34 775 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2018

Nr. 77 MOTIE VAN HET LID HIDDEMA

Voorgesteld 30 november 2017

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterend dat al jarenlang uit onderzoek blijkt dat het met de opsporingspercentages slecht is gesteld en de burgers ontevreden lijken over de geringe mate waarin aan hun vervolgingswensen gevolg wordt gegeven en dat een onverklaarbaar aantal aangiftes niet belandt bij de strafrechter;

overwegende dat aan deze frustrerende «verdwijning» van zaken in het traject politie richting OM richting rechter wellicht de oorzaak ten grondslag ligt dat het OM van een verplichting tot vervolging is vrijgesteld ingevolge het hier te lande geldende opportuniteitsbeginsel;

overwegende dat vanwege deze onverplichtheid bij het OM wellicht een niet overijverige politiefunctionaris, met de verwerking van aangiftes belast, zich niet bezwaard voelt deze in een lade uit het zicht van zijn superieuren te onttrekken en verder ongemoeid te laten onder het motto «wat boven mij toch niemand deert, is voor mij alle moeite niet weert»;

overwegende dat tegen dit al jaren gesignaleerde probleem de introductie van het legaliteitsbeginsel hulp kan bieden; het OM is dan tot vervolging verplicht;

constaterende voorts dat de kritische burger/aangever steeds vaker in verzet komt tegen een OM-sepot en via de artikel 12 Sv. beklagprocedure alsnog vervolging wenst af te dwingen bij het gerechtshof;

constaterende ook dat de toename van deze procedures de hoven zwaar is gaan belasten en de van regeringswege bepleitte doorlooptijden aanzienlijk zijn gaan verlengen (de procedure aangifte naar een sepot naar een beklag 12 Sv., een eventuele vervolgingsbeschikking bij het hof, terugverwijzing naar de rechtbank, berechting in eerste aanleg; zomaar vier jaar);

overwegende dat door de introductie van het legaliteitsbeginsel de burger meer genoegdoening wordt geboden en zijn proces (zonder omwegen) bij de geëigende rechter wordt aangebracht;

verzoekt de regering, te doen onderzoeken, door bijvoorbeeld het WODC, in hoeverre de invoering van het legaliteitsbeginsel kan bijdragen aan een snellere rechtspleging, aan de aangiftebereidheid van de burger en aan de ontlasting van de gerechtshoven,

en gaat over tot de orde van de dag.

Hiddema

Naar boven