34 775 XV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2018

Nr. 5 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 september 2017

Tijdens de plenaire behandeling van de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor het jaar 2017 heeft uw Kamer een gewijzigde motie van het lid Voortman (GroenLinks) over «zware beroepen» aangenomen (Handelingen II 2016/17, nr. 33, item 31) (Kamerstuk 34 550 XV, nr. 68). De gewijzigde motie verzoekt de regering in overleg met sociale partners een voorstel te doen hoe kan worden gekomen tot een definitie van «zware beroepen», te onderzoeken of de regering voor mensen in zware beroepen een oplossing kan vinden en de Kamer hierover te informeren.

Voor uitvoering van de gewijzigde motie heeft er overleg plaatsgevonden met sociale partners. Hierbij is wat betreft een definitie van «zware beroepen» niet het ei van Columbus ontdekt. De oplossing voor werknemers in (fysiek) zware beroepen moet niet gezocht worden in een definitie, want deze kan niet goed worden afgebakend en is daardoor onbeheersbaar en lastig uitvoerbaar. Bovendien kan de inhoud van werk in de loop der tijd veranderen. Sociale partners zijn aan zet als het gaat om duurzame inzetbaarheid. Zij kunnen hier op decentraal niveau gerichte afspraken over maken, bijvoorbeeld over preventie en tijdige om- en bijscholing. De overheid kan hierbij faciliteren en stimuleren, want duidelijk is dat specifieke groepen moeten worden ondersteund.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

Naar boven