34 768 Wijziging van diverse wetten in verband met de invoering van de Wet toetreding zorgaanbieders (Aanpassingswet Wet toetreding zorgaanbieders)

Nr. 6 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 22 december 2017

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel II, onderdeel C, wordt het daarin opgenomen artikel 40a als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De zorgaanbieder die behoort tot een daartoe bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie van zorgaanbieders, draagt zorg voor een eenduidige verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden met betrekking tot de financiële bedrijfsvoering en legt die verdeling schriftelijk vast.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. Het eerste, tweede lid, en vierde lid zijn tevens van toepassing op een geen rechtspersoonlijkheid bezittend organisatorisch verband van zorgaanbieders.

B

In artikel II, onderdeel C, wordt het daarin opgenomen artikel 40b als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. een jaarrekening als bedoeld in artikel 361, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, dan wel voor zover de zorgaanbieder een Regionale Ambulancevoorziening is als bedoeld in de Tijdelijke wet ambulancezorg met publiekrechtelijke rechtspersoonlijkheid, de jaarstukken, die deze Regionale Ambulancevoorziening ingevolge de artikelen 190 van de Provinciewet en 186 van de Gemeentewet opstellen, en.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Dit artikel is tevens van toepassing op een geen rechtspersoonlijkheid bezittend organisatorisch verband van zorgaanbieders.

C

Artikel IX, tweede lid, onderdeel c, wordt vervangen door:

c. Onderdeel 7 komt te luiden:

7. Instellingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet toelating zorginstellingen, waaronder begrepen de academische ziekenhuizen, bedoeld in artikel 1.13, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, maar met uitzondering van instellingen die uitsluitend forensische zorg verlenen als bedoeld in het interim-besluit forensische zorg.

D

Artikel XIX, tweede lid, onderdeel 3, onder 1, komt te luiden:

1. In de aanhef wordt «Voor artikel 79» vervangen door: Voor artikel 78e.

Toelichting

Onderdelen A en B

In deze onderdelen worden een drietal zaken gewijzigd. Ten eerste wordt artikel 40a, eerste lid, van de Wet marktordening gezondheidszorg (hierna: Wmg) gewijzigd. Deze gewijzigde redactie bewerkstelligt een betere aansluiting bij het doel en de strekking van dat lid zoals die in de memorie van toelichting1 bij het wetsvoorstel zijn weergegeven. Ten tweede wordt aan zowel artikel 40a als 40b van de Wmg een lid toegevoegd. Door deze wijziging vallen ook de organisatorische verbanden van zorgaanbieders die geen rechtspersoonlijkheid bezitten onder de reikwijdte van artikel 40a, eerste, tweede en vierde lid en van artikel 40b van de Wmg. Ten derde wordt artikel 40b, tweede lid, onderdeel a, van de Wmg gewijzigd. Door deze wijziging kunnen Regionale Ambulancevoorzieningen met publiekrechtelijke rechtspersoonlijkheid in plaats van een jaarrekening als bedoeld in artikel 361, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek de jaarstukken, waaronder een jaarrekening, aanleveren als bedoeld in de artikelen 190 van de Provinciewet en 186 van de Gemeentewet.

Onderdeel C

Militaire instellingen als ziekenboegen, gezondheidscentra en operationeel geneeskundige instellingen verlenen weliswaar zorg en andere diensten als bedoeld in de Wet langdurige zorg (Wlz) of de Zorgverzekeringswet (Zvw), maar dit geschiedt niet op grond van de Wlz of een zorgverzekering. Voor de militair in werkelijke dienst treden de aanspraken inzake zorg door of vanwege de Militair Geneeskundige Dienst in de plaats van de rechten op grond van de Wlz (artikel 3.2.8, eerste lid, van de Wlz); ook is de militair niet verzekeringsplichtig in de zin van de Zvw (artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de Zvw).

Volgens het voorgestelde artikel I, onderdeel a, onder 1, is een WTZi-instelling een – kort gezegd – organisatorisch verband dat zorg of een andere dienst verleent waarop aanspraak bestaat ingevolge de Wlz of de Zvw. Is sprake van een WTZi-instelling, dan valt deze voor de toepassing van de WNT in het domein van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Nu de hiervoor genoemde militaire instellingen weliswaar zorg en andere diensten als bedoeld in de Wlz of de Zvw verlenen maar hierop geen aanspraak bestaat op grond van voornoemde wetten, zijn zij niet aan te merken als WTZi-instelling en vallen zij voor de toepassing van de WNT niet in het domein van de Minister van VWS. De eerder voorgestelde expliciete uitzondering is daarom niet nodig. Dit neemt overigens niet weg dat de WNT ook van toepassing is op topfunctionarissen die werkzaam zijn bij het Ministerie van Defensie.

Onderdeel D

In dit onderdeel wordt een omissie hersteld. Abusievelijk stond daar tweemaal het woordje «in» en waren bij de tekst «Voor artikel 78e» aanhalingstekens geplaatst. Het woordje «in» en deze aanhalingstekens moeten vervallen.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins


X Noot
1

Kamerstuk 34 768, nr. 3, p. 4.

Naar boven