Het voorbereidend onderzoek heeft de commissies aanleiding gegeven tot het maken van
de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
1. Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij onderschrijven
de beoogde verbeteringen van de praktische toepasbaarheid van de wet. Wel hebben zij
enkele vragen.
2. Vervolging Eerste Kamerleden
De leden van de VVD-fractie vragen hoe voorzien is in de behandeling van het vermoeden van ambtsmisdrijven
door leden van de Eerste Kamer. In de stukken wordt vrijwel uitsluitend gesproken
over de leden van de Tweede Kamer. Nemen leden van de Eerste Kamer een andere positie
in?
3. Commissie-Fokkens
Naast de beperkte wetswijziging die het onderhavige wetsvoorstel moet bewerkstelligen,
zal de commissie-Fokkens onderzoek doen naar het onderwerp «ambtsmisdrijven» in brede
zin. Kan de regering de fractieleden van de VVD aangeven welke vraagpunten deze commissie zal onderzoeken en hoe de begrenzing van
het onderzoeksveld zal verlopen?
Kan de regering ook aangeven op welke gronden de verdeling heeft plaatsgevonden tussen
het voorliggende, beperkte wetsvoorstel enerzijds en het werkterrein van de commissie-Fokkens
anderzijds?
4. Aangifte
Op 11 oktober 2017 heeft de Minister van Veiligheid en Justitie een protocol3 vastgesteld voor de behandeling van aangiften bij het departement, het Openbaar Ministerie
(hierna: OM) of de procureur-generaal bij de Hoge Raad. De VVD-fractieleden vragen of dit betekent dat er geen andere wegen zijn om aangifte te
doen. Zo nee, waarom is voor die andere wijzen van aangifte doen geen regeling vastgesteld?
Blijft het risico bestaan dat een aangifte ter zake van een ambtsmisdrijf niet of
onvoldoende als zodanig herkend wordt door de politie of het OM? Hoe wordt voorkomen
dat het, zoals in het geval van de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten
gebeurde, ruim 21 maanden duurt voordat het OM de zaak aan de Tweede Kamer overdraagt,
zo vragen de leden van de VVD-fractie.
De leden van de vaste commissies voor Justitie en Veiligheid en voor Binnenlandse
Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning zien de reactie
van de regering – bij voorkeur binnen vier weken – met belangstelling tegemoet.
De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Duthler
De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van
Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning, Engels
De griffier voor dit verslag, Van Dooren