34 775 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2018

Nr. 116 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 december 2017

In deze brief wordt u geïnformeerd over de beleidsmatige mutaties na Najaarsnota op de begroting van het Ministerie van OCW. Wij gaan eerst in op de redenen waarom wij deze brief sturen.

De Eerste en Tweede Kamer hebben het recht de begroting te beoordelen en daarna goed te keuren of af te keuren, het budgetrecht (de Tweede Kamer heeft daarbij ook nog het recht van amendement). Dit gebeurt bij de behandeling van de begroting in het najaar voorafgaand aan het uitvoeringsjaar en in het uitvoeringsjaar zelf aan de hand van de eerste en tweede suppletoire begroting. Na afloop van het uitvoeringsjaar wordt de Slotwet ingediend, waarin de geraamde verplichtingen, uitgaven en ontvangsten in overeenstemming worden gebracht met de realisaties. De Eerste en Tweede Kamer kunnen deze slotwetmutaties achteraf goedkeuren. Om toch invloed te kunnen uitoefenen op wijzigingen na Najaarsnota moeten de Kamers voor het einde van het jaar over deze laatste mutaties zijn geïnformeerd. Daarom sturen de departementen sinds enkele jaren in december brieven over de «beleidsmatige mutaties na Najaarsnota». Indien beleidsmatige mutaties niet in deze brieven worden gemeld, beschouwt de Algemene Rekenkamer ze als onrechtmatig.

Aan deze jaarlijkse brief kleeft een aantal bijzonderheden. Zo bestaat er geen eenduidige definitie van «beleidsmatige» en «technische» mutaties. De tendens is dat steeds meer mutaties als beleidsmatig worden getypeerd, wellicht veiligheidshalve om de Kamers zo goed mogelijk te informeren. Ook is er geen ondergrens voor de omvang van mutaties die moeten worden toegelicht, zoals wel het geval is bij de suppletoire begrotingen; dus ook kleine mutaties worden opgenomen. Een ander aandachtspunt is dat het bij deze mutaties vaak om verplichtingenmutaties gaat waaraan in het lopende jaar geen uitgavenmutaties verbonden zijn, omdat verplichtingen voor latere jaren worden aangegaan. Een bijzondere categorie van verplichtingen zijn de garantieverplichtingen. De stand van deze verplichtingen wordt pas na afloop van het jaar definitief opgemaakt. Dit alles leidt ertoe dat in deze brief vooral kleinere uitvoeringsmutaties en verplichtingenmutaties worden toegelicht, die op een ander moment in de begrotingscyclus niet of minder prominent aan de orde zouden zijn gekomen. Voor een nadere beschouwing over dit aspect van het budgetrecht verwijzen wij naar het rapport van het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven uit 2015 over De macht en kracht van het budgetrecht (2014–2015, Kamerstuk 33 670, nr. 11), waarin een hoofdstuk is gewijd aan slotwetmutaties.

Uitgaven en verplichtingenmutaties

De volgende mutaties op de uitgaven en verplichtingen op de OCW-begroting na Najaarsnota zijn op dit moment bekend.

  • In de tweede suppletoire begroting van OCW is een mutatie van € 10 miljoen opgenomen aan terugvorderingen bij scholen als gevolg van declaraties van wachtgeldkosten. Deze middelen worden teruggestort aan het Participatiefonds. Dit bedrag is hoger geworden, daarom wordt een aanvullende mutatie van € 2,8 miljoen op artikel 1 primair onderwijs opgenomen. Omdat € 2,8 miljoen extra wordt teruggevorderd worden de ontvangsten met dit bedrag verhoogd, en omdat dit bedrag wordt teruggestort aan het Participatiefonds worden ook de uitgaven en verplichtingen verhoogd (een zogenaamde desaldering).

  • Op artikel 3 voortgezet onderwijs is een overlopende verplichting op de middelen voor kansengelijkheid. Een bedrag van € 1,8 miljoen bestemd voor beleidsregels vrijroosteren leraren wordt niet zoals eerder gepland in 2017 uitgegeven, maar in latere jaren.

  • Een bedrag van € 0,7 miljoen (uitgaven en verplichtingen) wordt overgeboekt van artikel 16 onderzoek en wetenschapsbeleid naar artikel 4 middelbaar beroepsonderwijs. Dit betreft een terugboeking van een ten onrechte verwerkte corresponderende overboeking van artikel 4 naar artikel 16. Deze middelen zijn bestemd voor de subsidieregeling Tel mee met Taal en worden daarvoor ook ingezet in 2017.

  • Op artikel 14 cultuur worden de verplichtingen met € 30 miljoen verhoogd. Dit hangt samen met de derde nota van wijziging op de OCW-begroting, waarin € 10 miljoen uit de intensiveringsmiddelen van het Regeerakkoord is toegevoegd, om het amendement Vermue (2016–2017, 34 550 VIII, nr. 87) structureel te maken. De € 10 miljoen wordt conform de systematiek van de Basisinfrastructuur in 2017 voor de komende drie jaar verplicht. Daarom worden de verplichtingen in 2017 met € 30 miljoen verhoogd, terwijl de uitgaven in latere jaren (2018–2020) vallen.

  • Op artikel 15 media worden de verplichtingen met € 10,9 miljoen verhoogd. Het geraamde bedrag aan verplichtingen is op artikel 15 gelijk aan de geraamde uitgaven. In december 2017 worden echter al de verplichtingen voor 2018 aangegaan, na vaststelling van de Mediabegrotingsbrief. Het budget in 2018 ligt hoger, vooral als gevolg van indexeringen. Het verplichtingenbudget 2017 wordt dus aangepast aan het uitgavenbudget 2018.

Garantieverplichtingen

De OCW-begroting kent verschillende garantieregelingen:

  • Garantstelling schatkistbankieren: indien instellingen niet kunnen voldoen aan hun betalingsverplichtingen aan de schatkist staat OCW garant.

  • Indemniteitsregeling: OCW stelt zich garant voor een deel van het risico op schade/verlies bij bruiklenen door musea, waardoor zij een lagere verzekeringspremie betalen.

  • Achterborgovereenkomst NRF: OCW staat garant voor leningen die het Nationaal Restauratiefonds aangaat voor financiering van restauraties aan monumenten.

De garantstellingen worden in de begrotingsstukken geboekt als garantieverplichtingen. Alleen indien de risico’s waarvoor de overheid zich garant stelt zich voordoen zijn er kaseffecten. Gedurende het jaar, dus ook na Najaarsnota, worden volgens de geldende regels en afspraken garantieverplichtingen aangegaan en vervallen eerder aangegane garantieverplichtingen. De uiteindelijke mutaties ten opzichte van de stand in de tweede suppletoire begroting worden bij Slotwet opgemaakt en geboekt; ze zijn op dit moment nog niet bekend.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Naar boven