34 775 XII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2018

Nr. 11 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 november 2017

In uw brief van 22 november 2017 heeft u verzocht om informatie over de begrotingstechnische verwerking van de aanvullende middelen uit het Regeerakkoord. Met deze brief ga ik in op uw verzoek en mijn voornemen om de Infrastructuur en Waterstaat begroting 2018 middels een nota van wijziging aan te passen.

De gewenste aanpassing van de begroting 2018 heeft voornamelijk betrekking op het toevoegen van de aanvullende middelen uit het Regeerakkoord. Dit betreft maatregel D22 verhoging infrastructuurfonds:

Deze maatregel is bestemd voor een inhaalslag in infrastructuur en daarvoor heeft het kabinet aanvullende middelen beschikbaar gesteld. Bij de verdeling van deze middelen wordt aangesloten bij de bestaande verdeelsleutel tussen weg, water en openbaar vervoer, met uitzondering van een eenmalig bedrag van € 100 miljoen dat wordt vrijgemaakt voor cofinanciering vanuit het Rijk voor fietsinfrastructuur en fietsparkeervoorzieningen. Tevens wordt voor de BES-eilanden structureel € 5 miljoen beschikbaar gesteld vanuit de verhoging van het Infrastructuurfonds.

Op dit moment ben ik in goed overleg met de Minister van Financiën over de nota van wijziging. Mijn voornemen is deze nota van wijziging zo spoedig mogelijk aan u aan te bieden. Helaas zal dit niet lukken voor de geplande begrotings-behandeling van 28 november 2017.

In het regeerakkoord zijn de prioriteiten voor nieuwe investeringen benoemd. Nieuwe investeringen worden daarbij gebaseerd op de uitkomsten van de NMCA en geprioriteerd naar de meest rendabele projecten en de beschikbaarheid van cofinanciering vanuit regio’s.

Zoals gebruikelijk is, zal ik ook met uw Kamer in gesprek gaan over de programmering van infrastructuur nadat de jaarlijkse bestuurlijke overleggen in het kader van het MIRT hebben plaatsgevonden. Hierover is een notaoverleg MIRT gepland op 11 december 2017. Na de bestuurlijke overleggen MIRT zal ik uw Kamer per brief informeren over de uitkomsten. Mijn streven is dan meer inzicht te geven in de voorlopige uitwerking van de doelmatige besteding van de aanvullende middelen uit het regeerakkoord.

Hopende u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven