Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel I, onderdeel C, wordt het voorgestelde artikel 149aa als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid, onderdeel a, wordt na «eerste» ingevoegd «lid».
2. Na het zevende lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
8. De kosten die samenhangen met de behandeling van de aanvraag om en de verlening
van de vergunning, alsmede de kosten die samenhangen met het verrichten van onderzoeken
en met daarbij behorende afgifte van documenten ten behoeve van de vergunningverlening
worden ten laste gebracht van de aanvrager.
B
In artikel I, onderdeel D, wordt als volgt gewijzigd:
Het tweede subonderdeel komt te luiden:
2. In het tweede lid wordt na «bedoelde ontheffing» ingevoegd «respectievelijk Onze
Minister voor de in artikel 149aa, eerste lid, bedoelde vergunning» en wordt «in overleg
met de betrokken wegbeheerder opgestelde ontwerp-ontheffing» vervangen door «respectievelijk
Onze Minister in overleg met de betrokken wegbeheerder opgestelde ontwerp-ontheffing
of ontwerp-vergunning».
C
Artikel I, onderdeel F, vervalt.
Toelichting
Onderdeel A
Eerste lid
In het voorgestelde artikel 149aa, vijfde lid, onder a, ontbrak abusievelijk het woord
«lid». Met deze wijziging wordt dat hersteld.
Tweede lid
Naar aanleiding van het advies van de Raad van State is in het wetsvoorstel een wijziging
van artikel 151 Wegenverkeerswet 1994 opgenomen. Met deze wijziging zouden kosten
voor de vergunning in rekening worden gebracht bij de aanvrager. Daarvoor zou ook
een amvb moeten worden opgesteld. De strekking van het advies van de Raad van State
wordt nog steeds overgenomen, maar in plaats van een wijziging van artikel 151 Wegenverkeerwet
1994 wordt de bepaling over de kosten als achtste lid toegevoegd aan het voorgestelde
artikel 149aa omdat die specifiek betrekking heeft op de vergunning. De kosten kunnen
deze manier ook rechtstreeks op grond van de wet bij de aanvrager in rekening worden
gebracht. De bepaling is zoveel mogelijk in overeenstemming gebracht met de bepaling
voor de kosten voor de ontheffing, bedoeld in artikel 149a, vierde lid, Wegenverkeerswet
1994. Op de betaling is titel 4.4 «Bestuursrechtelijke geldschulden» van de Algemene
wet bestuursrecht van toepassing.
In verband met de wijziging van het voorgestelde artikel 149aa is de voorgestelde
wijziging van artikel 151 Wegenverkeerswet (artikel I, onderdeel F, van het wetsvoorstel)
niet meer nodig en kan die wijziging vervallen.
Onderdeel B
Dit betreft een technische wijziging.
Onderdeel C
Zie hiervoor de wijziging van onderdeel A, tweede lid.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga