34 911 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de introductie van een grondslag voor de verlaging van het wettelijk collegegeld voor groepen van studenten (verlaagd wettelijk collegegeld)

O VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 20 januari 2022

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1 heeft kennisgenomen van de brief2 van 12 november 2021, waarbij de toenmalige Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de Kamer het rapport «Evaluatie Wet verlaagd wettelijk collegegeld» heeft aangeboden. De leden van de PVV-fractie hadden naar aanleiding daarvan een vraag.

Naar aanleiding hiervan is op 7 december 2021 een brief gestuurd aan genoemde Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

De huidige Minister heeft op 20 januari 2022 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dragstra

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Den Haag, 7 december 2021

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft met belangstelling kennisgenomen van uw brief3 van 12 november 2021, waarbij u de Kamer het rapport «Evaluatie Wet verlaagd wettelijk collegegeld» heeft aangeboden. De leden van de PVV-fractie hebben naar aanleiding daarvan nog de volgende vraag.

In uw brief staat dat de Wet verlaagd wettelijk collegegeld niet heeft geleid tot een aantoonbaar hoger aantal instromende studenten in de lerarenopleidingen. Ook wordt geconcludeerd dat het percentage uitvallers en switchers niet is beïnvloed door de invoering van deze wet. Wel blijkt dat de Wet verlaagd wettelijk collegegeld heeft bijgedragen aan de keuze van slechts 3% van de aspirant-studenten, en dan met name die met een migratieachtergrond en met minder financieel draagkrachtige ouders, om te gaan studeren.

Kunt u bevestigen dat de Wet verlaagd wettelijk collegegeld in de uitvoering niet het effect heeft gehad dat de regering met deze wet voor ogen had, namelijk de instroming van een hoger aantal studenten in de lerarenopleidingen en het voorkomen van uitvallers en switchers uit deze opleidingen?

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ziet met belangstelling uit naar uw reactie en ontvangt deze graag uiterlijk aan het einde van het kerstreces van de Kamer.

Voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.J. Verkerk

BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 januari 2021

Hierbij stuur ik u het antwoord op de vraag van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over mijn brief4 van 12 november 2021 inzake het rapport «Evaluatie Wet verlaagd wettelijk collegegeld.

  • Kunt u bevestigen dat de Wet verlaagd wettelijk collegegeld in de uitvoering niet het effect heeft gehad dat de regering met deze wet voor ogen had, namelijk de instroming van een hoger aantal studenten in de lerarenopleidingen en het voorkomen van uitvallers en switchers uit deze opleidingen?

Berenschot concludeert dat de invoering van de Wet «verlaagd wettelijk collegegeld» tot dusver niet aantoonbaar heeft bijgedragen aan instroom in het hoger onderwijs en de lerarenopleidingen, en dat het percentage uitvallers en switchers tot dusver niet beïnvloed lijkt te zijn door de invoering van de wet. Berenschot constateert ook dat twee procent van de bevraagde eerstejaars aangeeft dat de verlaging van het collegegeld een rol speelde bij de keuze om een lerarenopleiding te gaan volgen. Het kabinet beraadt zich hoe om te gaan met deze conclusies.

De verlaging van het wettelijk collegegeld voor de eerste twee jaar van een lerarenopleiding is een onderdeel van een geheel pakket aan maatregelen ter bestrijding van het lerarentekort. De instroom en het studiesucces op de lerarenopleidingen zullen ook de komende jaren blijvend aandacht krijgen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf


X Noot
1

Samenstelling:

Essers (CDA), Ganzevoort (GL), Van Strien (PVV), Van Apeldoorn (SP), Atsma (CDA), Pijlman (D66) (ondervoorzitter), Schalk (SGP), Klip-Martin (VVD), De Bruijn-Wezeman(VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), Beukering (Fractie-Nanninga). A.J.M. van Kesteren (PVV), De Blécourt-Wouterse (VVD), Vos (PvdA), Van den Berg (VVD), Dessing (FVD), Doornhof (CDA), Veldhoen (GL), Vendrik (GL), Van der Voort (D66), De Vries (Fractie-Otten), Nanninga (Fractie-Nanninga), Raven (OSF) Verkerk (CU) (voorzitter), Prast (PvdD), Fiers (PvdA)

X Noot
2

Kamerstukken I 2021/22, 34 911, N.

X Noot
3

Kamerstukken I 2021/22, 34 911, N.

X Noot
4

Kamerstukken I 2021/22, 34 911, N.

Naar boven