Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 maart 2018
Bij de regeling van werkzaamheden van 13 februari 2018 (Handelingen II 2017/18, nr.
51, item 21) heeft de Tweede Kamer verzocht om een brief over de brandstichting bij het islamitisch
centrum in Drachten. Hierbij voldoe ik aan dit verzoek.
De brandstichting vond plaats in de nacht van vrijdag 9 op zaterdag 10 februari 2018
bij het islamitische centrum/Moskee Al Aziz Ibn Baaz in Drachten. Het moskeebestuur
heeft aangifte gedaan en er is een strafrechtelijk onderzoek gestart. De politie heeft
gesprekken gevoerd met de direct betrokkenen van de moskee.
Ik verafschuw het incident dat heeft plaatsgevonden bij het islamitische centrum in
Drachten. Deze gebeurtenis heeft veel indruk gemaakt bij het moskeebestuur, de bezoekers
van de moskee, de islamitische gemeenschap en daarbuiten. Geweld tegen en bedreiging
van moslims en Islamitische gebedshuizen is onacceptabel. Uit het strafrechtelijk
onderzoek moet blijken wie bij dit incident betrokken is geweest. Als Minister past
het mij niet om op het onderzoek in te gaan.
Vanuit de rijksoverheid en de lokale overheden is er aandacht voor de veiligheidssituatie
rondom moskeeën. Ik deel de zorgen over dreiging en geweld tegen moskeeën en hun bezoekers.
Het kabinet wil te allen tijde voorkomen dat mensen belemmerd worden in de uitoefening
van hun geloofsbeleving en zich daardoor onveilig voelen.
De dreiging wordt nauwlettend in de gaten gehouden en als dreiging en risico aanleiding
geven voor extra maatregelen dan worden deze genomen. Volgens het Dreigingsbeeld Terrorisme
Nederland (DTN) 46 zijn er op dit moment geen aanwijzingen voor rechts-terroristisch
geweld tegen islamitische doelwitten. Wel meldt het DTN dat in het huidige klimaat
gewelddadige acties van gewelddadige eenlingen of kleine, snel geradicaliseerde groepen
tegen islamitische doelen niettemin voorstelbaar zijn1.
Naar aanleiding van de brandstichting is op facebook een brief ondertekend / gedeeld
door verschillende islamitische stichtingen en moskeeën waarin aandacht wordt gevraagd
voor de incidenten en bedreigingen en geweld tegen islamitische instellingen. Binnenkort
heb ik, samen met de NCTV, een overleg met mijn ambtgenoot van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
en de landelijke gemeenschap naar aanleiding hiervan. Daarnaast worden moskeeën gestimuleerd
om aangifte te doen van mogelijke strafbare feiten en is het voor een snelle aanpak
door de politie van belang dat verdachte situaties worden gemeld. Het is van belang
om actief contact te zoeken en gezamenlijk te werken aan de veiligheid van moskeeën
en islamitische instellingen. De «handreiking Veilige Moskee» helpt om de samenwerking
tussen politie, gemeenten en moskeeën een impuls te geven. Daarnaast worden veiligheidsvraagstukken
in relatie tot de islamitische gemeenschap ook op nationaal niveau besproken in een
werkgroep met vertegenwoordigers van de islamitische gemeenschap, NCTV, politie en
SZW.
Op deze manier wordt er gezamenlijk ingezet op het verkleinen van de spanningen, de
opsporing en vervolging van daders van strafbare feiten, de veiligheid van moskeeën,
de bestrijding van discriminatie en de aanpak van rechts-extremisme.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus