De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Aan het opschrift wordt toegevoegd: en wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964
en de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.
II
In de beweegreden wordt na «van het Rijk behoren» ingevoegd: alsook dat het noodzakelijk
is de Wet op de loonbelasting 1964 en de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 aan
te passen teneinde te kunnen voorzien in dekking voor meer middelen voor werkdrukvermindering
en salaris voor leraren in het voortgezet onderwijs.
III
Na artikel 3 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 3a
In de Wet op de loonbelasting 1964 vervalt in artikel 31a, tweede lid, onderdeel e.
Artikel 3b
De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 12b, eerste volzin, wordt «7/H» vervangen door: 10/H.
B
In artikel 12be, eerste lid, onderdeel b, wordt 18/H vervangen door: 15/H.
IV
De begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 3 Voortgezet onderwijs worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 700.000 (x € 1.000).
Toelichting
Ouders willen er zeker van zijn dat hun kind het beste onderwijs en voldoende aandacht
in de klas krijgt. Leraren willen zich gewaardeerd voelen en moeten er zeker van zijn
dat ze in de gelegenheid worden gesteld om dat onderwijs en die aandacht te leveren.
Teveel leraren staan nu onder te grote werkdruk, waarbij niet alleen het onderwijs
maar ook het persoonlijk welzijn van veel leraren in het geding is. De salarispositie
van leraren is o.a. door een jarenlange nullijn vanuit het kabinet Rutte I ook onder
druk gezet. En dat terwijl er tekorten zijn en nog grotere tekorten aan leraren dreigen.
De kamer heeft eerder uitgesproken te streven naar een maximaal aantal lesuren van
twintig per (fulltime) docent in het voortgezet onderwijs en acht dagdelen voor een
fulltime docent in het primair onderwijs (motie Van Meenen / Ypma – kamerstuk 31 293-315). Daarvoor is het nodig om nu eerste stappen voor die lestaakverlaging te zetten.
Ook de verbetering van de salarispositie is nodig; de eerste stap voor 270 mln. extra
voor lerarensalarissen in het po op verzoek van de PvdA is een begin, evenals de 450
mln (vanaf 2021) voor werkdrukvermindering in het po.
De begroting OCW voor 2018 en het regeerakkoord voorzien echter niet in voldoende
en meer middelen voor werkdrukvermindering en salaris, in zowel po als vo, ondanks
een breed levende wens in de Kamer.
Dit amendement voegt daarom extra middelen toe om een significante extra stap te maken
in het voortgezet onderwijs. Hiermee wordt aan leerlingen en ouders meer zekerheid
voor het allerbeste onderwijs geboden en krijgen leraren meer waardering en verlaging
van de werkdruk. De indiener laat het daarbij aan de leraren vanuit de betreffende
onderwijssector om deze middelen zelf te prioriteren en verdelen via afspraken.
Van goed onderwijs voor onze kinderen en gewaardeerde leraren met ruimte en voldoende
tijd worden we allemaal beter. Daarbij kiest de indiener met dit amendement voor mensen
boven multinationals.
Van den Hul