Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 december 2017
Hierbij bied ik u aan het ontwerpbesluit houdende regels betreffende de tarieven en
voorwaarden van overige luchthavens1.
Het ontwerpbesluit betreft de implementatie van EU-richtlijn nr. 2009/12 inzake luchthavengelden2. De richtlijn is voor overige luchthavens (andere luchthavens dan Schiphol) geïmplementeerd
via een ingewikkelde bepaling van overgangsrecht die verwijst naar bepalingen van
oud recht. Met het ontwerpbesluit worden deze bepalingen van oud recht uitgeschreven
in een nieuwe besluit. Het betreft geen beleidsinhoudelijke wijziging, maar een wetstechnische
exercitie omwille van de toegankelijkheid van regelgeving. Tegelijkertijd worden met
het oog op een volledige implementatie van de richtlijn enkele aanpassingen gemaakt
in de implementatieregelgeving.
De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure.
Deze wordt geregeld met het voorstel van wet tot wijziging van de Wet luchtvaart in
verband met de implementatie van richtlijn nr. 2009/12/EG inzake luchthavengelden
(Kamerstuk 34 802). Het voorgestelde artikel 8.40i van de Wet luchtvaart biedt uw Kamer de mogelijkheid
zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat het aan de Afdeling advisering
van de Raad van State zal worden voorgelegd en vervolgens zal worden vastgesteld.
Op grond van het voorgestelde artikel 40i van de Wet luchtvaart geschiedt de voordracht
aan de Koning ter verkrijging van het advies van de Afdeling advisering van de Raad
van State over het ontwerpbesluit niet eerder dan vier weken nadat het ontwerpbesluit
aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Op grond van artikel 43a van de Aanwijzingen voor de regelgeving wordt deze termijn
in verband met het kerstreces van uw Kamer verlengd tot 6 februari 2017.
Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der
Staten-Generaal.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga