Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van
de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
Inleiding
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben
nog een vraag.
De leden van de fractie van de SP hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel. Het wetsvoorstel behoeft
enige haast, omdat de richtlijn al geïmplementeerd had moeten zijn. De regering heeft
gekozen voor een sobere uitwerking van de richtlijn. Tegelijkertijd zorgt dit wel
voor wijzigingen in het beleid bij de justitieketen. Nieuwe werkwijzen worden geïntroduceerd.
De leden van deze fractie hebben daarover nog enkele vragen.
Uitvoerbaarheid/uitvoeringspraktijk
De Raad van State heeft er in haar advies op gewezen dat niet alles in regels is te
vatten. Voor de uitvoeringspraktijk hangt veel af van de modernisering van ICT-systemen
en van opleiding en training van de professionals. Kan de regering aangeven, zo vragen
de leden van de CDA-fractie, hoe zij voornemens is hier inhoud aan te geven en of hiervoor voldoende
financiële middelen voorhanden zijn?
Privacy en rechtshandhaving staan vaak op gespannen voet. Het is de natuur van een
opsporingdienst zoveel mogelijk informatie te verzamelen, ten einde de boef te pakken.
Dat principe is op zich niet verkeerd. In onze samenleving willen we maar wat graag
dat de boef gepakt wordt. Het spanningsveld zit hem in hoever je de privacy van iemand
kan opgeven ten einde de maatschappij te beschermen. In theorie kan er in iedere auto
een zendertje gemonteerd worden, welke automatisch boetes geeft wanneer men te hard
rijdt. Dan zou Nederland echter een politiestaat worden en dus is deze keuze niet
gemaakt. De balans is belangrijk en daarom is dit wetsvoorstel ook omkleed met waarborgen
die er voor moeten zorgen dat de rechten van degene die te maken krijgt met de justitiële
keten gewaarborgd worden. Dat vinden de leden van de fractie van de SP een verbetering op de bestaande situatie.
De zorgen van deze fractie liggen echter bij de uitvoering van de regels. Net als
de AVG is deze richtlijn al langer van kracht en hebben politie en justitie al veel
kunnen voorbereiden. Kan de Minister aangeven hoe het nu staan met de implementatie
van de wet? In het verleden heeft de AP de politie meermaals op de vingers moeten
tikken. Is er nu een duidelijk verbetering te zien? Zo nee, hoe denkt de Minister
de keten dan op dat punt te gaan versterken?
Bij de invoering van de AVG zien we dat veel bedrijven en organisaties de bescherming
van de persoonsgegevens niet op orde hebben. De grootste oorzaak is dat zij niet doorhebben
dat ze onder deze wetgeving vallen. In hoeverre is dit bewustzijn er wel bij de politie?
Vanzelfsprekend zijn er mensen die belast zijn met de uitvoering van de wet, maar
hoe staat het met het bewust handelen van andere politieambtenaren? Deze zelfde vraag
hebben deze leden ten aanzien van de rest van de justitiële keten.
Als laatste stellen de leden van de SP-fractie de vraag hoe de ontwikkeling van dit
bewustzijn en de uitvoering van de wet gemonitord zal worden.
De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid zien de reactie van de
regering met belangstelling – en bij voorkeur voor 7 september 2018 – tegemoet.
De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Duthler
De griffier van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Van Dooren