34 729 Uitvoering van de Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende insolventieprocedures (PbEU 2015, L 141) (Uitvoeringswet EU-insolventie-verordening)

Nr. 4 VERSLAG

Vastgesteld 11 juli 2017

De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet genoegzaam voorbereid.

1. Inleiding

De leden van de SP-fractie hebben over het algemeen met goedkeuring kennisgenomen van onderhavig wetsvoorstel. Zij hebben hierover slechts een paar kritische vragen.

Voornoemde leden lezen dat de aanpassingen van technische aard zijn. Dit betekent dus dat er geen inhoudelijke wijzigingen in de nationale insolventieprocedures plaatsvinden? Op welke wijze staat deze verordening in verhouding tot de nog in onderhandeling zijnde richtlijn herstructurering en insolventie?

De aan het woord zijnde leden ontvangen voorts graag een uitgebreide reactie op de door de Nederlandse Orde van Advocaten aangevoerde knelpunten zoals verwoord in hun brief van 30 juni 20171 aan de vaste commissie van Veiligheid en Justitie.

2. Herstructureringsprocedures

De leden van de SP-fractie lezen dat het materiële toepassingsgebied wordt uitgebreid. Gaat dit niet verder dan slechts een, zoals hiervoor genoemde, aanpassing van technische aard? Zo nee, waarom niet? In hoeverre bestaat de kans dat er hierdoor in Nederland herstructureringsprocedures kunnen worden toegepast waarbij de positie van werknemers, schuldeisers en derden slechter zijn gewaarborgd dan naar Nederlands recht? Kan het antwoord worden toegelicht?

3. Centrum van de voornaamste belangen en vestiging

De leden van de SP-fractie willen weten of de aanscherping van de opening van een territoriale procedure leidt tot consequenties in de praktijk. Zo ja, wat voor consequenties? Zo nee, waarom niet?

4. Secundaire insolventieprocedures

Een rechter kan straks om voor de leden van de SP-fractie begrijpelijke redenen, een aangevraagde opening van een secundaire insolventieprocedure weigeren of uitstellen. Klopt het dat de rechter dit alleen mag doen als alsnog in de hoofdinsolventieprocedure voldoende rekening gehouden wordt met de bescherming van plaatselijke schuldeisers? Wat de aan het woord zijnde leden betreft is dat een zeer belangrijke voorwaarde. Graag ontvangen zij uitsluitsel hierover.

5. Insolventieregisters en standaardformulieren

De Raad voor de rechtspraak zal nog bezien in hoeverre het Centraal Insolventieregister aanpassing behoeft. De leden van de SP-fractie vragen of dit reeds is gebeurd of dat dit in ieder geval gebeurd zal zijn voor inwerkingtreding van onderhavig wetsvoorstel.

De fungerend voorzitter van de commissie, Visser

Adjunct-griffier van de commissie, Zeldenrijk


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven