34 773 Gevolgen van de orkaan Irma

29 653 Het Nederlands buitenlands beleid ten aanzien van Latijns-Amerika en de Cariben

Nr. 18 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 mei 2019

Van 24 tot en met 26 april jl. heb ik een werkbezoek gebracht aan Washington D.C. in het kader van de vergadering van de stuurgroep van het trustfonds voor de wederopbouw van Sint Maarten, die op 24 en 25 april jl. bij de Wereldbank plaatsvond. Daarnaast heb ik gesprekken gevoerd met regeringsvertegenwoordigers van de Ministeries van Buitenlandse Zaken, Financiën en Defensie van de VS en met de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) over de impact van de situatie in Venezuela op het Caribische deel van het Koninkrijk.

Wederopbouw Sint Maarten

Vanwege het eenjarige bestaan van het trustfonds hebben de Minister-President van Sint Maarten en ik een bezoek gebracht aan de Wereldbank. Met de vicepresident van de Wereldbank voor de Latijns-Amerikaanse regio en de Cariben hebben de Minister-President en ik deelgenomen aan de vergadering van de stuurgroep van het trustfonds en daar de tripartiete samenwerking op het gebied van de wederopbouw bekrachtigd. In mijn boodschap aan de stuurgroep heb ik er samen met de Minister-President op aangedrongen dat de implementatie van bepaalde wederopbouwprojecten moet worden versneld. Vooral waar het gaat om projecten met een hoge en zichtbare impact voor de lokale bevolking, bijvoorbeeld het herstel van huizen of de aanleg van schuilplaatsen met het oog op het nieuwe orkaanseizoen.

Op verzoek van de Minister-President en mij is de stuurgroep overeengekomen dat alle lopende en toekomstige projecten of programma’s dienen te worden beoordeeld op een zo effectief en efficiënt mogelijke uitvoering: publiek, privaat of een combinatie van beide, met lokale en/of internationale organisaties. Dit is indachtig mijn in de oprichtingsovereenkomst van het trustfonds vastgelegde «driesporenbeleid». Dit beleid houdt in dat niet enkel de overheid van Sint Maarten en de Wereldbank zelf, maar ook niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) en internationale organisaties rechtsreeks aanspraak moeten kunnen maken op het trustfonds voor de uitvoering van wederopbouwprojecten. De stuurgroep heeft besloten dat er binnen het trustfonds een faciliteit voor directe financiering van NGO’s en internationale organisaties wordt ingericht. Versterking van de uitvoeringskracht en benutting van synergiemogelijkheden door onderlinge samenwerking bij NGO’s en internationale organisaties is nodig om meer en sneller resultaat te boeken. Bijvoorbeeld daar waar het gaat om herstel van huizen en andere kleinere projecten die de weerbaarheid van de bevolking tegen (de effecten van) natuurrampen vergroten.

Voor sneller herstel van huizen en een snellere en adequatere voorbereiding op het komende orkaanseizoen is een meer gerichte inbreng van het autonome land Sint Maarten in de stuurgroep nodig. De Wereldbank gaat daarom het Sint Maartense programmabureau voor de wederopbouw ondersteunen bij (de versnelling van) het wervingsproces voor projectleiding en technische staf, om zo de coördinatiefunctie en implementatiekracht van en op Sint Maarten te vergroten. Ook zal de Wereldbank het programmabureau tijdelijk gaan versterken door personele inzet op het gebied van onder meer aanbestedingen, financieel beheer en engineering. Vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt tijdelijk een expert op het gebied van woningbouw op Sint Maarten gestationeerd om aldaar het proces van huizenherstel en de samenwerking met de Wereldbank te monitoren en daar waar nodig extra ondersteuning te bieden.

De Wereldbank heeft toegezegd bij de uitvoering van lopende en toekomstige projecten maximale flexibiliteit in de implementatie te zullen gaan toepassen om, zonder in te boeten op een rechtmatige en doelmatige inzet van de wederopbouwmiddelen, waar mogelijk processen te versnellen. De Wereldbank zal voortaan frequenter over de voortgang van de wederopbouw aan de stuurgroep rapporteren en de publiekscommunicatie op Sint Maarten zal worden opgevoerd.

Situatie Venezuela

Bij het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken, het Ministerie van Financiën en Ministerie van Defensie heb ik de situatie in Venezuela besproken en de impact hiervan op het Caribische deel van het Koninkrijk. Hierbij heb ik in het bijzonder ook aandacht gevraagd voor de gevolgen van de Amerikaanse oliesancties tegen de Venezolaanse staatsoliemaatschappij Petróleos de Venezuela (PdVSA) en de impact daarvan op de (ei)landen. De afgelopen maanden hebben de betrokken Nederlandse departementen, de regeringen van Aruba en Curaçao en de ambassade in Washington de krachten gebundeld om de Amerikaanse autoriteiten helder te maken op welke manier Aruba, Curaçao en Bonaire hinder ondervinden van de door de VS ingestelde oliesancties.

Op 12 april jl. is daarvoor door Nederland een licentie aangevraagd bij het Ministerie van Financiën van de VS om een speciale uitzonderingspositie te verkrijgen waarmee, ondanks de Amerikaanse oliesancties tegen Venezuela, bepaalde activiteiten uitgevoerd kunnen worden die noodzakelijk zijn om de Isla-raffinaderij op Curaçao draaiende te houden. Daarnaast heb ik nogmaals het belang van de leveringszekerheid van brandstof voor de water- en energievoorzieningszekerheid binnen het Koninkrijk benadrukt. De Amerikaanse speciaal gezant voor Venezuela, dhr. Elliott Abrams, heeft in dit gesprek aangegeven met voorrang naar de aangevraagde licenties te zullen kijken. Van de zijde van de VS werd opnieuw waardering uitgesproken voor de steun vanuit het Koninkrijk voor het Amerikaanse beleid ten aanzien van Venezuela en de humanitaire hub op Curaçao.

De gezamenlijke inspanning van de Koninkrijkspartners heeft er op 3 mei jl. toe geleid dat het Amerikaanse Ministerie van Financiën een vrijwaring voor Curaçao heeft afgegeven om bepaalde activiteiten te kunnen uitvoeren die noodzakelijk zijn om de raffinaderij draaiende te houden en om de kosten voor water- en energiezekerheid niet verder te doen stijgen. De vrijstelling is geldig tot 15 januari 2020. Voor Aruba hebben deze inspanningen reeds in een eerder stadium al geleid tot een vrijwaring.

Tot slot heb ik met de secretaris-generaal van de OAS de rol van de OAS met betrekking tot de situatie in Venezuela besproken en hem daarnaast bedankt voor de waarneming van de afgelopen verkiezingen voor de eilandsraad op Bonaire.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops

Naar boven