34 775 V Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2018

Nr. 49 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 februari 2018

In reactie op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken over berichtgeving inzake aanwezigheid bij een gesprek met president Poetin kan ik uw Kamer het volgende mededelen.

Zoals ik in een interview met De Volkskrant liet weten, was ik niet aanwezig bij de bespreking in een datsja van president Poetin. De bespreking heeft echter wel plaatsgevonden en degene die daar aanwezig was heeft mij verteld wat president Poetin daar heeft gezegd. Ik vond het van belang deze uitspraken wereldkundig te maken. Om de persoon die de bewuste uitspraak van president Poetin zelf heeft vernomen in bescherming te nemen, heb ik het citaat destijds op mezelf betrokken. Dat was onverstandig en het spijt me dat ik het op deze manier heb aangepakt.

Dit neemt niet weg dat de geopolitieke betekenis van de woorden van president Poetin groot was. Gezien de illegale annexatie van de Krim, het conflict in Oost-Oekraïne en het feit dat de Baltische staten lid zijn van de NAVO, moet ik concluderen dat dit nog steeds geldt. Rusland is de afgelopen jaren bereid gebleken elders militaire en niet-militaire middelen in te zetten. Ruslands gedrag maakt daarmee de Euro-Atlantische veiligheidsomgeving minder stabiel en minder voorspelbaar.

Dit laat onverlet dat de wijze waarop ik mijn bron heb willen beschermen onverstandig was.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H. Zijlstra

Naar boven