34 732 Wijziging van enige onderwijswetten in verband met het aanbrengen van enkele aanpassingen met beperkte beleidsmatige gevolgen en enkele technische wijzigingen met betrekking tot onder andere de bekostiging van passend onderwijs en de invoering van het lerarenregister

B VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP1

Vastgesteld 7 november 2017

De leden van de fractie van de SGP hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel onder nummer 34 732, met name op de onderdelen die ingaan op de wet bekostiging passend onderwijs.

De leden van de fractie van de SGP constateren dat maatwerk ingevolge het amendement- Bisschop/Kwint (nr. 8) niet bij voorbaat tijdelijk is noch dat bij een vrijstelling in beginsel sprake moet zijn van een groei van het aantal uren onderwijstijd in de school. Kan de regering duidelijk aangeven of en wanneer ouders vrijstelling kunnen krijgen van de plicht hun kind in te schrijven, met name ook in het geval dat slechts gedeeltelijke ingroei te voorzien is? Hoe wordt omgegaan met deze vrijstelling in geval te voorzien is dat een leerling bijvoorbeeld tot een maximum van 70 procent onderwijstijd kan groeien? Is de regering ook van mening dat leerlingen in zulke gevallen niet volledig vrijgesteld dienen te worden van de schoolplicht?

De leden van de fractie van de SGP vragen verder of de regering kan bevestigen dat op grond van het wetsvoorstel bij het bieden van maatwerk niet langer als norm wordt uitgegaan van gefaseerde ingroei van verminderde onderwijstijd naar volledig onderwijs op school. Immers, volgens de intentie van de wetgever betekent passend onderwijs dat de leerling in situaties van maatwerk juist niet altijd gebaat is bij volledig onderwijs op school. Het bieden van een maatwerkarrangement laat bovendien onverlet dat kan worden toegewerkt naar een diploma op basis van de wettelijke kerndoelen. Wat is de visie van de regering hierop?

Kan de regering aangeven of een eventueel te verlenen vrijstelling van tijdelijke of definitieve aard is? Op welke wijze kan bewerkstelligd worden dat de administratieve lasten worden voorkomen in situaties waarin bij voorbaat duidelijk is dat een vrijstelling voor langere tijd zal moeten gelden.?

De leden van de SGP-fractie vinden het belangrijk dat de voorgestelde vrijstelling geen oneigenlijke achterdeur vormt van het stelsel van passend onderwijs. Zij vinden dat scholen verantwoordelijkheid dragen voor leerlingen die niet wegens psychische of fysieke redenen slechts gedeeltelijk geschikt zijn voor het volgen van onderwijs op school. Onderschrijft de regering dit uitgangspunt, zodat de voorgestelde vrijstelling van de reguliere normen voor onderwijstijd niet in mindering komt op de zorgplicht van de school, maar juist bedoeld is ter uitvoering van deze zorgplicht en de school eindverantwoordelijk blijft voor de kwaliteit van het volledige onderwijsprogramma en de beoogde resultaten?

De leden van de SGP-fractie krijgen signalen dat in situaties waarin leerlingen slechts een beperkt aantal uren in staat zijn onderwijs op school te volgen, inschrijving bij een school volgens ambtenaren niet nodig is en dat volstaan kan worden met betaling van een onderwijsarrangement door het samenwerkingsverband. Is de regering het met de leden van de fractie van de SGP eens dat inschrijving juist zeer wenselijk is, ook als een leerling maar gedeeltelijk onderwijs ontvangt?

Hoe kan in dit verband worden bevorderd dat passend onderwijs een sluitend systeem vormt waarin een school na aanmelding van een leerling altijd zorgplicht heeft voor leerlingen die onderwijs kunnen volgen? De leden van de SGP-fractie merken eveneens op dat in de wet weliswaar de verplichting is opgenomen dat het samenwerkingsverband een dekkend aanbod moet garanderen, maar niet dat alle leerlingen die in staat zijn om onderwijs te volgen ook daadwerkelijk ingeschreven kunnen worden wanneer ouders of leerlingen daarom verzoeken. Vindt de regering het wettelijk systeem voldoende sluitend?

De leden van de SGP-fractie ontvangen graag een nadere toelichting op de wettelijke vrijheid van scholen om de bekostiging te besteden en de beperkingen die de regering daarbij veronderstelt. Deze leden constateren dat de regering in het debat een tegenstelling heeft benoemd tussen het geven van een opdracht om een klus te doen en het plaatsen van een leerling bij een andere instantie. Zij vragen waarom de regering hier een tegenstelling ziet, aangezien de overeenkomst van opdracht in het onderwijs juist ook gebruikt wordt om te voorzien in toereikend aanbod, waarbij de school op grond van haar zorgplicht verantwoordelijk zou blijven. Zij vragen waarom als onderscheidend criterium geldt of de leerling het particuliere aanbod ontvangt in een gebouw van het bevoegd gezag dan wel in dat van een andere instantie.

De commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ziet met belangstelling uit naar de memorie van antwoord en ontvangt deze graag binnen vier weken na vaststelling van dit voorlopig verslag.

De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, De Vries-Leggedoor

De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Bergman


X Noot
1

Samenstelling:

Ten Hoeve (OSF), Koffeman (PvdD), De Vries-Leggedoor (CDA) (voorzitter), Ganzevoort (GL), Martens (CDA), Sent (PvdA), Van Strien (PVV), Kok (PVV), Bruijn (VVD), Gerkens (SP), Van Apeldoorn (SP), Atsma (CDA), Van Hattem (PVV), Jorritsma-Lebbink (VVD), Köhler (SP), Nooren (PvdA), Pijlman (D66), Rinnooy Kan (D66), Schalk (SGP), Schnabel (D66) (vice-voorzitter), Bikker (CU), Klip-Martin (VVD), Sini (PvdA), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV)

Naar boven