34 941 EU-voorstellen: Belastingheffing digitale economie COM (2018) 147 en 148

Nr. 5 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juni 2018

Naar aanleiding van de bespreking van informatieafspraken inzake het parlementair behandelvoorbehoud (Kamerstuk 34 941, nr. 3) bij de richtlijnvoorstellen betreffende belastingheffing in de digitale economie1 in de procedurevergadering van de vaste commissie voor Financiën van uw Kamer van 26 april jl. heeft de vaste commissie aangegeven een aantal informatieafspraken te willen vastleggen. Met deze brief reageer ik op dit verzoek.

Ik zeg u hierbij toe dat ik uw Kamer conform dit verzoek als volgt zal informeren:

  • De Kamer ieder kwartaal, door middel van een afzonderlijke brief, te informeren over de voortgang van de onderhandelingen in de Raad. Hierbij zal ik de eerste keer en vervolgens bij relevante ontwikkelingen in ieder geval ingaan op:

    • het type grondslag (omzet, winst, persoonlijke data of anderszins);

    • het type heffing;

    • de mogelijkheid voor nationale koppen m.b.t. de tariefstelling (minimum-harmonisatie of dwingend uniformerend);

    • de relatie tussen het interim- en permanente systeem (mede in relatie tot de OESO/G20-initiatieven);

    • het niveau waarop de inning (nationaal, Europees) en de bestemming (speciaal fonds, algemene middelen) wordt geregeld;

    • de verhouding tussen onderhavige voorstellen en de onderhandelingen in de OJCS-Raad (AVMS-richtlijn) ten aanzien van mogelijke grensoverschrijdende heffingen voor tech/media-bedrijven. Over uw verzoek ten aanzien van het sectoradvies audiovisueel van de Raad voor Cultuur «Zicht op zo veel meer» zal de Kamer worden geïnformeerd in een brief van mijn collega-ministers van OCW, die op verzoek van de vaste commissie voor OCW, voor de zomer aan de Kamer zal worden verzonden.

  • De Kamer tijdig te informeren zodra een akkoord aanstaande is, zodat uw Kamer zich hierover een oordeel kan vormen;

  • De Kamer tijdig te informeren wanneer in de onderhandelingen moet worden afgeweken van het kabinetsstandpunt zoals weergegeven in het BNC-fiche en/of nadien vastgelegd met de Kamer (bijvoorbeeld in toezeggingen en/of moties);

  • De Kamer te informeren wanneer er substantiële nieuwe elementen aan de oorspronkelijke voorstellen lijken te worden toegevoegd tijdens de EU-onderhandelingen;

  • De Kamer tijdig te informeren (dus de Kamer in staat stellende de inzet nog te bespreken voordat de onderhandelingen in een beslissende of afrondende fase zijn) over opties die voorliggen ter besluitvorming in de Raad en onderliggende overlegfora die gevolgen hebben voor belangrijke elementen van de voorgestelde richtlijnen en/of de Nederlandse inzet;

  • Op dit dossier geen beslissend standpunt in te nemen en/of onomkeerbare stappen te zetten in de Raad zonder consultatie van de Kamer;

  • Zodra de onderhandelingen in de Raad zijn afgerond een appreciatie naar de Kamer te sturen van het uiteindelijk behaalde resultaat in relatie tot de oorspronkelijke Nederlandse onderhandelingsinzet.

Met deze toezegging kom ik tegemoet aan het verzoek van uw Kamer. Graag ben ik bereid deze toezegging nader toe te lichten tijdens het algemeen overleg Europese fiscale onderwerpen dat op 7 juni a.s. door uw Kamer is geagendeerd.

De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel


X Noot
1

Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot vaststelling van regels betreffende de vennootschapsbelasting op een aanmerkelijke digitale aanwezigheid, COM(2018) 147, en voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende het gemeenschappelijke stelsel van een digitaledienstenbelasting op inkomsten uit de levering van bepaalde digitale diensten, COM(2018) 148, bijlage bij Kamerstuk 34 941, nr. 1.

Naar boven