34 910 Regels met betrekking tot het verlenen van trustdiensten en het toezicht daarop (Wet toezicht trustkantoren 2018)

Nr. 21 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 september 2018

Tijdens het debat over het voorstel voor de Wet toezicht trustkantoren 2018 op 4 juli jl. (Handelingen II 2017/18, nr. 102, debat over Wet toezicht trustkantoren 2018 (34 910)) heb ik toegezegd bij De Nederlandsche Bank (DNB) te informeren of zij over afdoende toezichtcapaciteit beschikt. Ik heb daarbij aangegeven hier na de zomer bij uw Kamer op terug te komen.

Op 5 juli heb ik aan de president van DNB gevraagd of DNB een oordeel kan geven over haar toezichtcapaciteit voor trustkantoren. DNB heeft aangegeven dat daarvoor een zorgvuldige analyse van haar huidige inzet van fte op trustkantoren nodig is, mede omdat bij haar integriteitstoezicht ook andere afdelingen zoals markttoegang, bestuurderstoetsingen, handhaving en juridische zaken betrokken zijn. Daarnaast moet DNB mogelijke herprioritering in haar organisatie bezien in relatie tot het meerjarig kostenkader. Mede gezien de zomerperiode is de analyse van DNB nog niet afgerond.

Met het oog op het debat over de bevindingen van de Parlementaire ondervragingscommissie Fiscale constructies, dat gepland is op 5 september aanstaande, informeer ik u bij dezen dat ik het oordeel van DNB over de toezichtcapaciteit voor trustkantoren niet voor dat debat aan uw Kamer kan zenden. Ik verwacht uw Kamer eind september over het oordeel van DNB te kunnen informeren.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Naar boven