34 854 Intrekking van de Wet raadgevend referendum

Nr. 7 AMENDEMENT VAN HET LID ÖZÜTOK

Ontvangen 14 februari 2018

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel V vervalt.

II

In artikel VI vervalt «, en werkt terug tot en met het tijdstip van de bekrachtiging van het voorstel van deze wet».

Toelichting

De indiener beoogt met dit amendement dat alle twijfel wordt weggenomen over de vraag of de Intrekking van de Wet raadgevend referendum wel referendabel zal zijn op grond van de Wet raadgevend referendum (Wrr). Wetstechnisch is de intrekkingswet niet uitgezonderd van de mogelijkheid tot een referendum. Met het wetsvoorstel wordt echter beoogd dat de intrekkingswet niet referendabel is, door dat in die wet op te nemen. Er heerst echter grote twijfel over de vraag of deze werkwijze juridisch toelaatbaar is. Zo wijst bijvoorbeeld hoogleraar staatsrecht Wim Voermans erop dat de wijze waarop het voorstel de referendabiliteit van de intrekkingswet probeert uit te sluiten, ondeugdelijk is.1 Met dit amendement worden derhalve onnodige juridische procedures die er mogelijk aan zitten te komen over de totstandkoming van de intrekkingswet voorkomen.

Naast de wetstechnische kant heeft de indiener ook een maatschappelijk doel voor ogen met dit amendement. Uit onderzoek blijkt dat er relatief veel draagvlak is voor het behoud van het raadgevend referendum. Het intrekken van de Wet raadgevend referendum zonder overtuigende inhoudelijke motivatie waarom de intrekkingswet niet referendabel is, draagt alleen maar meer bij aan het reeds bestaande wantrouwen jegens de politiek.

Özütok


X Noot
1

W. Voermans, Position paper t.b.v. hoorzitting/rondetafelgesprek Intrekking van de Wet raadgevend referendum d.d. 13 februari 2018 (kenmerk: 2018D04862), p. 2–4.

Naar boven