34 787 Wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 en enkele andere wetten (Wet afschaffing van de btw-landbouwregeling)

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de wetgeving inzake omzetbelasting aan te passen in verband met de afschaffing van de btw-landbouwregeling;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de omzetbelasting 1968 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1a, tweede lid, onderdeel a, vervalt, onder verlettering van de onderdelen b en c tot onderdelen a en b.

B

Hoofdstuk V, afdeling 3, vervalt.

C

Artikel 33f, eerste lid, onderdeel d, vervalt, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel c door een punt.

D

Tabel I, onderdeel a, posten 5 en 32, en onderdeel b, posten 13 en 18, vervalt.

ARTIKEL II

In de Wet op de accijns vervalt in artikel 71e, eerste lid: als bedoeld in post a 32 van de bij de Wet op de omzetbelasting 1968 behorende Tabel 1,.

ARTIKEL III

In de Wet belastingen op milieugrondslag vervalt in artikel 60, eerste lid: als bedoeld in post a 32 van de bij de Wet op de omzetbelasting 1968 behorende Tabel I.

ARTIKEL IV

In de Wet opslag duurzame energie wordt in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, «post a 32 van de bij de Wet op de omzetbelasting 1968 behorende Tabel I,» vervangen door: artikel 60 van de Wet belastingen op milieugrondslag.

ARTIKEL V

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel, met uitzondering van het derde lid, wordt onder goederen en diensten verstaan:

    • a. onroerende zaken en rechten waaraan deze zijn onderworpen;

    • b. roerende zaken waarop de ondernemer voor de inkomstenbelasting of de vennootschapsbelasting afschrijft of waarop hij zou kunnen afschrijven indien hij aan een zodanige belasting zou zijn onderworpen.

  • 2. De ondernemer die in het belastingtijdvak dat eindigde op 31 december 2017 geen omzetbelasting was verschuldigd op grond van artikel 27 van de Wet op de omzetbelasting 1968 zoals dat artikel luidde op 31 december 2017, past met betrekking tot goederen en diensten die op 1 januari 2018 bij hem in gebruik zijn, artikel 15, zesde lid, van die wet en de bij dat artikel vastgestelde ministeriële regeling toe. Voor de op 1 januari 2018 nog resterende boekjaren waarover herziening moet plaatsvinden vindt, voor zover deze goederen en diensten voor belaste handelingen zullen worden gebruikt gedurende de periode waarover nog herziening plaatsvindt, de aftrek van belasting in één keer plaats in de aangifte over het belastingtijdvak dat aanvangt op 1 januari 2018.

  • 3. Voor goederen en diensten die bij de ondernemer, bedoeld in het tweede lid, op 1 januari 2018 nog niet in gebruik zijn genomen en waarvan de bestemming wijzigt door het vervallen van artikel 27 van de Wet op de omzetbelasting 1968 ingevolge artikel I, onderdeel B, vindt over het belastingtijdvak dat aanvangt op 1 januari 2018 aftrek van belasting plaats overeenkomstig de gewijzigde bestemming ervan als ware het belasting die ter zake van de aanschaf in dat tijdvak in rekening is gebracht. Artikel 15, vierde lid, eerste volzin, van die wet is van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Op de aftrek, bedoeld in het tweede lid, zijn artikel 15, zesde en zevende lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968 en de bij dat artikel vastgestelde ministeriële regeling van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de te herziene aftrek wordt geacht te hebben plaatsgevonden in het belastingtijdvak, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van die wet, waarin de ondernemer het goed of de dienst is gaan gebruiken.

ARTIKEL VI

  • 1. Onder toepassing van artikel 12 van de Wet raadgevend referendum treedt deze wet in werking met ingang van 1 januari 2018.

  • 2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel I, onderdeel C, in werking met ingang van 1 oktober 2018.

ARTIKEL VII

Deze wet wordt aangehaald als: Wet afschaffing van de btw-landbouwregeling.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Financiën,

De Minister van Economische Zaken,

Naar boven