34 800 Wijziging van de Wet strategische diensten in verband met Verordening (EU) nr. 2016/2134 van het Europees Parlement en de Raad van 23 november 2016 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1236/2005 van de Raad met betrekking tot de handel in bepaalde goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing

Nr. 4 VERSLAG

Vastgesteld 9 november 2017

De algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig en afdoende zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De fungerend voorzitter van de commissie, De Roon

Adjunct-griffier van de commissie, Meijers

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben aanleiding gezien tot het stellen van enkele vragen.

Het wetsvoorstel implementeert bepalingen uit de anti-folterverordening. De leden van de VVD-fractie vragen de regering uiteen te zetten in hoeverre de Nederlandse inzet uit het BNC-fiche over het Commissievoorstel voor deze verordening is overgenomen en op welke punten de verordening niet in overeenstemming is met de Nederlandse inzet.

Kan de regering daarnaast ingaan op de mate waarin de werking van de verordening aansluit bij de definities en bepalingen uit de dual-useverordening en in hoeverre hiermee onnodige verwarring bij controle-instanties en het relevante bedrijfsleven wordt voorkomen?

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden kunnen zich vinden in de voorgenomen aanpassingen van de wet strategische diensten maar hebben enkele vragen ter verduidelijking van de gevolgen van de voorgenomen aanpassingen in artikel 11 van de wet.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het genoemde wetsvoorstel en willen de regering nog enkele vragen voorleggen.

De leden van de SP-fractie hebben met waardering kennis genomen van het wetsvoorstel. Het verbod op de doodstraf en het verbod op foltering zijn uitwerkingen van twee essentiële mensenrechten: het recht op leven en het recht op een leven vrij van marteling. De EU en haar lidstaten moeten mensenrechten niet alleen uitdragen en beschermen, maar dienen ook te voorkomen dat bedrijven geld verdienen aan de schending hiervan. De leden van de SP-fractie onderschrijven daarom het belang van een groot bereik van de anti-folteringverordening. De leden van de SP-fractie hebben nog enkele vragen over hoe deze wetswijziging in de praktijk zal gaan werken.

Tussenhandeldiensten

De leden van de VVD-fractie vragen de regering of en in hoeverre het verbod op tussenhandeldiensten voor goederen in bijlage II kan leiden tot een situatie waarin onvoldoende informatie voorhanden is om een verbod te rechtvaardigen en of wellicht een vergunningplicht zorgvuldiger was geweest?

Met de inwerkingtreding van deze wijziging zal er ook gecontroleerd worden op de tussenhandel. De leden van de CDA-fractie vragen hoe deze controle op tussenhandel dan tot nu toe geregeld is. Was er überhaupt sprake van controle op de tussenhandel? Om deze controle nu wel te laten plaatsvinden zal er een tussenpersoon worden betrokken bij de aan- of verkoop van goederen. De leden van de CDA-fractie vragen de regering om aan te gegeven hoe deze tussenpersoon wordt gevonden of aangesteld en welke procedures hierbij gehanteerd moet worden. De inschatting over de administratieve lasten zou nog niet gemaakt kunnen worden, toch zouden de leden van de CDA-fractie van de regering willen weten welke administratieve consequenties de aanstelling van dergelijke tussenpersoon meebrengt.

De leden van de D66-fractie lezen dat de tussenhandel of de promotie van in bijlage II vermeldde goederen conform artikelen 4 ter, 4 quater, 4 quinquees en 4 sexies (verordening (EU) 1236/2005) ter gebruik voor doodstraf of executie verboden wordt. Kan de regering toelichten waarom er niet voor gekozen is om dit verbod tevens toe te passen op de in bijlage III bis genoemde anestheserende producten die zouden kunnen worden gebruikt als hulpmiddel bij de executie van mensen door middel van een dodelijk injectie, zoals pentobarbital en thiophenthal?

De leden van de SP-fractie zijn positief over de controle op tussenhandelsdiensten, waarbij een tussenpersoon vanuit de EU zijn diensten verleent met betrekking tot goederen die van een derde land naar een ander derde land gaan. Wel vragen de leden van de SP-fractie zich af door wie de controle wordt uitgevoerd en welke straffen er staan op een overtreding.

Iedere vorm van financieel gewin door handel in goederen die gebruikt kunnen worden voor foltering moet tegen worden gegaan. De leden van de SP-fractie vragen zich dan ook af waarom de nevendiensten vervoer, financiële diensten, verzekering of herverzekering dan wel reclame of promotie zijn uitgezonderd.

Verbod op opleiding voor goederen gericht op de doodstraf of folter (bijlage II goederen)

«De herziene verordening introduceert ook een verbod om een opleiding te geven aan een persoon, entiteit of instantie in een derde land inzake het gebruik van goederen die uitsluitend worden gebruikt voor de doodstraf of folter» blijkt aldus uit de memorie van toelichting. De leden van de CDA-fractie vragen aan de regering hoe dit verbod gecontroleerd zal worden. Tevens willen de leden van de CDA-fractie weten om welke opleidingen dat gaat. Is er dan ook bijvoorbeeld spraken van een verbod op een onderdeel van een opleiding of op specifieke modulen?

Verbod op promotie van goederen gericht op de doodstraf of folter (bijlage II goederen) op handelsbeurzen en in reclame

Met betrekking tot het verbod op het tentoonstellen van en reclame maken voor de betreffende goederen vragen de leden van de SP-fractie zich af of het faciliteren van promotie, bijvoorbeeld op een handelsbeurs, ook wordt gedekt door dit verbod.

Technische bijstand

Daarnaast is de controle op technische bijstand aan het ontwerpen, produceren en gebruiken van gecontroleerde goederen uitgebreid. De leden van de CDA-fractie vragen de regering in hoeverre hiervoor vergaande Europese afstemming of harmonisatie van vergunningen nodig is. Daarnaast is het de vraag in hoeverre de nationale controle systemen voldoende op elkaar zijn toegepast om deze controle te doen functioneren. Dit geldt ook voor het nieuwe vergunningensysteem dat voorgesteld wordt. De leden van de CDA-fractie willen van de regering weten in hoeverre het Nederlandse vergunningensysteem moet worden aangepast om dit waterdichte Europese systeem te realiseren. Is er bijvoorbeeld sprake van een format dat in alle lidstaten gehanteerd zal moeten worden?

De leden van de D66-fractie lezen dat het nu mogelijk is voor technische bijstand ten aanzien van goederen uit bijlage III en bijlage III bis een globale vergunning aan te vragen. Is volgens de regering het vastleggen van bedrijfsinterne documenten van werkprocessen een voldoende instrument ter handhaving van de naleving van de globale vergunning? Zo nee, zijn er aanvullende nalevingsprogramma’s nodig?

Nieuwe vergunningsvormen

De leden van de SP-fractie zouden graag zien dat er geen misbruik wordt gemaakt van het nieuwe vergunningensysteem. Daarom zouden zij graag willen weten hoe lang de globale vergunning en de algemene vergunning geldig zijn. Tevens vragen zij zich af door wie, hoe en wanneer er wordt gecontroleerd of de vergunninghouders blijven voldoen aan de gebruikersvoorwaarden bij de nieuwe vergunningsvormen en wat de kosten zijn van dit toezicht en of daar extra middelen voor beschikbaar komen.

Administratieve lasten

De leden van de VVD-fractie vragen voorts aan de regering wat het wetsvoorstel betekent voor de farmaceutische industrie in Nederland en hun belangen bij de chemicaliën op bijlage IIIbis. Is de farmaceutische industrie geconsulteerd over het wetsvoorstel? Zo ja, op welke wijze en met welk resultaat?

Verder vinden de leden van de SP-fractie dat er meer duidelijkheid moet komen over het aantal (Nederlandse) bedrijven dat zich momenteel schuldig maakt of in het verleden schuldig heeft gemaakt aan handel in folteringsgoederen. Zij vragen zich daarom af op welke gegevens de verwachting dat de lastenverzwaring voor bedrijven die tussenhandelsdiensten of technische bijstand aanbieden is gebaseerd en of er naar aanleiding van het wetsvoorstel meer inzicht zal komen in de mate waarin bedrijven momenteel tussenhandelsdiensten of technische bijstand aanbieden.

De leden van de SP-fractie vragen zich tot slot af welke aanvullende maatregelen er mogelijk zijn om te voorkomen dat er binnen de EU geld wordt verdiend aan de productie van en de handel in folteringsgoederen.

Naar boven