet.

8

Welke inspanningen zijn gedaan om te voldoen aan de wensen van minder digitaal vaardige gebruikers?

Ik vind dat iedereen mee moet kunnen doen in het maatschappelijk verkeer, ook minder digitaal vaardige gebruikers. Daartoe zet ik in op verschillende sporen. Enerzijds zet ik in op het vergroten van digitale vaardigheden, bijvoorbeeld via verschillende maatschappelijke (taal)organisaties. Iedereen die digitale vaardigheden wil opdoen moet daartoe in staat worden gesteld. Omdat de groep minder digitaal vaardige burgers deels overlapt met de groep laaggeletterden zet ik ook in op de begrijpelijkheid van informatie om zo de toegankelijkheid van overheidsdienstverlening te vergroten. Het tijdelijk besluit digitale toegankelijkheid overheid treedt met ingang van 1 juli aanstaande in werking. Het tijdelijk besluit verwijst naar concrete richtlijnen om tekst leesbaarder en begrijpelijker te maken. Daarnaast gaat het ook om richtlijnen die het uiterlijk en de bediening van webpagina's voorspelbaar maken, inclusief aanwijzingen waarmee gebruikers worden geholpen om fouten te vermijden en ze te verbeteren.

Het is daarnaast van belang dat gebruikers betrokken worden bij de ontwikkeling van dienstverlening. Eerder gebeurde dat in MijnOverheid aan het eind van het proces door middel van usability testen (ook met minder digitaal vaardige gebruikers). Nu worden gebruikers reeds vroegtijdig betrokken. Hoewel dat niet uitsluitend bedoeld is om tegemoet te komen aan de wensen van minder digitaal vaardige gebruikers profiteren ook zij van een gebruiksvriendelijker en simpeler MijnOverheid. Zo wordt op MijnOverheid de activatie grondig herzien waardoor een nieuwe gebruiker gemakkelijker door de registratie zal worden geleid en beter wordt geïnformeerd over de keuzes die men ten aanzien van het gebruik van MijnOverheid heeft.

Specifiek voor minder digitaal vaardige gebruikers komt in het derde kwartaal van 2018 een digitaal toegankelijkheidsmiddel op zowel MijnOverheid als DigiD beschikbaar. Dit middel zal door middel van filmpjes gebruikers assisteren bij het gebruik van deze voorzieningen. Tot slot vraagt de continue ontwikkeling ook om jaarlijks onderzoek te doen naar gebruikerswensen. In het jaarlijkse onderzoek naar gebruikerswensen dat ik u eerder heb toegezegd, zullen in 2018 de behoeften van deze groep ook expliciet worden meegenomen.

9

Kan een stand van zaken worden gegeven van de toezeggingen die aan de Tweede Kamer zijn gedaan met betrekking tot de Berichtenbox van mijn overheid? (zie de 14 toezeggingen op p. 21 van het ARK rapport BZK (Kamerstuk 34 950 XVIII, nr. 2))

Het samenhangende pakket aan maatregelen dat ik de Tweede Kamer heb toegezegd heeft als belangrijkste doel het gebruikersperspectief meer centraal te stellen in MijnOverheid.

Een belangrijke maatregel is het structureel inbedden van gebruikerstesten in het voortbrengingsproces. Logius voert regie op het laten uitvoeren van gebruikerstesten op een, middels aanbesteding nog te contracteren, derde partij. De borging vindt plaats door het structureel uitvoeren van gebruikerstesten, in verschillende fases van het voortbrengingsproces, bijvoorbeeld de ontwerp en testfase. De uitkomsten hiervoor worden direct verwerkt, waarna overgegaan kan worden tot het beschikbaar stellen van de functionaliteit of verbetering aan de burger.

Voor het vernieuwde activatieproces van een MijnOverheid-account zijn gebruikerstoetsen uitgevoerd. Naar verwachting komt deze functionaliteit deze zomer beschikbaar. Na livegang zal het gebruikersgedrag actief worden gemonitord op effectiviteit. De hieruit voortkomende informatie zal worden gebruikt om de gebruikerservaring, waar nodig, te verbeteren.

Vanaf de zomer zullen gebruikers die nog geen e-mailadres hebben achtergelaten actief en herhaald worden gewezen op het belang en gemak van notificatiemails. Daarnaast zal deze zomer de Berichtenboxapp beschikbaar zijn in de mobiele appstores. Met deze app kunnen gebruikers notificaties op hun mobiel ontvangen en daar direct hun berichten openen en lezen. Specifiek gericht op minder digitaal vaardige gebruikers en het vergroten van toegankelijkheid zullen instructiefilmpjes via een toegankelijkheidstool op MijnOverheid en DigiD beschikbaar komen.

Momenteel onderzoekt Logius op welke wijze aanbevelingen uit het recent opgeleverde gedragswetenschappelijke onderzoek naar MijnOverheid kunnen worden toegepast om MijnOverheid effectiever te maken.

Met betrekking tot het Programma Machtigen, zal ik u separaat voor de zomer informeren.

10

Is de Staatssecretaris voornemens het gebruik van de Berichtenbox van mijnoverheid door aanbieders te standaardiseren zodat dit het gebruikersgemak voor burgers vergroot?

Ja. Ik wil mensen graag in MijnOverheid een goede gebruikservaring bieden. Onderdeel daarvan is ervoor zorgen dat de gebruiker een eenduidige ervaring krijgt bij het gebruik van MijnOverheid. Dat vereist dat aanbieders hun gebruik van de Berichtenbox standaardiseren, maar ook dat de mogelijkheden die MijnOverheid biedt beter worden benut. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het gebruik van specifieke handelingsperspectieven die, zoals het onderzoek van de Algemene Rekenkamer ook aantoont, nog onvoldoende gebruikt worden. Bij deze harmonisatie is het gebruikersperspectief leidend.

11

Welke inspanningen zijn gedaan om te voldoen aan de wensen van minder digitaal vaardige gebruikers?

Zie het antwoord op vraag 8.

12

Heeft de ontwikkeling van de digitale overheid voldaan aan de eisen en wensen van de gebruikers en in het bijzonder van minder digitaal vaardige gebruikers?

De overheid heeft de afgelopen jaren veel moeite gestoken in het digitaliseren van de analoge dienstverlening. Het toenemend gebruik van digitale dienstverlening laat zien dat dat ook tot resultaten heeft geleid. Tegelijkertijd is ook duidelijk dat deze vorm van digitalisering nog onvoldoende aansluit bij de behoefte van een deel van de samenleving. Daarom wordt ingezet op het gebruiksvriendelijk(er) en toegankelijk(er) maken van digitale voorzieningen en op het bevorderen van de digitale vaardigheid van mensen. Daarnaast zet ik in op het vroegtijdig en actief meenemen van gebruikers, in het bijzonder laaggeletterden, bij de (door)ontwikkeling van gebruikersomgevingen, zoals MijnOverheid, waar het digitale contact tussen gebruikers en de overheid plaats vindt. Dit zal altijd aandacht blijven vragen, mede omdat de wensen van gebruikers onder invloed van maatschappelijke en technologische ontwikkelingen continu veranderen.

13

Wat houdt het programmavoorstel voor de meerjarige aanpak van Regie op gegevens in?

In veel situaties spelen persoonlijke gegevens – en deze kunnen delen – een rol. Zo is het waardevol als mensen sneller inzicht kunnen krijgen in hun persoonlijke financiën, zodat iemand met schulden beter geholpen kan worden (of liever nog dat iemand geen schulden krijgt). Ook willen mensen grip op hun eigen zorg, en als samenleving willen we grip op wat de zorg kost. Inwoners en ondernemers willen zelf hun privacy kunnen inrichten en een sterkere positie hebben ten opzichte van grote aanbieders en platformen. En natuurlijk is het ook belangrijk dat er nieuwe producten en diensten ontwikkeld worden.

De AVG geeft burgers en consumenten regie (gegevens inzien, (her)gebruiken, wijzigen of verwijderen). Maar, de meeste vernieuwingskracht zit niet in de een-op-een relatie tussen één persoon en één organisatie, die zit in het – op een veilige en betrouwbare manier- kunnen toepassen van je gegevens om zaken in je leven te regelen. Dit vraagt om heldere afspraken over hoe (overheids)gegevens ontsloten kunnen worden, zodat gebruikers, maar ook gegevenshouders en dienstenaanbieders met vertrouwen mee kunnen doen aan het uitwisselen van gegevens.

Het programma Regie op Gegevens (RoG) werkt aan deze basisafspraken voor gegevensuitwisseling onder regie van inwoners/ondernemers. Het doel is een zo veilig, laagdrempelig en vrij mogelijk verkeer van persoonlijke gegevens te bereiken, onder regie van het individu of de ondernemer, en het vertrouwen bij de diverse betrokkenen dat je aan dit verkeer deel kunt nemen. Daarvoor werkt het programma aan: 1) generieke afspraken die het voeren van «regie op je gegevens» door inwoners/ondernemers in de praktijk mogelijk maken, 2) het helpen inrichten van het gegevenslandschap van de overheid om «regie op gegevens» te faciliteren, en 3) het helpen ontstaan van de eerste toepassingen om gegevensuitwisseling onder regie van de inwoner/ondernemer daadwerkelijk plaats te laten vinden. Een eerste set van basisafspraken voor persoonlijk datamanagement (PDM) zal eind dit jaar gereed zijn.

14

Wat doet de Minister om het risico van een verminderde eenduidigheid/herkenbaarheid voor gebruikers te beperken dat veroorzaakt kan worden door de doorbelasting van de beheer- en exploitatiekosten van verschillende digitale voorzieningen zoals mijnoverheid aan publieke en private organisaties? Erkent zij dat dit op gespannen voet staat met de wens tot standaardisatie?

De doorbelasting staat los van de sturing op standaardisatie. Partijen die ervoor kiezen om geen gebruik te maken van de door te belasten voorzieningen dienen in de door hen gekozen alternatieve werkwijze wel gebruik te maken van de afgesproken standaarden. Het gaat dan om de exacte uitwerking van het besluit tot doorbelasten naar te hanteren verdeelsleutels, prijssamenstelling en onderbouwing per transactie/tik. Hierbij zijn de betalende partijen betrokken. Ik ben ervan overtuigd dat het collectief organiseren van diensten en voorzieningen door schaalvoordelen voordeliger is dan organisatie op individueel niveau. Daarbij bevordert doorbelasting de gezamenlijke betrokkenheid op de doelmatigheid en efficiency van de verschillende voorzieningen. Als beleidsverantwoordelijke voor de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI)stel ik daarbij kaders, zoals dat de mens centraal staat. Om deze redenen hebben publieke en private organisaties die in hun dienstverlening gebruik maken van de GDI-voorzieningen een grote rol gekregen in de sturing op de digitale overheid. Deze organisaties hebben niet alleen belang bij een goed werkende digitale overheid, maar hebben vanuit hun uitvoerende taak inzicht in de wensen van de gebruiker. Zo zorgen we samen voor (digitale) overheidsdienstverlening die voor alle inwoners en ondernemers begrijpelijk en betrouwbaar is, en past binnen de bedrijfsvoering van publieke en private organisaties. Daarnaast werk ik aan de Wet Digitale Overheid (DO). In de Wet DO worden bestuursorganen in beginsel verplicht om op – in de Wet DO geregelde – voorzieningen aan te sluiten. Daarnaast worden in de Wet DO de bevoegdheden van de Minister van BZK om standaarden verplicht te stellen, geregeld.

15

Kan er een overzicht gegeven worden van de loonontwikkeling van rijksambtenaren en gemeenteambtenaren, afgezet tegen de gemiddelde loonontwikkeling, in de afgelopen 10 jaar?

De loonontwikkeling bij de rijksoverheid, Gemeenten en in de private sector (zie onderstaande tabel) betreffen de contractloonstijgingen die gedurende het betreffende jaar in cao’s zijn afgesproken. Dit betekent dat niet alle salarisverhogingen per 1 januari van het betreffende jaar zijn ingegaan. De percentages van de contractloonstijging in de private sector zijn gebaseerd op cijfers van het CPB. Voor de gemiddelde afwijking in loonontwikkeling van alle veertien overheidssectoren en de markt verwijs ik naar de tabel op pagina 54 in het jaarverslag BZK 2017 (Kamerstuk 34 950 VII, nr. 2).

 

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Private sector

1,8%

3,5%

2,7%

1,0%

1,4%

1,6%

1,2%

1,0%

1,2%

1,5%

1,6%

rijksoverheid

2,3%

2,0%

2,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

2,05%

3,0%

1,4%

Gemeenten

3,0%

2,2%

0,0%

0,0%

0,5%

2,0%

0,0%

1,0%

1,4%1

3,0%

1,4%

X Noot
1

Betreft een structurele nominale salarisverhoging van 50 euro in april 2015 (gemiddeld 1,4% salarisverhoging).

Verder zijn de afgelopen jaren afspraken gemaakt over eenmalige uitkeringen, verhoging van de eindejaarsuitkering en verhoging van het individueel keuzebudget.

Rijksoverheid

Naast de loonafspraken bij de rijksoverheid is de eindejaarsuitkering structureel verhoogd en heeft er een eenmalige uitkering plaatsgevonden.

  • Eindejaarsuitkering van 1,6% verhoogd met 1,2%-punt naar 2,8% (in 2007)

  • Eindejaarsuitkering van 2,8% verhoogd met 1,2%-punt naar 4,0% (in 2008)

  • Eindejaarsuitkering van 4,0% verhoogd met 1,4%-punt naar 5,4% (in 2009)

  • Eindejaarsuitkering van 5,4% verhoogd met 2,9%-punt naar 8,3% (in 2010)

  • Eenmalige uitkering van 500 euro (september 2015)

Gemeenten

  • Eindejaarsuitkering van 3% verhoogd met 0,5%-punt naar 3,5% (in 2007)

  • Eindejaarsuitkering van 3,5% verhoogd met 1,5%-punt naar 5,0% (in 2008)

  • Eindejaarsuitkering van 5,0% verhoogd met 0,5%-punt naar 5,5% (in 2010)

  • Incidentele vergoeding van 1% en een eenmalige uitkering van 0,5% (april 2010

  • Eindejaarsuitkering van 5,5% verhoogd met 0,5%-punt naar 6,0% (in 2010)

  • Eenmalige uitkering van 350 euro (15 juli 2014)

  • Verhoging individueel keuzebudget met 0,5% (december 2017)

16

Wat is precies de taakverdeling tussen de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als het gaat om het onderwerp «digitale overheid in al haar facetten» en ICT?

De Minister van BZK stelt de kaders vast voor de informatisering en de ICT van het Rijk. De Staatssecretaris van BZK is coördinerend bewindspersoon naar burgers en bedrijven voor de digitale overheid in het algemeen en werkt in die hoedanigheid samen met medeoverheden en andere betrokken partijen een agenda voor de digitalisering van de overheidsdienstverlening uit en ziet toe op de uitvoering ervan.

17

Waarom is er onderuitputting op artikel 6 van de begroting van BZK, het budget voor e-overheidsvoorzieningen?

Binnen het onderdeel (doorontwikkeling e-overheidsvoorzieningen) heeft een reallocatie van instrumenten plaatsgevonden. De uitgaven zijn niet besteed aan opdrachten, maar aan bijdragen aan agentschappen, zoals Logius voor de doorontwikkeling van de e-overheidsvoorzieningen. Hierdoor is een verschuiving te zien in de budgetuitputting.

18

Hoeveel fte heeft het Ministerie van BZK in dienst voor informatiebeveiliging op het eigen departement? Kan de Minister dit vergelijken met het aantal fte bij andere vakdepartementen?

Voor het interne toezicht bij BZK wordt momenteel 2 fte ingezet binnen de CIO-staf van het ministerie; het betreft de CISO (Chief Information Security Officer) en een IB-adviseur (informatiebeveiligingsadviseur).

Bij de dienstonderdelen van BZK is, mede afhankelijk van de mate van de hoeveelheid IT en risico inschatting, ook inzet op dit domein. Het betreft hier medewerkers met operationele IB-taken, zoals in een Security Operations Center, en adviserende taken.

Rijksbreed zijn geen cijfers beschikbaar over de inzet van de ministeries. Een vergelijk tussen ministeries is moeilijk te maken. Afhankelijk van de aard van de werkzaamheden, de omvang van een departement en de wijze waarop dit is ingericht (centraal of decentraal), wordt de IB-functie ingevuld.

Naar boven