34 858 Nieuwe bepalingen met betrekking tot de medezeggenschap van cliënten in zorginstellingen (Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018)

Nr. 26 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN STOFFER EN VAN DER STAAIJ TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 17

Ontvangen 4 oktober 2018

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Artikel 3, eerste lid, komt als volgt te luiden:

  • 1. Een instelling stelt een cliëntenraad in die binnen het kader van de doelstellingen van de instelling in het bijzonder de gemeenschappelijke belangen van de betrokken cliënten behartigt, indien:

    • a. bij de instelling, niet zijnde een instelling als bedoeld in onderdeel b, in de regel meer dan tien natuurlijke personen zorg verlenen;

    • b. bij de instelling waarin cliënten niet gedurende ten minste een etmaal kunnen verblijven en die bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen zorg verleent, in de regel meer dan vijfentwintig natuurlijke personen zorg verlenen.

II

In artikel 4, eerste lid, wordt «Indien bij een instelling niet langer in de regel door meer dan tien personen zorg wordt verleend» vervangen door «Indien het aantal natuurlijke personen die in de regel bij een instelling zorg verlenen, daalt beneden het aantal waarbij de instelling ingevolge artikel 3, eerste lid, een cliëntenraad dient in te stellen».

Toelichting

Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat het nooit de intentie is geweest van de wetgever om kleinschalige eerstelijns zorgaanbieders onder de werking van de huidige Wmcz te laten vallen. In de praktijk wordt dit ook niet verwacht van de inspectie. Niet omdat zeggenschap en inspraak onwenselijk zouden zijn bij dergelijke zorgorganisaties, maar omdat de vorm van medezeggenschap die in dit wetsvoorstel wordt voorzien, niet past bij de manier waarop deze organisaties medezeggenschap het beste kunnen vormgeven.

Wanneer dit wetsvoorstel ongewijzigd doorgang vindt, zouden alle eerstelijns zorgaanbieders wel een cliëntenraad moeten instellen. Dit geldt ook voor andere zorgaanbieders waar in de praktijk een verwijzing voor wordt gevraagd, zoals audiologische centra, maar die wat impact op de cliënt betreft vergelijkbaar zijn met eerstelijnsorganisaties. Dit brengt veel extra administratieve lasten en kosten met zich mee voor dergelijke organisaties, wat indruist tegen het programma «Ontregel de zorg» en het hoofdlijnenakkoord voor de eerste lijn. Ook de Raad van State heeft zich negatief uitgesproken over het voorstel om de medezeggenschapsregels vrijwel ongedifferentieerd van toepassing te verklaren op alle vormen van zorg en categorieën van instellingen.

Dit amendement opent daarom de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur organisaties aan te wijzen die bepaalde vormen van ambulante zorg bieden, waarvoor de plicht om een cliëntenraad in te stellen alleen gaat gelden als zij met meer dan 25 personen zorg verlenen. Te denken valt in ieder geval aan instellingen voor huisartsenzorg, verloskundige zorg, kraamzorg, mondzorg, paramedische zorg, psychologenpraktijken en audiologische centra. De uitzondering hierop vormen grote ambulante zorgaanbieders die in de regel met meer dan vijfentwintig natuurlijke personen zorg verlenen. Andere vormen van dialoog die cliënten en hun vertegenwoordigers in de gelegenheid brengen om inspraak uit te oefenen, zoals geregeld in artikel 2 van dit wetsvoorstel, blijven wel van kracht voor eerstelijns organisaties.

Stoffer Van der Staaij

Naar boven