Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 34775-VIII nr. 117 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 34775-VIII nr. 117 |
Vastgesteld 22 december 2017
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over de antwoorden van de Minister op de schriftelijke vragen van het lid Kwint over de Ster1-inkomsten d.d. 8 en 15 december 2017 (Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nrs. 639 en 697).
De vragen en opmerkingen zijn op 18 december 2017 aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media voorgelegd. Bij brief van 20 december 2017 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Tellegen
Adjunct-griffier van de commissie, Bosnjakovic
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de beantwoording door de Minister op de verschillende schriftelijke vragen. De beantwoording van de vragen geven een helder beeld over het proces rondom de ingestelde onderzoeken naar de daling van de Ster-inkomsten. De eerdergenoemde leden steunen het standpunt van de Minister dat de mediabegrotingsbrief het geëigende moment was om de Kamer hier verder over te informeren, want op dat moment waren alle onderzoeken afgerond. De uitkomsten van deze onderzoeken geven de mogelijkheid om de verschillende opties nu verder te verkennen. Daarbij vragen de leden zich af op welke wijze meer transparantie over de uitgaven door de NPO2 kan bijdragen aan het publieke debat omtrent de diverse opties; zoals het verhogen van de kosten voor de kabelaars of het uitbreiden van de reclames. Hoe kijkt de Minister hier naar? Is hij bereid het belang van voldoende transparantie over te brengen aan de NPO zodat draagvlak kan worden gevonden voor het te nemen besluit, zo vragen de leden.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de antwoorden op schriftelijke vragen met betrekking tot de dalende Ster-inkomsten, waardoor er in 2019 een tekort van 62 miljoen euro zou zijn bij de NPO. Deze leden hebben hier enkele vragen bij.
De leden lezen dat de NPO eind september nog heeft aangegeven zijn reclamebeleid niet op korte termijn te zullen wijzigen. Kan de Minister aangeven op welke wijze de NPO en de Ster het reclamebeleid wel zouden kunnen wijzigen zodat er meer inkomsten gegenereerd worden? Kan de Minister daarbij ingaan op de opmerkingen van de Ster-directeur in het programma «Mediaforum» van 8 december jl.3, waarin hij aangaf dat er nog genoeg mogelijkheden zijn om de bezuinigingen op te vangen? Over het versoepelen van welke regelgeving en afspraken wordt gesproken tussen de Ster en de NPO? Is het ministerie betrokken bij deze gesprekken? Op welke termijn verwacht u de Kamer te kunnen informeren over het al dan niet versoepelen van de betrokken regelgeving en afspraken, zo vragen zij.
De leden zijn voorts van mening dat niet alleen naar de inkomsten gekeken moet worden, maar dat de NPO zelf ook kritisch moet kijken waar het geld aan uitgegeven wordt. Afgelopen vrijdag berichtte De Telegraaf dat de onlangs opgepakte baas van motorclub No Surrender (Henk K.) van omroep Powned duizend euro heeft gekregen per aflevering van de serie Captain Henk waarin hij figureert.4 De leden vragen de Minister hieromtrent om opheldering. Klopt het dat Henk K. en/of de motorclub is betaald voor een inkijkje in deze club? Zo ja, is de Minister het met de leden eens dat dit verwerpelijk is? Is het, indien de berichtgeving klopt, niet volstrekt in strijd met de afspraken binnen de publieke omroep? Hoe beoordeelt de Minister het dat een serie over een club waarvan leden zich massaal bezighouden met criminele activiteiten, zou zijn betaald met publiek geld? De serie wordt immers gezien als een regelrechte promotiecampagne voor Kuipers en de omstreden club, gefinancierd met belastinggeld van de burger. Powned heeft inmiddels laten weten dat de serie gewoon doorgaat. Hoe denkt de Minister hierover en is hij het met de leden eens dat verdere propaganda onwenselijk is? Wat gaat de Minister ertegen ondernemen? Vindt de Minister dat de NPO hiermee buiten haar boekje gaat? Zijn er überhaupt richtlijnen met betrekking tot het maken van programma’s als het gaat om verheerlijken van gewelddadige organisaties? Hoe kan de NPO zorgen dat dit niet weer gebeurt? Hoe gaat de Minister daarop toezien, zo vragen de leden.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de antwoorden van de Minister op de schriftelijke vragen van het lid Kwint over de dalende Ster-inkomsten. Deze leden hebben een aantal aanvullende vragen.
De leden vragen of de Minister kan toelichten hoe het komt dat de dalende Ster-inkomsten niet aan de formatietafel zijn besproken, ondanks dat deze signalen er toen wel waren. Waren er andere signalen bekend bij het ministerie over mogelijk dalende Ster-inkomsten? Heeft de NPO zelf niet eerder kenbaar gemaakt dat de Ster-inkomsten dalen, zo vragen deze leden.
In de brief d.d. 17 november jongstleden5 schrijft de Minister dat dit kabinet voor een stevige publieke omroep staat en dat de publieke omroep een onmisbare rol vervult in onze samenleving. De leden vragen of de Minister van mening is dat de publieke omroep deze stevige positie kan behouden ondanks de dalende Ster-inkomsten. Zo ja, op welke manier kan de publieke omroep deze stevige positie behouden? Als blijkt dat deze stevige positie wel onder druk komt te staan dankzij de dalende Ster-inkomsten, is de Minister dan bereid maatregelen te nemen? Welke maatregelen zijn volgens de Minister dan denkbaar? Is het bijvoorbeeld een mogelijkheid om reclame juist te schrappen, omdat dit steeds minder opbrengt, en te werken met minder zenders en een stevigere publieke omroep online, zo vragen deze leden.
De leden vragen voorts of de reclame-inkomsten bij kinderprogramma’s ook dalen. Wat zijn de kosten om de reclame hier te schrappen? Wat is de mening van de Minister over het nut van de reclame tussen kinderprogramma’s, zo vragen deze leden. Is de Minister het met de leden eens dat veel reclames rondom kinderprogramma’s stereotypebeelden over jongens en meisjes bevat, zo vragen deze leden.
De leden van de SP-fractie hebben met stijgende verbazing de ontwikkelingen rondom de verborgen rapporten over de prognoses van de Ster-inkomsten bij de publieke omroep gevolgd. Wel zijn ze blij dat de Minister onomwonden heeft aangegeven dat deze rapporten niet naar de formatietafel zijn gebracht. De formerende partijen hebben dus tijdens dit proces geen kennis kunnen nemen van het dreigende tekort en zijn een mogelijkheid ontnomen door de vorige bewindspersoon om hier een besluit over te nemen. Tevens is de huidige bewindspersoon geconfronteerd met een tekort waar hij geen kennis van had. Op welk moment heeft de Minister hiervan kennisgenomen? Hoe kwam de Minister hier achter?
De leden maken uit de antwoorden op de schriftelijke vragen op dat de omvang van het tekort bij de publieke omroep al op hoofdlijnen bleek uit conceptversies van het rapport van EY6 en dat deze conclusies ook gedeeld zijn met de voormalige Staatssecretaris. Ze vinden het werkelijk onbestaanbaar dat deze conclusies vervolgens niet gedeeld zijn met de onderhandelende partijen. Waren ook de onderhandelaars van VVD-huize niet op de hoogte van de kennis die hun partijgenoot wel had?
De leden zijn van mening dat door het achterhouden van deze informatie geen goede afweging mogelijk is geweest over welke middelen naar welke doelen gaan. Deelt de Minister deze mening? Het regeerakkoord rept over «een stevige publieke omroep», maar de voorlopige conclusie lijkt nu dat de publieke omroep in ieder geval 60 miljoen euro minder stevig wordt. De vraag die de leden bezighoudt, is of een andere keuze gemaakt zou zijn als de onderhandelaars over de juiste informatie hadden beschikt.
Uiteraard zijn de genoemde leden benieuwd naar de overwegingen bij de voormalige Staatssecretaris om dit tekort in een bureaula op het ministerie te laten liggen. Dat lijkt niet in het belang van de publieke omroep waar deze bewindspersoon verantwoordelijk voor was. De genoemde leden vragen zich af of de persoonlijke overtuiging van de Staatssecretaris over de publieke omroep hier een rol gespeeld heeft.
De leden vragen verder of aan de belofte van een «stevige publieke omroep» voldaan kan worden binnen de huidige financiële kaders. De genoemde leden vragen het kabinet om een oplossing te zoeken voor het ontstane probleem en hierbij niet bij voorbaat de mogelijkheid van budgettaire aanpassingen terzijde te schuiven. Mogelijk biedt een zoektocht langs de bureaulades van het Ministerie van Justitie en Veiligheid soelaas.
De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de voorliggende beantwoording van de schriftelijke vragen over de Ster-inkomsten van de NPO. Het stelt de leden teleur dat de Minister vooralsnog oplossingen voor het in de mediabrief beschreven tekort op Ster-inkomsten vooruitschuift en niet lijkt te willen oplossen. Daarmee komt het functioneren van de programmering van de publieke omroepen en positie van veel medewerkers bij de omroep in onzeker vaarwater terecht. De leden hebben dan ook een aantal vragen naar aanleiding van de beantwoording.
De Minister beschrijft in zijn beantwoording dat de vorige Staatssecretaris voor de zomer al kennis had van de aard van tekorten op de inkomsten. De leden vragen de Minister aan te geven waarom deze informatie niet gedeeld is rondom de formatie, waarbij er nog de mogelijkheid bestond om gezamenlijk en tijdig tot oplossingen te komen voor de geconstateerde financiële problematiek.
Kan de Minister meer duidelijkheid geven over de aard en opbouw van het verwachte tekort op de Ster-inkomsten. De leden stellen vast dat er meerdere bedragen genoemd worden maar dat nog onduidelijk blijft hoe hoog het verwachte tekort nu precies is, waarvoor naar de opvatting van de leden een oplossing gevonden moet worden. Kan de Minister hierop ingaan?
In haar regeerakkoord spreekt de regering van de noodzaak tot een stevige publieke omroep in een veranderend medialandschap. De leden stellen vast dat deze zin al achterhaald was op het moment dat deze opgeschreven werd als beleidsrichting voor de nieuwe kabinetsperiode, gelet op het financieel tekort en het niet voorkomen of oplossen hiervan. Kan de Minister aangeven hoe hij een stevige publieke omroep mogelijk acht als deze omroep in financiële onzekerheid blijft en hiermee ook problemen zal ondervinden in het mogelijk maken van programmering die voldoet aan de verwachtingen en afspraken die meerjarig gemaakt zijn? Is de Minister het met de leden eens dat het niet bieden van een oplossing voor dit financiële tekort feitelijk gelijk staat aan een bezuiniging op de NPO en daarmee op de programmering en mensen? Is de Minister alsnog bereid om de omroep en haar medewerkers en daarmee ook het publiek meer zekerheid te bieden voor een stabiele financiering ten behoeve van een kwalitatieve en diverse programmering? Wanneer wil hij deze zekerheid dan bieden?
De leden stellen vast dat bij het debat over de mediabegroting is aangegeven dat de NPO haar wegvallende Ster-inkomsten deels zou kunnen compenseren via een uitbreiding van haar mogelijkheden voor het verwerven van reclame-inkomsten, onder andere via online en digitale platforms. Kan de Minister aangeven in hoeverre dit een realistische oplossingsrichting is richting de NPO, gelet op de beperkingen die vaak ook worden bepleit wat betreft de online activiteiten van de publieke omroep? Gaat de Minister die mogelijkheden dan ook daadwerkelijk uitbreiden?
De leden hebben voorts nog enkele vragen aan de Minister over de vergoedingen die de voorzitter van No Surrender ontving van omroep Powned voor deelname aan een programma over hem. De leden vragen duidelijkheid over de achtergrond en afspraken rond de vergoedingen die deze omroep betaalde voor deelname aan dit programma. Kan de Minister toelichten welke randvoorwaarden en spelregels er doorgaans gehanteerd worden door omroepen voor vergoedingen aan deelnemers aan een dergelijk programma? Waar moet een vergoeding aan voldoen, hoe wordt naleving van afspraken en eventuele regels gecontroleerd en door wie wordt hier toezicht op gehouden? Kan de Minister aangeven in hoeverre er binnen de bestaande regels of afspraken is gehandeld en kan hij aangeven of hij van mening is dat deze regels of afspraken nog voldoen of aanscherping behoeven, zo vragen zij.
Ik heb met belangstelling kennis genomen van de vragen en opmerkingen van de leden van de diverse fracties over mijn antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Kwint over de Ster-inkomsten d.d. 8 en 12 december 2017. Ik bied u hierbij mijn reactie op de vragen en opmerkingen aan. Ik zal dat per fractie en in de volgorde van het verslag doen. Daar waar dienstig zal ik echter vragen van de leden van verschillende fracties in samenhang beantwoorden.
De leden van de VVD-fractie vragen op welke wijze meer transparantie over de uitgaven door de NPO7 kan bijdragen aan het publieke debat omtrent de diverse opties, zoals het verhogen van de kosten voor de kabelaars of het uitbreiden van de reclames. Zij vragen of de Minister bereid is het belang van voldoende transparantie over te brengen aan de NPO zodat draagvlak kan worden gevonden voor het te nemen besluit.
De NPO geeft vanaf 2018 al meer inzicht in de uitgaven door in haar reguliere verantwoording te rapporteren op het niveau van programmagenre’s. Deze verplichting is ook vastgelegd in de relevante wet- en regelgeving.
De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister kan aangeven op welke wijze de NPO en de Ster het reclamebeleid wel zouden kunnen wijzigen en of de Minister daarbij kan ingaan op de opmerkingen van de Ster-directeur in het programma «Mediaforum» van 8 december jl.8, waarin hij aangaf dat er nog genoeg mogelijkheden zijn om de bezuinigingen op te vangen. Deze leden vragen over versoepeling van welke regelgeving en afspraken wordt gesproken tussen de Ster en de NPO, of het ministerie daarbij betrokken is en op welke termijn de Kamer daarover geïnformeerd kan worden.
Ook de leden van de PvdA-fractie vragen in hoeverre uitbreiding van mogelijkheden voor reclame, onder andere via online en digitale platforms, een realistische oplossingsrichting is, gelet op de beperkingen die vaak ook worden bepleit wat betreft de online activiteiten van de publieke omroep en of de Minister die mogelijkheden dan ook daadwerkelijk gaat uitbreiden.
Ernst & Young Advisory (hierna: EY) heeft in het eerste onderzoek de toekomstige ontwikkeling van de reclame-inkomsten in kaart gebracht, uitgaande van ongewijzigd reclamebeleid. Daarnaast heeft EY onderzoek gedaan naar de inkomstenopties 2017–2022 van de landelijke publieke omroep, waaronder aanpassing van het reclamebeleid van de NPO. De uitkomsten van beide onderzoeken zijn naar uw Kamer gestuurd als bijlage op de mediabegrotingsbrief van 17 november jongstleden (Kamerstuk 34 775 VIII, nr. 31). De directeur van de Ster heeft gezegd dat het nu aan de NPO en de Ster is om op basis van het EY-rapport nieuwe keuzes en afspraken te maken over het reclamebeleid, met name online. Het reclamebeleid is in eerste instantie een zaak van de NPO en niet van het ministerie omdat het hierbij niet gaat om wetgeving die moet worden aangepast. Tijdens het wetgevingsoverleg op 27 november jongstleden (Kamerstuk 34 775 VIII, nr. 107) heb ik in uw Kamer toegelicht dat de NPO nu aan zet is om te kijken of de Ster-inkomsten verhoogd kunnen worden. Ik heb toegezegd dat ik de Kamer zo snel mogelijk informeer over de uitkomsten.
De leden van de CDA-fractie stellen een groot aantal vragen over de serie Captain Henk van PowNed, waarbij er sprake zou zijn betalingen aan de baas van motorclub No Surrender. Deze leden menen dat de serie gezien wordt als een promotiecampagne voor een criminele organisatie en vragen wat de Minister daarvan vindt en wat hij er tegen gaat ondernemen.
Ook de leden van de PvdA-fractie stellen meerdere vragen over de vergoedingen die de voorzitter van No Surrender ontving van PowNed voor deelname een programma over hem. Deze leden vragen duidelijkheid over de achtergrond en afspraken rond de vergoedingen, welke randvoorwaarden en spelregels er doorgaans gehanteerd worden en hoe en door wie de naleving van afspraken en eventuele regels wordt gecontroleerd. Ook vragen zij of er in dit geval binnen die regels en afspraken is gehandeld en of de Minister meent dat deze nog voldoen of aangescherpt moeten worden.
Journalisten maken tijdens hun werk altijd journalistieke afwegingen over de personen die zij portretteren. Die afwegingen worden ingekaderd door de journalistieke code van de NPO, waar alle omroepen zich aan hebben gecommitteerd. De Ombudsman onderzoekt op onafhankelijke wijze of omroepen zich houden aan de code. Die onafhankelijkheid is nodig om ongewenste beïnvloeding van journalistiek te voorkomen. De Ombudsman doet onderzoek naar de kwestie en ook de NPO heeft mij verzekerd deze kwestie uiterst serieus te nemen. Het is belangrijk dat dit zorgvuldig gebeurt en alle feiten duidelijk worden.
De individuele omroepen zijn zelf verantwoordelijk voor de inhoud van hun producties. In de journalistieke code staat de stelregel dat er geen geld wordt betaald aan getuigen of bronnen, in de zin van een honorarium. Omroepen kunnen wel onkosten vergoeden. In dit specifieke geval doet de Ombudsman onderzoek of de code goed is nageleefd. Als coördinerend orgaan onderzoekt de NPO daarnaast of er sprake is van overtreding van andere regels en is de NPO eventueel bevoegd om budget in te houden bij de omroep.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen hoe het komt dat de dalende Ster-inkomsten niet aan de formatietafel zijn besproken, ondanks dat de signalen er waren. Zij vragen daarbij of er andere signalen bekend waren bij het ministerie over mogelijk dalende Ster-inkomsten en of de NPO zelf niet eerder kenbaar heeft gemaakt dat de Ster-inkomsten dalen.
Ook de leden van de PvdA-fractie vragen waarom deze informatie niet is gedeeld rondom de formatie.
Ik verwijs de leden voor hun vragen over de formatie naar wat ik daarover tijdens het wetgevingsoverleg van 27 november jongstleden al heb gezegd. In de mediabegrotingsbrief van 21 november 2016 (Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 78) is vermeld dat naar de mogelijkheid werd gekeken om samen met de Ster en de NPO onderzoek te doen naar de toekomstige ontwikkeling van de reclame-inkomsten van de Ster in verband met de ontwikkelingen in de markt. OCW heeft op 26 april 2017 aan EY opdracht gegeven om op basis van het huidige reclamebeleid van de NPO en de ontwikkelingen in de markt de toekomstige ontwikkelingen van de Ster in kaart te brengen. OCW heeft op 26 april 2017 aan EY ook de opdracht gegeven om onderzoek te doen naar de inkomstenopties 2017–2022 van de landelijke publieke omroep. Tijdens het algemeen overleg met uw Kamer op 28 juni (Kamerstuk 32 827, nr. 117) heeft mijn voorganger, de heer Dekker, uw Kamer geïnformeerd over de negatieve gevolgen van de marktontwikkelingen op de Ster-inkomsten. Op 5 oktober 2017 heeft EY het definitieve rapport «Onderzoek reclame-inkomsten mediabegroting OCW» opgeleverd, dat op basis van het reclamebeleid van de NPO inzicht geeft in de toekomstige ontwikkelingen van de Ster-inkomsten. Het definitieve rapport «Inkomstenopties 2017–2022 van de landelijke publieke omroep» heeft EY op 17 november opgeleverd. De uitkomsten hiervan zijn vervolgens gebruikt bij de becijfering van de budgettaire consequenties voor de landelijke publieke omroep in de mediabegrotingsbrief van 17 november jongstleden. Dat was het geëigende moment om de rapporten te publiceren. De brief geeft namelijk in samenhang met de rapporten helderheid over de financiële stand van zaken en het minimumbudget voor de landelijke publieke omroep vanaf 2019.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de Minister van mening is dat de publieke omroep de stevige positie die het kabinet in regeerakkoord voorstaat, kan behouden ondanks de dalende Ster-inkomsten en zo ja, op welke manier. Deze leden vragen of de Minister bereid is maatregelen te nemen als blijkt dat deze stevige positie wel onder druk komt te staan en zo ja, welke maatregelen dan denkbaar zijn. Is het bijvoorbeeld een mogelijkheid om reclame juist te schrappen, omdat dit steeds minder opbrengt, en te werken met minder zenders en een stevigere publieke omroep online, zo vragen deze leden.
Ook de leden van de SP vragen of aan de belofte van een «stevige publieke omroep» voldaan kan worden binnen de huidige financiële kaders en vragen het kabinet om een oplossing te zoeken en hierbij niet bij voorbaat de mogelijkheid van budgettaire aanpassingen terzijde te schuiven.
Ook de leden van de PvdA-fractie vragen of de Minister kan aangeven hoe hij een stevige publieke omroep mogelijk acht als deze omroep in financiële onzekerheid blijft en hiermee ook problemen zal ondervinden in het mogelijk maken van programmering die voldoet aan de verwachtingen en afspraken die meerjarig gemaakt zijn. Deze leden vragen of de Minister het met hen eens is dat het niet bieden van een oplossing voor dit financiële tekort feitelijk gelijk staat aan een bezuiniging op de NPO en daarmee op de programmering en mensen, of de Minister alsnog bereid is om de omroep en haar medewerkers en daarmee ook het publiek meer zekerheid te bieden voor een stabiele financiering ten behoeve van een kwalitatieve en diverse programmering en wanneer hij deze zekerheid wil bieden.
De uitspraken in het regeerakkoord over het belang van een sterke publieke omroep zijn onverkort van toepassing. Voor 2018 kunnen de tegenvallende reclame-inkomsten nog worden opgevangen vanuit de Algemene Mediareserve. Voor 2019 is een vooraankondiging gegeven in afwachting van de ontwikkelingen volgend jaar. Zie ook mijn mediabegrotingsbrief van 17 november jongstleden en mijn toelichting hierop tijdens het wetgevingsoverleg van 27 november jongstleden. Het is nu aan de publieke omroep om te kijken welke maatregelen genomen kunnen worden om budgetaanpassing zoveel mogelijk te vermijden door aanpassing van het reclamebeleid en/of het effect ervan zoveel mogelijk op te vangen door het verhogen van de inkomsten uit andere bronnen.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen voorts of de reclame-inkomsten bij kinderprogramma’s ook dalen en wat de kosten zijn om de reclame hier te schrappen. Deze leden vragen wat de mening van de Minister is over het nut van de reclame tussen kinderprogramma’s of de Minister het met de leden eens dat veel reclames rondom kinderprogramma’s stereotypebeelden over jongens en meisjes bevat.
Het is mij niet bekend of de reclame-inkomsten bij kinderprogramma’s afnemen en wat de kosten van afschaffing zijn. Reclamegelden zijn een belangrijke financieringsbron voor de publieke omroep. Net als bij reguliere programma’s mengt de overheid zich niet in de inhoud van reclames. Voor reclame geldt een systeem van zelfregulering in de vorm van de Reclame Code. Die bevat ook een specifieke deelcode Kinder- en Jeugdreclamecode (KJC) met regels over reclame gericht of mede gericht op kinderen. Media hebben een belangrijke impact op de samenleving en dragen een verantwoordelijkheid om eenzijdige en stereotype beeldvorming zoveel mogelijk te vermijden of tegen te gaan.
Een aantal vragen van de SP-fractie heb ik hiervoor beantwoord naar aanleiding van vragen van de GroenLinks-fractie over hetzelfde onderwerp.
De leden van de SP-fractie vragen op welk moment en hoe de Minister kennis heeft genomen van het dreigende tekort.
Na mijn aantreden op 26 oktober 2017 ben ik geïnformeerd over de dalende Ster-inkomsten en mogelijke consequenties daarvan voor het budget van de publieke omroep.
De leden van de SP-fractie maken uit de antwoorden op de schriftelijke vragen op dat de omvang van het tekort bij de publieke omroep al op hoofdlijnen bleek uit conceptversies van het rapport van EY9, dat deze conclusies ook gedeeld zijn met de voormalige Staatssecretaris maar dat deze niet gedeeld zijn met de onderhandelende partijen. Zij vragen of ook de onderhandelaars van VVD-huize niet op de hoogte waren van de kennis die hun partijgenoot wel had. De leden van de SP-fractie vragen voorts of de Minister de mening deelt dat door het achterhouden van deze informatie geen goede afweging mogelijk is geweest over welke middelen naar welke doelen gaan en of een andere keuze gemaakt zou zijn als de onderhandelaars over de juiste informatie hadden beschikt. De leden van de SP-fractie zijn benieuwd naar de overwegingen bij de voormalige Staatssecretaris om het tekort in een bureaula op het ministerie te laten liggen en vragen zich af of de persoonlijke overtuiging van de Staatssecretaris over de publieke omroep hier een rol gespeeld heeft.
Ik heb begrepen dat de onderhandelaars van de VVD niet op de hoogte waren.
In de mediabegrotingsbrief van 21 november 2016, die voormalig Staatssecretaris Dekker aan uw Kamer heeft gestuurd, is vermeld dat naar de mogelijkheid werd gekeken om samen met de Ster en de NPO onderzoek te doen naar de toekomstige ontwikkeling van de reclame-inkomsten van de Ster in verband met de ontwikkelingen in de markt. OCW heeft op 26 april 2017 op 26 april 2017 aan EY opdracht gegeven om op basis van het huidige reclamebeleid van de NPO en de ontwikkelingen in de markt de toekomstige ontwikkeling van de Ster-inkomsten in kaart te brengen. OCW heeft op 26 april 2017 aan EY ook de opdracht gegeven om onderzoek te doen naar de inkomstenopties 2017–2022 van de landelijke publieke omroep. Tijdens het algemeen overleg met uw Kamer op 28 juni heeft de heer Dekker uw Kamer geïnformeerd over de negatieve gevolgen van de marktontwikkelingen op de Ster-inkomsten. Op 5 oktober heeft EY het definitieve rapport «Onderzoek reclame-inkomsten mediabegroting OCW» opgeleverd. Het definitieve rapport «Inkomstenopties 2017–2022 van de landelijke publieke omroep» heeft EY op 17 november opgeleverd. De uitkomsten hiervan zijn vervolgens gebruikt bij de becijfering van de budgettaire consequenties voor de landelijke publieke omroep in de mediabegrotingsbrief van 17 november 2017. Dat was het geëigende moment om de Kamer te informeren. Ik merk hierover nog op dat in de toelichting op de OCW-begroting, artikel 15 Media, de Kamer is geïnformeerd over de lopende EY-onderzoeken en dat de verwachting was dat de uitkomsten van deze onderzoeken in het najaar met de Tweede Kamer, bijvoorbeeld via de mediabegrotingsbrief 2018, gedeeld kunnen worden.10
Een aantal vragen van de leden van de PvdA-fractie heb ik hiervoor beantwoord naar aanleiding van vragen van de fracties van CDA en GroenLinks over hetzelfde onderwerp.
De leden van de PvdA-fractie stellen vast dat er meerdere bedragen genoemd worden maar dat nog onduidelijk blijft hoe hoog het verwachte tekort nu precies is en vragen meer duidelijkheid over de aard en opbouw van het verwachte tekort op de Ster-inkomsten.
De aard en opbouw van het verwachte tekort op de Ster-inkomsten is beschreven in het rapport van EY over de Ster-inkomsten dat ik naar uw Kamer heb gestuurd als bijlage op de mediabegrotingsbrief van 17 november jongstleden (Kamerstuk 34 775 VIII, nr. 31). In de brief zijn de verwachte reclame-inkomsten gedurende 2017–2022 en de belangrijkste oorzaken voor de daling vermeld.
«STER-directeur: paniek voor bezuinigingen bij omroep niet nodig» (8 december 2017), https://www.nporadio1.nl/achtergrond/7161-mediaforum-ster
«PowNed geeft betaling aan Kuipers toe» (15 december 2017), https://www.telegraaf.nl/nieuws/1434934/powned-erkent-betaling-kuipers
«STER-directeur: paniek voor bezuinigingen bij omroep niet nodig» (8 december 2017), https://www.nporadio1.nl/achtergrond/7161-mediaforum-ster
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34775-VIII-117.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.