34 746 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enkele andere wetten tot versterking van de strafrechtelijke en de strafvorderlijke mogelijkheden om terrorisme te bestrijden (versterking strafrechtelijke aanpak terrorisme)

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 24 januari 2018

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

In artikel II, onderdeel A, wordt «Bij verdenking van een terroristisch misdrijf kan tevens» vervangen door: Bij verdenking van een van de misdrijven omschreven in de artikelen 114b, 120b, 140a, 176b, 289a, 304b en 415b, van het Wetboek van Strafrecht kan tevens.

Toelichting

Zoals in het regeerakkoord is aangekondigd wordt het onderdeel van het wetsvoorstel dat bewerkstelligt dat verdachten van terroristische misdrijven gedurende een langere termijn in voorlopige hechtenis kunnen worden gehouden op basis van een verdenking van een terroristisch misdrijf, gewijzigd. Het desbetreffende onderdeel wordt toegespitst op een specifieke categorie van ernstige terroristische misdrijven. Het gaat daarbij om de misdrijven waarvan terugkeerders uit de terroristische strijdgebieden in het Midden-Oosten worden verdacht – een groep van verdachten waar toepassing van de maatregel nodig zou kunnen zijn: in het bijzonder het plegen van terroristische aanslagen, voorbereiding van terroristische aanslagen en deelneming aan een terroristische organisatie. Meer concreet gaat het om de misdrijven in het kader van de voorbereiding van terroristische misdrijven (terroristische misdrijven waarop artikel 96, tweede lid, Sr van toepassing is, te weten de misdrijven omschreven in de artikelen 114b, 120b, 176b, 289a, 304b en 415b Sr) en het misdrijf deelneming aan een terroristische organisatie (artikel 140a Sr). Op deze wijze wordt de reikwijdte van de maatregel beperkt, terwijl tegelijkertijd niet wordt uitgesloten dat de maatregel indien noodzakelijk kan worden toegepast in relatie tot verdachten die van dezelfde zware terroristische misdrijven worden verdacht, maar die niet, of van wie het niet zeker is of zij, als terugkeerder kunnen worden aangemerkt.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven