34 950 Financieel jaarverslag van het Rijk 2017

Nr. 23 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 6 juni 2018

De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Financiën over de brief van 16 mei 2018 van de Algemene Rekenkamer inzake aanbieding van het rapport Staat van de rijksverantwoording 2017 (Kamerstuk 34 950, nr. 3).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 5 juni 2018. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Anne Mulder

De adjunct-griffier van de commissie, Van Zuilen

Vraag 1

Doet de Algemene Rekenkamer onderzoek naar onderwerpen als gelijk loon voor mannen en vrouwen en mogelijke discriminatie bij het werven van personeel?

Antwoord 1

In het gepubliceerde verantwoordingsonderzoek over 2017 heeft de Algemene Rekenkamer aan dit onderwerp geen aandacht besteed. Dit onderwerp komt ook niet voor op het overzicht van lopend onderzoek op de website van de Algemene Rekenkamer.

Vraag 2

Hoe reageert u op de constatering dat 60% van de rijksuitgaven en een derde van de collectieve uitgaven via premies wordt gefinancierd of naar medeoverheden wordt overgemaakt en dat de controle van de uitgaven daarmee wordt beperkt? Welke oplossingen ziet het kabinet voor dit probleem?

Antwoord 2

Een deel van de uitgaven van een ministerie heeft inderdaad betrekking op bijdragen aan provincies, gemeenten en instellingen op afstand zoals zelfstandige bestuursorganen. In het departementale jaarverslag wordt verantwoording afgelegd over het betalen van deze middelen en niet (of beperkt) over de besteding van deze middelen. Daaraan liggen politieke keuzes ten grondslag, zoals bij de decentralisatie sociaal domein. Het is van belang dat Kamerleden alert zijn op de gevolgen van dergelijke beleidskeuzes voor het budgetrecht en de verantwoording.

Het toezicht op de rechtmatigheid en doelmatigheid van de besteding van bijdragen aan instellingen op afstand is vaak getrapt vormgegeven. Er wordt bijvoorbeeld verantwoording afgelegd over de besteding van de middelen in het jaarverslag van een zelfstandig bestuursorgaan, dat voorzien is van een accountantsverklaring van een private accountant.

De algemene uitkering aan gemeenten of provincies kent geen specifieke bestedingsvoorwaarden. Er vindt geen financiële verantwoording plaats over de besteding van de middelen in de departementale jaarverslagen. Het is de Gemeenteraad of de Provincieraad die de uitvoering en de verantwoording controleert. Bij specifieke uitkeringen (het budget staat dan op de begroting van een Minister) dient de desbetreffende Minister ervoor te zorgen dat er afspraken worden gemaakt met de gemeenten over het aanleveren van verantwoordingsinformatie (informatiearrangementen), zodat de Minister als systeemverantwoordelijke zich op hoofdlijnen kan verantwoorden.

Een deel van de collectieve uitgaven betreft premiegefinancierde uitgaven. Het merendeel van de premiegefinancierde uitgaven kent een verzekeringskarakter en is daarmee niet gebudgetteerd op regelingniveau. De aanspraken uit deze wetgeving hebben het karakter van een open einderegeling: een maximumbedrag opgenomen in een begrotingswet kan aanspraken op de regelingen niet tegenhouden. Het parlement heeft weliswaar geen budgetrecht op de premiegefinancierde uitgaven, maar kan wel invloed uitoefenen op de aard en hoogte van de premiegefinancierde uitgaven door de onderliggende wetgeving te wijzigen. Zo wordt jaarlijks de inhoud van de basisverzekering voorgehangen bij de Kamer. Via jaarlijkse rapportages van de toezichthouders wordt het parlement geïnformeerd over de premiegefinancierde uitgaven. Daarnaast geeft het kabinet inzicht in de premiegefinancierde uitgaven zorg en sociale zekerheid door deze integraal op te nemen in de begrotingen en jaarverslagen van de ministeries van VWS en SZW.

Vraag 3

Dient de Minister van BZK meer instrumenten te hebben om IT-risico's te beheersen? Gaat dit gebeuren?

Antwoord 3

Zoals in het verantwoordingsdebat van 23 mei jl. door Minister van Financiën is toegezegd, zal de Minister van BZK na de zomer de Kamer informeren over specifieke nieuwe voorstellen rondom ICT en informatiebeveiliging binnen het Rijk (Handelingen II 2017/18, nr. 84, Verantwoordingsdebat 2017). In deze kamerbrief zal zij ook in gaan op meer bevoegdheden en extra instrumenten voor de Minister van BZK, zoals geadviseerd door de Algemene Rekenkamer.

Vraag 4

Waarom zijn de problemen bij de Zorgverzekeringswetsubsidies nog niet opgelost? Wanneer zullen deze problemen wel zijn opgelost?

Antwoord 4

Het verbeteren van het subsidiebeheer heeft de prioriteit gehad van VWS het afgelopen jaar en dit blijft zo voor de komende jaren. De problematiek van staatssteun is omvangrijk en is niet in een periode van één jaar opgelost. Ten aanzien van misbruik en oneigenlijk gebruik ziet het ministerie mogelijkheden om de instrumenten die VWS hanteert meer in samenhang met elkaar te brengen om een sluitend en overkoepelend MenO-beleid te realiseren.

Vraag 5

Waarom zijn de problemen bij de Rijksdienst voor Caribisch Nederland die in 2014 zijn aangekaart, niet eerder opgelost? Welke maatregelen zijn getroffen?

Antwoord 5

Al sinds 2014 worden maatregelen genomen om de informatiebeveiliging op orde te krijgen. Op onderdelen, voornamelijk bij de fysieke beveiliging en de risicosignalering, zijn hier grote stappen gezet. Maar aan de ICT-kant is de voortgang onvoldoende gebleken. De Auditdienst Rijk constateert in haar laatste rapport dat de Rijksdienst Caribisch Nederland de risico’s op het gebied van informatiebeveiliging voldoende onderkent, maar dat de inspanningen tot nog toe onvoldoende effect hebben gesorteerd. Daarbij zijn in 2017 ook nieuwe bevindingen geconstateerd. Hierop is door de Minister van BZK op verzoek van de Algemene Rekenkamer een plan van aanpak opgesteld. In dit plan wordt onderscheid gemaakt tussen activiteiten op korte, middellange en lange termijn. In de maanden maart tot en met mei zijn inmiddels aantoonbaar maatregelen getroffen die de meest urgente risico’s adresseren en substantieel verkleinen. Voor de (middel) lange termijn bevat het plan van aanpak ook (beheers) maatregelen om naar de toekomst toe de informatiebeveiliging op een adequaat niveau te borgen.

Vraag 6

Welk percentage van de opsporingscapaciteit van de politie gaat naar de opsporing van softdrugs?

Antwoord 6

De opsporingscapaciteit van politie voor softdrugs wordt niet apart als onderdeel van de totale opsporingscapaciteit bijgehouden of geregistreerd.

Naar boven