34 764 Wijziging van de Kaderwet dienstplicht en van de Wet gewetensbezwaren militaire dienst in verband met het van toepassing worden van de dienstplicht op vrouwen

Nr. 7 AMENDEMENT VAN HET LID DIKS

Ontvangen 30 januari 2018

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel H, wordt in het voorgestelde artikel 17 «De voordracht voor de algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier werken nadat het ontwerp aan beide Kamers Staten-Generaal is voorgelegd.» vervangen door «Het ontwerp van een krachtens dit artikel vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt aan beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan worden gedaan nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken, tenzij binnen die termijn door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijke aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend.».

Toelichting

Met dit amendement wordt de lichte voorhangprocedure voor het bij algemene maatregel van bestuur vaststellen van nadere regels met betrekking tot uitstel, ontheffing en vrijstelling van de dienstplicht, gewijzigd in een zware voorhangprocedure. Dit houdt in dat een of beide kamers van de Staten-Generaal of tenminste één vijfde van het aantal leden van een der kamers der Staten-Generaal kunnen doen besluiten dat een aanhangig ontwerp niet verder wordt behandeld en de regering het bepaalde bij wet in formele zin moet regelen.

De indiener is van mening dat bij de vormgeving van regels omtrent uitstel, ontheffing en vrijstelling van de dienstplicht dermate grote belangen zijn betrokken, aan zowel de zijde van de maatschappij als de zijde van het individu, dat dit ertoe noopt dat de volksvertegenwoordiging hierin niet alleen gekend moet worden, maar ook doorzettingsmacht dient te hebben. De beslissing om een individu al dan niet uitstel, ontheffing of vrijstelling van de dienst te verlenen is bovendien een dermate grote inbreuk op diverse grondrechten, zoals het eerbiedigen van de persoonlijk levenssfeer en onaantastbaarheid van het lichaam, dat maximale democratische legitimatie bij de op te stellen regels wenselijk is. Wat de indiener betreft wordt daarom de democratische legitimatie versterkt door beide kamers der Staten-Generaal de mogelijkheid te bieden de algemene maatregel van bestuur tegen te houden en het onderwerp bij wet te regelen.

Diks

Naar boven