34 739 Regels over de informatie-uitwisseling betreffende bovengrondse en ondergrondse infrastructuur van netten en netwerken ter voorkoming van graafschade en ter bevordering van de aanleg van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid, alsmede wijziging van de Telecommunicatiewet ter bevordering van medegebruik van fysieke infrastructuur en van de gecoördineerde aanleg van civiele werken (Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken)

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 18 oktober 2017

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het onderdeel «coördinatie» wordt «artikel5» vervangen door: artikel 5.

2. In het onderdeel «medegebruik» wordt «artikel 5a.3 eerste en vierde lid» vervangen door: artikel 5a.3, eerste en vierde lid,.

B

In artikel 9, tweede lid, wordt na «zorgplichten» een komma ingevoegd.

C

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt «onverwijld doch uiterlijk binnen twee werkdagen nadat de Dienst een oriëntatieverzoek als bedoeld in artikel 10, aanhef en onderdeel b, subonderdeel 2°, heeft doorgezonden» geschrapt.

b. In onderdeel a wordt na de dubbele punt ingevoegd: onverwijld doch uiterlijk binnen twee werkdagen nadat de Dienst een oriëntatieverzoek als bedoeld in artikel 10, aanhef en onderdeel b, subonderdeel 2°, heeft doorgezonden en.

c. In onderdeel b wordt na de dubbele punt ingevoegd: binnen twee weken en.

2. In het derde lid wordt «informatie als bedoeld» vervangen door: informatie, bedoeld.

D

In artikel 22 wordt «artikelen 11, eerste lid, onderdelen a, b en c» vervangen door: artikelen 11, eerste lid, onderdelen a, b en c,.

E

Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt «het eerste lid,» vervangen door: het eerste lid.

2. In het vierde lid wordt «het eerste, tweede of derde lid,» vervangen door: het eerste, tweede of derde lid.

F

Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel A, onderdeel c, wordt als volgt gewijzigd:

a. In het onderdeel «gekwalificeerd middel voor het aanmaken van elektronische handtekeningen» wordt «artikel 3 onderdeel 32,» vervangen door: artikel 3, onderdeel 32,.

b. In het onderdeel «gekwalificeerde vertrouwensdienst» wordt «artikel 3, onder 17,» vervangen door: artikel 3, onderdeel 17,.

2. Aan het in onderdeel F voorgestelde artikel 5.3 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de schriftelijke kennisgeving.

3. In het in onderdeel I voorgestelde artikel 5a.3, derde lid, wordt «radiozendapparaten» vervangen door: radioapparaten.

G

In artikel 37, onderdeel A, wordt aan het einde een punt toegevoegd.

H

In artikel 38, onderdeel B, wordt «artikel 6 van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten en netwerken» vervangen door: artikel 6 van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten.

TOELICHTING

Onderdelen A, B, C, tweede lid, D, E, F, eerste en derde lid, G en H

Met deze onderdelen worden typefouten hersteld.

Onderdeel C, eerste lid

In artikel 12, tweede lid, van het wetsvoorstel is geregeld welke informatie een netwerkexploitant moet verstrekken naar aanleiding van een verzoek tot coördinatie. Daarbij is voor de wijze waarop die informatie moet worden verstrekt onderscheid gemaakt naar de aard van de informatie. Voor de contactgegevens is voorgesteld dat deze via het zogenoemde KLIC-systeem worden uitgewisseld (onderdeel a), aangezien die informatie thans al in het kader van de WION via dit systeem wordt gewisseld. Dit geldt niet voor de informatie betreffende de locatie en het type werkzaamheden, de geraamde datum voor de aanvang van de werkzaamheden en de duur daarvan. Ingeval dergelijke informatie ook via het KLIC-systeem zou moeten worden gewisseld, zou dit hoge lasten met zich brengen voor de netwerkexploitanten. Daarom is voor deze informatie verstrekking per post, per fax of per elektronische post voorgesteld (onderdeel b).

Voor verstrekking van de contactgegevens (onderdeel a) is aansluiting bij de op grond van de WION voorgeschreven termijn van twee werkdagen reëel geacht. De gegevensverstrekking kan geautomatiseerd geschieden en de uitvoeringslasten voor het Kadaster worden hiermee beperkt. Voor de overige informatie (genoemd in onderdeel b) zou een dergelijke termijn evenwel onnodig bezwarend zijn. Deze informatie wordt namelijk niet geautomatiseerd en tussen de aanbieders onderling gewisseld. Voor dergelijke informatie wordt een termijn van twee weken wel reëel geacht. Die termijn is evenwel abusievelijk niet in het wetsvoorstel opgenomen. Deze omissie wordt rechtgezet met onderdeel C, eerste lid, van de nota van wijziging.

Onderdeel F, tweede lid

In het wetsvoorstel is ten aanzien van de gedoogplicht de regeling van artikel 5.3 van de Telecommunicatiewet aangepast. De belangrijkste wijziging betreft het gegeven dat in alle gevallen expliciete toestemming is vereist voordat met de werkzaamheden een aanvang mag worden gemaakt. Nog meer dan voorheen ligt het accent nu op het bereiken van overeenstemming tussen de aanbieder en de rechthebbende of beheerder nadat de aanbieder de rechthebbende of beheerder schriftelijk in kennis heeft gesteld over de plaats, het tijdstip en de wijze van uitvoering van de werkzaamheden. Tegen die achtergrond lijkt er minder noodzaak te zijn voor het stellen van nadere regels over de schriftelijke kennisgeving. Daarom is de bepaling daarover in de huidige regeling in eerste instantie dan ook niet opgenomen in de nieuwe regeling. Mocht evenwel straks toch van een dergelijke noodzaak blijken, dan is het wenselijk om alsnog nadere regels te kunnen stellen. Met onderdeel F, tweede lid, van de nota van wijziging wordt hierin voorzien.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven