Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel XXVI wordt als volgt gewijzigd:
1
Na onderdeel A wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Aa
In artikel 2.1 wordt «uiterlijk op 1 mei» vervangen door: uiterlijk op de in artikel 4.1,
tweede of zevende lid, bedoelde datum.
2
Onderdeel H komt te luiden:
H
Artikel 4.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt «Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen» vervangen
door: De inspecteur.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. De data, genoemd in het tweede en vijfde lid, kunnen bij regeling van Onze Minister
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor het jaar 2018 worden vastgesteld op een
latere datum die ten hoogste twee maanden later is gelegen indien daartoe om een uitvoeringstechnische
reden aanleiding bestaat.
3
Na onderdeel H worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:
Ha
Aan artikel 4.2, derde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Indien toepassing
is gegeven aan artikel 4.1, zevende lid, kan de datum, genoemd in de eerste zin, bij
regeling van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor het jaar 2018
worden vastgesteld op een latere datum die ten hoogste twee maanden later is gelegen.
Hb
In artikel 4.7, vierde lid, wordt «1 mei» vervangen door: de in artikel 4.1, tweede
of zevende lid, bedoelde datum.
4
In de in onderdeel I voorgestelde nieuwe onderdelen b en c van artikel 6.2 wordt «uiterlijk
op 1 mei» vervangen door: uiterlijk op de in artikel 4.1, tweede of zevende lid, bedoelde
datum.
Toelichting
In artikel 4.1, vijfde lid, van de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) is vastgelegd
dat de Belastingdienst, voor 15 maart volgend op het kalenderjaar waarover de tegemoetkomingen
zijn aangevraagd, aan werkgevers een overzicht verstrekt van de werknemers waarvoor
de werkgever een verzoek heeft gedaan voor een tegemoetkoming op grond van de Wtl,
met betrekking tot deze werknemers. Daarnaast is in artikel 4.1, tweede lid, van de
Wtl vastgelegd dat de in aanmerking te nemen gegevens uit de loonaangifte van de werkgever
worden beoordeeld op grond van de loonaangiften over een kalenderjaar zoals die uiterlijk
op 1 mei van het daaropvolgende kalenderjaar zijn ingediend alsmede de aanvullingen
daarop die uiterlijk op die datum hebben plaatsgevonden. Dit is de zogenaamde peildatum
waarop de gegevens in de polisadministratie worden bevroren voor het gebruik van de
berekeningen voor de tegemoetkomingen. In bovenstaande artikelen wordt geregeld dat,
mocht het om uitvoeringstechnische redenen nodig zijn, bovenstaande data van respectievelijk
15 maart en 1 mei voor het jaar 2018 bij ministeriële regeling op een latere datum
kunnen worden vastgesteld, die ten hoogste twee maanden later is gelegen. Hierdoor
wordt de uitvoering flexibeler. Op dit moment kan nog niet worden overzien of de in
de wet genoemde data in 2018 uitvoeringstechnisch haalbaar zijn, omdat in dat jaar
voor de eerste maal het lage-inkomensvoordeel zal worden uitbetaald aan werkgevers.
In dat geval moet de datum, waarop een beschikking over de tegemoetkomingen wordt
genomen, bedoeld in artikel 4.2, derde lid, ook op een later moment kunnen worden
vastgesteld bij ministeriële regeling. Daarin wordt voorzien in de toe te voegen zin
aan dat lid. Enkele verwijzingen in andere artikelen naar de datum 1 mei worden in
verband hiermee aangepast.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher