34 858 Nieuwe bepalingen met betrekking tot de medezeggenschap van cliënten in zorginstellingen (Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018)

Nr. 16 AMENDEMENT VAN HET LID DIK-FABER EN SLOOTWEG

Ontvangen 12 september 2018

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Artikel 3, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. Indien een instelling meerdere locaties in stand houdt, voorziet de medezeggenschapsregeling erin dat voor elk van die locaties een cliëntenraad wordt ingesteld, tenzij voor zo een locatie representatief te achten delegatie van cliënten of hun vertegenwoordigers heeft aangegeven hier geen behoefte aan te hebben of dit in redelijkheid voor een of meer van die locaties niet aangewezen is.

II

Na artikel 3, vierde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 4a. Als een cliëntenraad wordt gevormd die de belangen van een groep cliënten op een specifieke locatie behartigt, krijgt deze ook de bijbehorende taken en bevoegdheden voor zover er onderwerpen aan de orde zijn die specifiek betrekking hebben op de groep cliënten waarvoor de cliëntenraad is ingesteld.

III

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid, onderdeel d, wordt vervangen door:

  • d. een representatief te achten delegatie van cliënten of hun vertegenwoordigers aan de commissie kan verzoeken te beslissen een beslissing te nemen als bedoeld in artikel 12, zesde lid;

  • e. een voor een locatie representatief te achten delegatie van cliënten of hun vertegenwoordigers aan de commissie een geschil kan voorleggen over de uitvoering van artikel 3, vierde lid.

2. Het achtste lid komt als volgt te luiden:

  • 8. De kosten voor het voorleggen van een verzoek als bedoeld in het derde lid, onderdelen d en e, komen voor rekening van de instelling, met uitzondering van de kosten van juridische bijstand indien onderdeel d van toepassing is. In rechtsgedingen als bedoeld in het vijfde lid, kan de delegatie, bedoeld in het derde lid, onderdeel d of e, niet in de proceskosten worden veroordeeld.

Toelichting

De indieners zijn van mening dat lokale medezeggenschap, dicht bij de cliënten, de norm moet zijn. In het wetsvoorstel is de bepaling over het instellen van meerdere cliëntenraden echter aangepast ten opzichte van het consultatievoorstel («nee, tenzij» in plaats van «ja, tenzij»). Wel moeten instellingen voor langdurige verblijfszorg en thuiszorg desgevraagd een lokale cliëntenraad instellen indien dat redelijkerwijs van hen kan worden verlangd. De bewijslast dat dit niet redelijkerwijs kan worden verlangd, ligt dan bij de instelling. Voor eerstelijnszorgorganisaties zoals bijvoorbeeld een gezondheidscentrum met meerdere locaties geldt dit echter niet. In dat geval is het dus aan cliënten om de instelling of specifieke locatie te overtuigen van het nut van meerdere cliëntenraden per locatie. De indieners zijn van mening dat dit geen recht doet aan het streven dat de regering heeft om lokale medezeggenschap de norm te laten zijn. Met dit amendement wordt geregeld dat alle instellingen per locatie een cliëntenraad moeten instellen, tenzij hier geen behoefte aan is of dit in redelijkheid voor een of meerdere locaties niet aangewezen is. Het is dan aan de instelling/locatie om te beargumenteren dat het niet redelijk is om voor een locatie een aparte cliëntenraad in te stellen. De behoefte vanuit cliënten is hierbij dus leidend; het is uitdrukkelijk niet de bedoeling van de indieners dat er cliëntenraden per locatie worden ingesteld, terwijl daar geen behoefte aan is.

Voorts regelt dit amendement dat een nieuwe lokale cliëntenraad ook de bijbehorende taken en bevoegdheden krijgt met betrekking tot onderwerpen die specifiek betrekking hebben op de groep cliënten waarvoor de lokale cliëntenraad is ingesteld. Hiermee wordt voorkomen dat een (centrale) cliëntenraad de komst van een nieuwe cliëntenraad kan blokkeren, door goedkeuring te onthouden aan wijziging van de medezeggenschapsregeling.

Dik-Faber Slootweg

Naar boven