34 725 IIB Jaarverslag en slotwet overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs 2016

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN DE OVERIGE HOGE COLLEGES VAN STAAT EN KABINETTEN VAN DE GOUVERNEURS (IIB)

Aangeboden 17 mei 2017

Gerealiseerde uitgaven verdeeld over de beleidsartikelen (bedragen x € 1.000)

Gerealiseerde uitgaven verdeeld over de beleidsartikelen (bedragen x € 1.000)

Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over de beleidsartikelen (bedragen x € 1.000)

Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over de beleidsartikelen (bedragen x  € 1.000)

Inhoudsopgave

A.

Algemeen

4

 

1.

Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

4

 

2.

Leeswijzer

7

       

B.

Beleidsverslag

8

 

1.

Beleidsartikelen

8

   

Artikel 1. Raad van State

8

   

Artikel 2. Algemene Rekenkamer

13

   

Artikel 3. De Nationale ombudsman

17

   

Artikel 4. Kanselarij der Nederlandse Orden

21

   

Artikel 6. Kabinet van de Gouverneur van Aruba

24

   

Artikel 7. Kabinet van de Gouverneur van Curaçao

27

   

Artikel 8. Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten

30

 

2.

Niet-beleidsartikel

34

   

Artikel 10. Nominaal en onvoorzien

34

 

3.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

35

       

C.

Jaarrekening

45

 

1.

De verantwoordingsstaat

45

 

2.

De saldibalans

46

 

3.

WNT verantwoording 2016 – Overige Hoge Colleges van Staat

53

A. ALGEMEEN

1. AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING

AAN de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik het jaarverslag met betrekking tot de begroting van de Raad van State, de Algemene Rekenkamer, de Nationale ombudsman, de Kanselarij der Nederlandse Orden, het Kabinet van de Gouverneur van Aruba, het Kabinet van de Gouverneur van Curaçao en het Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten (IIB) over het jaar 2016 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties decharge te verlenen over het in het jaar 2016 gevoerde financiële beheer.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer met betrekking tot:

  • a. het gevoerde financieel beheer en materieel beheer;

  • b. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

  • c. de financiële informatie in de jaarverslagen;

  • d. de departementale saldibalansen;

  • e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

  • f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

  • a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2016;

  • b. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2016 met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2016 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2016, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2016 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. LEESWIJZER

Opbouw Jaarverslag 2016

Het jaarverslag over 2016 bestaat conform de regelgeving uit de volgende delen:

  • A. Algemeen

  • B. Beleidsverslag

  • C. Jaarrekening

De paragraafindeling van de artikelen is als volgt:

  • A. Algemene doelstelling

  • B. Rol en verantwoordelijkheid

  • C. Beleidsconclusies

  • D. Budgettaire gevolgen van beleid

  • E. Toelichting artikelonderdeel

Bij de begrotingen HIIA en HIIB wordt vermeld dat er sprake is van een afwijkend regime voor het centrale apparaatsartikel. Dit betekent dat geen apart centraal apparaatsartikel hoeft te worden opgenomen. Vaak bestaan deze begrotingen uit één artikel. In de toelichting per artikelonderdeel is een uitsplitsing opgenomen van de apparaatsuitgaven.

Wijziging artikel Nominaal en Onvoorzien

Conform de RBV 2017 is niet-beleidsartikel 10 Nominaal en Onvoorzien gewijzigd. De onderdelen loon- en prijsbijstelling worden onderverdeeld naar programma en apparaat. Omdat in de begroting 2016 deze wijziging nog niet van kracht was, wordt alleen voor het verschil (de laatste kolom) deze onderverdeling naar programma en apparaat gemaakt.

De bedrijfsvoeringsparagraaf is onder een aparte paragraaf opgenomen.

Wat betreft de budgettaire gevolgen van beleid is alleen een inhoudelijke toelichting gegeven bij opmerkelijke verschillen (boven € 0,5 mln.) tussen de oorspronkelijke vastgestelde begroting 2016 en de realisatie 2016.

Rechtmatigheid

In 2016 zijn de tolerantiegrenzen voor de rechtmatigheid op hoofdstukniveau niet overschreden en is er sprake van een getrouw beeld. Een toelichting op de rechtmatigheid per College is te vinden in de bedrijfsvoeringsparagraaf.

Groeiparagraaf

Er zijn dit jaar geen nieuwe ontwikkelingen voor de groeiparagraaf te melden.

B. BELEIDSVERSLAG

1. BELEIDSARTIKELEN

Artikel 1. Raad van State

A Algemene doelstelling

De Raad van State heeft de taak om als adviseur voor wetgever en bestuur en als hoogste algemene bestuursrechter bij te dragen aan behoud en versterking van de democratische rechtsstaat en daarbinnen aan de eenheid, legitimiteit en kwaliteit van het openbaar bestuur in brede zin, alsmede aan de rechtsbescherming van de burger.

De Grondwet, de Wet op de Raad van State en de Wet houdbare overheidsfinanciën vormen het wettelijk kader, waarbinnen de Raad van State zijn taken verricht. Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden vormt de grondslag voor zijn werkzaamheden als Raad van State van het Koninkrijk.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor de beschikbaarheid van een voldoende begroting en verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheersafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.1

C Beleidsconclusies

Splitsing Raad van State en concentratie bestuursrechtspraak

In de brief van 16 november 20162 hebben de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Veiligheid en Justitie aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal geschreven dat de regering het wetsvoorstel Organisatie hoogste bestuursrechtspraak heeft ingetrokken.

Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van Richtlijn 2013/32/EU (Procedure- en Opvangrichtlijn)

De budgettaire gevolgen van de Procedure- en Opvangrichtlijn maken onderdeel uit van de herijking van de kostprijs van de Vreemdelingenkamer. De voor 2016 geplande herijking zal plaatsvinden in 2017.

De Afdeling advisering

Taak van de Afdeling advisering is het op de meest doelmatige en kwalitatief goede wijze afdoen van binnengekomen adviesaanvragen. Tijdigheid, kenbaarheid en voorspelbaarheid zijn daarbij belangrijke kernbegrippen.

In de onderstaande tabel zijn de realisaties voor de jaren 2013 – 2016 weergegeven. Voor het jaar 2016 is een vergelijking gemaakt tussen ontwerpbegroting en de realisatie (afgedaan). In het aantal «afgedaan» van het jaar 2016 zijn de ongevraagde adviezen, verzoeken om voorlichting en de rapportages in het kader van het onafhankelijk begrotingstoezicht inbegrepen.

Tabel 1.1 Instroom en afhandeling adviesaanvragen (in aantallen)
 

2013

2014

2015

2016

2016

       

Ontwerpbegroting

 

Instroom

474

488

465

550

447

Afhandeling

444

492

452

550

430

Toelichting

De aantallen instroom en afhandeling voor het jaar 2016 zijn in lijn met de trend uit de voorgaande jaren. De in de ontwerpbegroting opgenomen aantallen voor instroom en afhandeling zijn, mede door de afhankelijkheid van externe factoren, indicatief. In de loop van het jaar is de meerjarige verwachting3 omtrent de instroom en afhandeling, in lijn met de genoemde trend, gewijzigd in 500.

De Afdeling bestuursrechtspraak

Taak van de Afdeling bestuursrechtspraak is het op de meest doelmatige en kwalitatief goede wijze afdoen van binnengekomen zaken. Tijdigheid, kenbaarheid en voorspelbaarheid en bruikbare rechtsvorming zijn daarbij belangrijke aspecten.

De Afdeling bestuursrechtspraak bestaat uit drie kamers: de Ruimtelijke-ordeningskamer, de Algemene kamer en de Vreemdelingenkamer.

In de onderstaande tabel is de realisatie van de afhandeling van zaken door de Afdeling bestuursrechtspraak weergegeven. De gemiddelde doorlooptijd van alle afdoeningen (hoofdzaken en Voorlopige Voorzieningen) is weergegeven.

Tabel 1.2 Doorlooptijd in weken
 

Norm doorlooptijd

Realisatie 2015 gemiddelde doorlooptijd

Realisatie 2016 gemiddelde doorlooptijd

Ruimtelijke-ordeningskamer

52

29

28

Algemene kamer

40

30

33

Vreemdelingenkamer

23

15

9

Totaal bestuursrechtspraak

 

22

18

Tabel 1.3 Instroom en afhandeling van zaken van de Afdeling bestuursrechtspraak (Hoofdzaken en Voorlopige Voorzieningen)
 

2013

2014

2015

2016

2016

2016

 

Afgedaan

Afgedaan

Afgedaan

Ontwerpbegroting

Ingekomen

Afgedaan

Ruimtelijke-ordeningskamer

1.971

2.215

2.258

1.950

1.583

1.409

Algemene kamer

3.821

3.941

3.688

3.800

3.411

3.161

Vreemdelingenkamer

8.423

6.650

5.853

6.910

6.729

6.402

Totaal bestuursrechtspraak

14.215

12.806

11.799

12.660

11.723

10.972

De in de ontwerpbegroting opgenomen instroomverwachtingen van de Ruimtelijke-ordeningskamer en de Algemene kamer zijn gebaseerd op ervaringsgegevens en een verondersteld ongewijzigd beleid bij de wetgever en de bestuursorganen. In 2016 was het aantal ingekomen zaken lager dan verwacht, waardoor het aantal afgedane zaken eveneens lager was.

De Afdeling bestuursrechtspraak is na de Immigratie- en Naturalisatiedienst en de rechtbanken de laatste schakel in de vreemdelingenketen. De instroom van zaken binnen de Vreemdelingekamer is grotendeels de uitkomst van de instroom, doorstroom en uitstroom bij de genoemde ketenpartners.

De verwachtingen ten aanzien van de instroom en productie van de Vreemdelingenkamer worden in samenwerking met de partners binnen de vreemdelingenketen jaarlijks vastgesteld. De verwerking van de budgettaire gevolgen van deze actualisatie vindt plaats bij gelegenheid van de Voorjaarnota en in de eerste suppletoire begroting.

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 1 Raad van State

 

2012

2013

2014

2015

Realisatie

2016

Vastgestelde

begroting

2016

Verschil

2016

Verplichtingen:

59.949

59.254

58.577

59.570

58.906

54.031

4.875

 

Uitgaven:

59.863

58.990

58.521

59.502

57.616

54.031

3.585

 

1.1

Advisering

0

0

0

0

7.375

6.819

556

 

1.2

Bestuursrechtspraak

0

0

0

0

50.241

47.212

3.029

 

1.3

Raad van State

59.863

58.990

58.521

59.502

0

0

0

 

Ontvangsten:

2.686

2.987

2.560

2.017

1.725

1.950

– 225

E Toelichting artikelonderdeel

Verplichtingen

Het bedrag van de gerealiseerde verplichtingen, dat de stand Najaarsnota overschrijdt, betreft onder andere in 2016 nieuw afgesloten meerjarige overeenkomsten voor licenties ten behoeve van software, het onderhoud voor het personeelsinformatiesysteem en detachering van personeel.

Uitgaven

De wijzigingen van de oorspronkelijk vastgestelde begroting zijn toegelicht in de eerste en tweede suppletoire begrotingswetten. Bij gelegenheid van de Voorjaarsnota 2016 en de Miljoenennota 2017 is circa € 6,4 mln. toegevoegd aan het begrotingsartikel. Dit bedrag is het saldo van een compensatie van hogere uitgaven ten behoeve van de afdoening van zaken in het kader van de Crisis- en herstelwet (€ 0,7 mln.), toegenomen uitgaven als gevolg van een hoger dan geraamde instroom van zaken in de Vreemdelingenkamer (€ 0,9 mln.), een uitgavenverhoging als gevolg van gestegen pensioenlasten (€ 0,1 mln.) en een toevoeging (€ 3,6 mln.) als dekking van uitgaven ten behoeve van de wettelijk voorgeschreven digitalisering van de toegang tot de bestuursrechtspraak en de beheerskosten die daar het gevolg van zijn. Daarnaast is het begrotingsartikel verhoogd met circa € 1,6 mln. loon- en prijscompensatie. Tegenover deze uitgavenverhogingen stond een uitgavenverlaging van circa € 0,5 mln. als compensatie van de bij gelegenheid van het financieel Jaarverslag 2015 gemelde uitgavenoverschrijding.

Bij de Najaarsnota is een uitgavenverlaging van € 2,7 mln. gemeld. Van dit bedrag betreft € 1,2 mln. een verlaging van de uitgaven in de Vreemdelingenkamer, € 1,0 mln. een kasschuif naar 2017 ten behoeve van het programma digitalisering bestuursrechtspraak en € 0,5 mln. de eindejaarsmarge 2016.

In vergelijking met de stand van de Najaarsnota zijn de gerealiseerde uitgaven op het begrotingsartikel van de Raad van State zijn € 0,15 mln. lager dan de raming. Deze meevaller is per saldo het gevolg van een afname met € 0,226 mln. in de personele bezetting binnen de bestuursrechtspraak en een lichte stijging met € 0,076 mln. van de personele uitgaven binnen de advisering.

Specificatie apparaatsuitgaven

Bedragen x € 1.000

Apparaat

2016

Personeel

51.890

Eigen personeel

47.186

Externe inhuur

4.203

Overig personeel

501

Materieel

5.725

Overig materieel

5.725

Totaal apparaat

57.615

Ontvangsten

De ontvangsten uit hoofd van griffierechten vallen tegen met circa € 0,225 mln. Dit is veroorzaakt door een gedaalde instroom van beroepen binnen de Afdeling bestuursrechtspraak en door jurisprudentie inzake «betalingsonmacht» die onder voorwaarden on- en minvermogenden vrijstelling van het tarief van griffierechten verleent.

Taakstelling

In eerdere begrotingen is melding gemaakt van een tussen de Vice-President van de Raad van State en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gerezen verschil van inzicht over de taakstelling materieel en personeel uit het Regeerakkoord Rutte II. Deze vermelding past in het stelsel van de beheersafspraken tussen de Minister en de Hoge Colleges van Staat.

De Raad van State onderkent de noodzaak om een bijdrage te leveren en om mee te denken over maatregelen die een financiële matiging van maatschappelijke kosten tot gevolg hebben. Die maatregelen hangen wat de Raad betreft samen met een optimaal gebruik van kennis, mensen en middelen binnen de Raad en het optimaal gebruik maken van synergie- en schaalvoordelen, ook binnen de bestuursrechtspraak. Van een verschil van inzicht in de zin van de beheersafspraken is daarom al enige tijd geen sprake meer4.

Artikel 2. Algemene Rekenkamer

A. Algemene doelstelling

De Grondwet en de Comptabiliteitswet 2001 (CW 2001) vormen het wettelijke kader voor de Algemene Rekenkamer om de ontvangsten en uitgaven van het Rijk en de daarmee verbonden organen te onderzoeken. De Algemene Rekenkamer heeft als doel het rechtmatig, doelmatig, doeltreffend en integer functioneren van het Rijk en de daarmee verbonden organen te toetsen en te verbeteren. Daarbij toetst zij ook de nakoming van verplichtingen die Nederland in internationaal verband is aangegaan.

De Algemene Rekenkamer voorziet de regering, de Staten-Generaal en degenen die verantwoordelijk zijn voor de aan het Rijk verbonden organen van bruikbare en relevante informatie, aan de hand waarvan zij kunnen bepalen of het beleid van een Minister rechtmatig, doelmatig en doeltreffend is uitgevoerd.

De Algemene Rekenkamer keurt de rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk goed. Jaarlijks stelt de Algemene Rekenkamer haar onderzoeksprogramma vast en bepaalt zij zelf wat zij openbaar maakt. Zij voorziet de regering, de Staten-Generaal en degenen die verantwoordelijk zijn voor de gecontroleerde organen van informatie. Deze informatie bestaat uit onderzoeksbevindingen, oordelen en aanbevelingen over organisatie, beheer en beleid en is in beginsel voor het publiek toegankelijk.

De Algemene Rekenkamer doet onderzoek bij de rijksoverheid, bij zelfstandige organisaties die met publiek geld een publieke taak uitvoeren en bij particulieren, bedrijven en overheden die Europese subsidies ontvangen.

Daarnaast rekent zij het tot haar verantwoordelijkheden om een bijdrage te leveren aan goed openbaar bestuur door kennisuitwisseling en samenwerking in binnen- en buitenland.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal en van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenaamde beheersafspraken) tussen de Minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.5

De Algemene Rekenkamer voert haar wettelijke taken op onafhankelijke wijze uit.

De Algemene Rekenkamer steunt voor haar werkzaamheden voor een belangrijk deel op de controle door de Auditdienst Rijk. Deze voorcontrole draagt dan ook in belangrijke mate bij aan de resultaten van het werk van de Algemene Rekenkamer. De International Standards of Supreme Audit Institutions (ISSAI) vormen het kader voor de werkzaamheden van de Algemene Rekenkamer.

C. Beleidsconclusies

De Algemene Rekenkamer heeft in 2016 haar beleidsdoelen gerealiseerd. In het verslag van werkzaamheden van de Algemene Rekenkamer is dit gepubliceerd.

In 2016 heeft de Algemene Rekenkamer het werkprogramma op drie momenten geactualiseerd. Zo kan de Algemene Rekenkamer reageren op ontwikkelingen en op verzoeken van Eerste en Tweede Kamer en/of van bewindspersonen.

In 2016 heeft de Algemene Rekenkamer in totaal 77 publicaties opgeleverd:

  • 49 rapporten, waarvan 1 verzoekonderzoek en 24 verantwoordingsonderzoeken;

  • 7 updates van webdossiers;

  • 21 brieven aan de Tweede Kamer, waarvan 11 brieven aan de Tweede Kamer met aandachtspunten bij de begroting 2017 (begrotingsbrieven).

In 2016 heeft de Algemene Rekenkamer op verzoek van de Tweede Kamer een verzoekonderzoek uitgevoerd naar het handhavingsbeleid van de Belastingdienst. Dit onderzoek werd in november 2016 gepubliceerd.

Met de productie van 77 publicaties overtreft de Algemene Rekenkamer haar planning voor 2016. In 2016 waren er 67 publicaties voorzien. Het verschil wordt grotendeels verklaard door het grotere aantal brieven aan de Tweede Kamer.

Daarnaast organiseerde de Algemene Rekenkamer vele bijeenkomsten en participeerde zij in bijeenkomsten en discussies van anderen. Een voorbeeld daarvan vormt de bijeenkomst georganiseerd met de Open State Foundation, het CBS en de Ministeries van BZK, Financiën en IenM. Door externe ontwikkelaars werden in competitieverband diverse apps en websites ontwikkeld waarmee geldstromen en prestaties van de overheid in kaart werden gebracht (zie www.accountabilityhack.nl).

Op www.rekenkamer.nl heeft de Algemene Rekenkamer de onderzoeksrapporten, de brieven aan de Tweede Kamer en het Verslag 2016 gepubliceerd. Daar zijn ook de webdossiers te vinden. Bij het Verslag 2016 heeft de Algemene Rekenkamer al de uitgaven (het «grootboek») openbaar gemaakt in de vorm van open data.

Sinds juni 2014 is de Algemene Rekenkamer voorzitter van de European Organisation of Supreme Audit Organisations. Het jaar 2016 is onder meer benut voor het ontwikkelen van een strategie voor de periode 2017 – 2022.

De Algemene Rekenkamer heeft in 2016 voorbereidingen getroffen voor een omvangrijke wijziging van de organisatiestructuur. Deze reorganisatie zal in 2017–2018 zijn beslag krijgen. Met de beoogde reorganisatie wordt geïnvesteerd in wendbaarheid, zakelijkheid en kwaliteit. Aan de reorganisatie zullen personele consequenties verbonden zijn. De formatie zal nog verder dalen van 325 fte in de jaren 2002 naar 274 fte anno 2016 naar 234 fte naar verwachting in 2018.

De financiële ruimte die met de laatste personeelsreductie wordt gerealiseerd biedt mogelijkheden om door inhuur van externe capaciteit wendbaar en flexibel in te spelen op behoefte aan tijdelijk noodzakelijke specifieke expertise.

Met deze formatiereductie wordt tevens bijgedragen aan de inspanningsverplichting die de Algemene Rekenkamer op zich heeft genomen op verzoek van het kabinet.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 2 Algemene Rekenkamer

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
 

2012

2013

2014

2015

Realisatie

2016

Vastgestelde

begroting

2016

Verschil

2016

Verplichtingen:

29.451

29.137

29.947

28.531

29.159

28.204

955

 

Uitgaven:

29.279

29.051

30.028

28.714

28.868

28.204

664

 

2.1

Recht- en doelmatigheidsbevordering

29.279

29.051

30.028

28.714

28.868

28.204

664

 

Ontvangsten:

1.712

1.157

977

1.137

802

1.217

-415

E. Toelichting artikelonderdelen

Het begrotingsartikel van de Algemene Rekenkamer bevat alleen apparaatsuitgaven. In onderstaande tabel zijn de apparaatsuitgaven gespecificeerd.

Specificatie apparaatsuitgaven

Bedragen x € 1.000

Apparaat

2016

Personeel

24.073

Eigen personeel

21.922

Externe inhuur

1.936

Overig personeel

215

Materieel

4.795

Overig materieel

4.795

Totaal apparaat

28.868

In het kader van de regeerakkoorden hebben de kabinetten Rutte I en Rutte II aan de Algemene Rekenkamer gevraagd de volgende taakstellingen op zich te nemen:

 

2013

2014

2015

2016

2017

2018 structureel

Rutte I

800.000

1.100.000

1.600.000

1.726.000

1.821.000

1.900.000

Rutte II

     

504.000

1.008.000

1.176.000

totaal

800.000

1.100.000

1.600.000

2.230.000

2.829.000

3.076.000

Het totaal van de beide taakstellingen loopt daarmee op tot bijna 11% structureel van het oorspronkelijke begrotingsbedrag 2016 van € 28,2 mln. Met het realiseren van de door de Algemene Rekenkamer en parlement geaccordeerde inspanningsverplichting van het kabinet Rutte I is naast een korting op het personeelsbudget van de Algemene Rekenkamer ook het materiële budget sterk versoberd. Met de door de Algemene Rekenkamer bestreden maar door het parlement geaccordeerde inspanningsverplichting van het kabinet Rutte II zijn de mogelijkheden om investeringen in de bedrijfsvoering te realiseren nog verder verkleind. De inspanningsverplichtingen gaf de Algemene Rekenkamer aanleiding tot een verdere reductie van de bezetting.

Artikel 3. De Nationale ombudsman

A Algemene doelstelling

De burger heeft recht op behoorlijke behandeling door de overheid. Meestal gebeurt dat ook, maar het lukt niet altijd. Dan kan de burger terecht bij de Nationale ombudsman, wiens missie is de burger te beschermen tegen onbehoorlijk overheidsoptreden.

De doelstelling van de Nationale ombudsman is, als onafhankelijk orgaan oplossingen te bieden voor individuele klachten van burgers en een bijdrage te leveren aan de oplossing van structurele behoorlijkheidproblemen onder meer door onderzoek op eigen initiatief. Het voorkomen van klachten door bijvoorbeeld het geven van preventief advies speelt hierbij een belangrijke rol.

De Kinderombudsman en de Veteranenombudsman hebben tot doel te bevorderen dat de rechten van respectievelijk jeugdigen en veteranen worden geëerbiedigd door bestuursorganen en door privaatrechtelijke organisaties. De Kinderombudsman en de Veteranenombudsman zijn ondergebracht bij de Nationale ombudsman.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheersafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.6

C Beleidsconclusies

In het derde kwartaal van 2016 zijn de werkzaamheden voor de evaluatie van de Wet Kinderombudsman gestart. Het onderzoek, dat uitgevoerd wordt door een derde partij, de Universiteit Leiden, heeft als doel de doeltreffendheid en de (neven)effecten van de wet in de praktijk in kaart te brengen. Daarbij wordt gekeken naar de beoogde doelstellingen van de wetgever: toezicht op de naleving van kinderrechten, klachtenafhandeling, focus op het gehele jeugddomein en participatie van kinderen – en in hoeverre deze zijn bereikt met de invoering van de wet. Ook wordt gekeken naar de uitvoering van de wettelijke taken door het team van de Kinderombudsman en de invloed daarvan voor de doelstellingen van de wet. De evaluatie is vertraagd en worden niet in 2016, maar in 2017 verwacht.

De Nationale ombudsman vervult de ombudsfunctie voor de openbare lichamen en rijksdiensten in Caribisch Nederland. Met het Ministerie van BZK zijn gesprekken gevoerd over de structurele financiering van het werk van de Nationale ombudsman in Caribisch Nederland. Dit heeft tot incidenteel budget geleid.

De ombudsman is in tegenstelling tot in Europees Nederland eerstelijns klachtbehandelaar voor klachten over de lokale overheden op de eilanden. Dit is een wezenlijk andere positie die extra inzet vergt. Bovendien hebben veel overheidsinstanties op de eilanden, zowel op rijksniveau als lokaal, nog geen echte bekendheid met het klachtrecht, dit blijkt uit de klachtbehandeling door de Nationale ombudsman en uit gesprekken met overheidsorganisaties. Daarom werkt de Nationale ombudsman ook aan het ingevoerd krijgen van de beginselen van het klachtrecht. Ook hebben veel bewoners op Bonaire, St Eustatius en Saba nog geen bekendheid met de Nationale ombudsman. Dit betekent dat zij kennis moeten maken met de ombudsman als laagdrempelige onafhankelijke instantie waar een burger in vertrouwen zijn klacht over de overheid kan voorleggen. Daarom is de ombudsman in 2016 twee keer naar deze eilanden toegegaan. Hier werden spreekuren gehouden en gesprekken gevoerd met overheidsvertegenwoordigers. Waar het werk voorheen voornamelijk bestond uit het doen van interventies (het oplossen van problemen) naar aanleiding van klachten, zijn dit jaar ook meerdere onderzoeken gedaan. Het aantal klachten neemt al jaren gestaag toe en is relatief gezien hoger dan in Europees Nederland. In 2015 zijn 125 klachten behandeld, in 2016 212. Caribisch Nederland telde in 2016 circa 24.500 inwoners. Met 212 verzoeken betekent dit dat per circa 118 inwoners een verzoek werd ontvangen. Nederland telt circa 16,8 miljoen inwoners, van hen ontvingen we 35.000 verzoeken. Dit betekent dat per circa 480 inwoners een verzoek werd ontvangen. Vanuit Caribisch Nederland worden dus naar verhouding ruim vier maal zoveel verzoeken ontvangen.

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 3 De Nationale ombudsman

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
 

2012

2013

2014

2015

Realisatie

2016

Vastgestelde

begroting

2016

Verschil

2016

Verplichtingen:

16.457

15.632

16.676

17.674

16.662

15.204

1.458

 

Uitgaven:

16.635

16.226

16.361

17.016

16.306

15.204

1.102

 

3.1

Reguliere klachten

14.393

13.895

13.982

14.472

14.035

13.031

1.004

 

3.2

Klachten van lagere overheden

2.242

2.331

2.379

2.544

2.271

2.173

98

 

Ontvangsten:

2.340

2.840

2.765

3.192

2.775

2.189

586

E Toelichting artikelonderdeel

Uitgaven

Artikel 3.1

Dit betreft de uitgaven voor klachtbehandeling door de Nationale ombudsman waaronder ook het onderzoek op eigen initiatief. Daarnaast ook uitgaven voor de uitvoering van taken van de Kinderombudsman en de Veteranenombudsman.

Artikel 3.2

Op Artikel 3.2 worden alle uitgaven van de klachtbehandeling voor de decentrale overheden zichtbaar.

Tabel 1: Aantal klachten naar ontvangst

Klachten

2014

2015

2016

Per post

3.640

3.750

3.860

Digitaal

7.710

9.420

6.810

Totaal schriftelijk

11.350

13.170

10.670

       

Mondeling

24.920

24.980

24.160

Totaal

36.270

38.150

34.830

  • Deze aantallen zijn exclusief de klachtbehandeling door de Kinderombudsman en Veteranenombudsman. Het aantal klachten is afgerond op tientallen

Het budget van de Nationale ombudsman voor 2016 is gekort in verband met overschrijding van het budget in 2015. Dit heeft ervoor gezorgd dat de uitgaven tot het uiterste zijn beperkt. Dit heeft niet kunnen voorkomen dat het budget alsnog is overschreden. Bij de 1e suppletoire heeft de Nationale ombudsman een korting op haar budget gekregen in verband met de overschrijding uit het jaar 2015. De Nationale ombudsman heeft binnen haar mogelijkheden geprobeerd ook dit tekort op te lossen. Ondanks de sturing op enkel de minimale uitgaven voor de organisatie, heeft de Nationale ombudsman niet de gehele korting binnen de begroting op kunnen vangen. Merkbaar is dat de organisatie de grenzen van mogelijke bezuinigingen heeft bereikt, waardoor de mogelijkheden om te investeren in de toekomst van personeel en organisatie uiterst beperkt zijn geweest.

Het totale budget van de Nationale ombudsman is na verwerking van de begrotingsmutaties gedurende het jaar overschreden met ongeveer € 0,14 mln. De overschrijding heeft voornamelijk plaatsgevonden op het budget van de Kinderombudsman, in verband met de extra benodigde capaciteit voor de uitvoering van de taken van de Kinderombudsman en tijdelijke externe inhuur.

Specificatie apparaatsuitgaven

Bedragen x € 1.000

Apparaat

2016

Personeel

12.759

Eigen personeel

11.605

Externe inhuur

637

Overig personeel

517

Materieel

3.547

Overig materieel

3.547

Totaal apparaat

16.306

Ontvangsten

De ontvangsten hebben voornamelijk betrekking op de klachtbehandeling voor de decentrale overheden en ontvangsten die betrekking hebben op het voorgaande begrotingsjaar. Ook zijn er enkele buitenlandse subsidieprojecten afgerond.

Artikel 4. Kanselarij der Nederlandse Orden

A Algemene doelstelling

De Kanselarij der Nederlandse Orden (KNO) is bij Koninklijk Besluit (KB) van 3 juni 1844 ingesteld. De Kanselarij der Nederlandse Orden is de organisatie die:

  • het Kapittel voor de Civiele Orden en het Kapittel der Militaire Willems-Orde huisvest en ambtelijk ondersteunt in hun advisering over de voorstellen tot decoratieverlening;

  • zorg draagt voor het beheer van de versierselen van de onderscheidingen en voor de correcte verzending ervan aan de betrokken Ministeries;

  • zorgt dat registers worden aangehouden van in het Koninkrijk der Nederlanden onderscheiden personen.

Kapittel der Militaire Willems-Orde

De taken van het Kapittel der Militaire Willems-Orde behelzen:

  • het adviseren van het hoofd van het betrokken departement van algemeen bestuur over de voordrachten voor benoeming of bevordering in en ontslag uit de Orde dan wel over aanvragen om in de Orde te worden opgenomen of bevorderd;

  • het verstrekken van inlichtingen aan het hoofd van het betrokken departement van algemeen bestuur alsmede het geven van inzage in alle zakelijke gegevens en bescheiden aan deze departementen;

  • het aanhouden van registers voor elk der vier klassen van ridders;

  • het houden van aantekening van verlening van het ordeteken aan onderdelen van de krijgsmacht.

Kapittel voor de Civiele Orden

Het Kapittel voor de Civiele Orden heeft als adviescollege op landelijk niveau tot taak Onze Minister wie het aangaat te adviseren over het verlenen van onderscheidingen in één van de Civiele Orden.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheersafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.7

C Beleidsconclusies

De realisatie van een nieuw ICT-systeem voor aanvraag en behandeling van Koninklijke onderscheidingen heeft een vertraging van 1 jaar opgelopen.

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 4 Kanselarij Nederlandse Orden

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
 

2012

2013

2014

2015

Realisatie

2016

Vastgestelde

begroting

2016

Verschil

2016

Verplichtingen:

3.802

4.791

3.954

3.933

6.178

5.421

757

 

Uitgaven:

4.807

4.845

3.583

4.170

4.409

5.421

-1.012

 

4.1

Apparaat

2.443

2.389

2.462

2.906

3.187

3.811

-624

 

4.2

Decoraties

2.362

2.454

1.120

1.262

1.221

1.605

-384

 

4.3

Riddertoelagen

2

2

1

2

1

5

-4

 

Ontvangsten:

157

130

154

241

294

29

265

E Toelichting artikelonderdeel
4.1 Apparaat

In onderstaande tabel is het begrotingsartikel apparaatuitgaven van de Kanselarij der Nederlandse Orden gespecificeerd.

Specificatie apparaatuitgaven

(bedragen x € 1.000)

Apparaat

2016

Personeel

2.022

Eigen personeel

1.362

Externe inhuur

660

Overig personeel

0

Materieel

1.165

Overig materieel

1.165

Totaal apparaat

3.187

Onderuitputting op de uitgaven van apparaat is voornamelijk ontstaan doordat de beoogde ICT uitgaven voor de vernieuwing van het huidige decoratiesysteem «Daisy» vertraging opgelopen hebben. Lint, het nieuwe decoratiesysteem, zal naar verwachting in 2018 in gebruik worden genomen.

4.2 Decoraties

De gerealiseerde uitgaven van decoraties op de begroting heeft onder andere te maken met de jaarlijkse bestelling van versierselen. De Koninklijke Nederlandse Munt die de versierselen fabriceert heeft de door de KNO opgegeven order niet geheel kunnen fabriceren.

4.3 Ontvangsten

De ontvangsten zijn voor een deel, € 0,130 mln., hoger uitgevallen door het ontvangen van een eenmalige vergoeding van de Nationale Politie voor de bestelling van Politiemedailles, jaartekens en batons die de Nationale Politie jaarlijks bij de Kanselarij der Nederlandse Orden afneemt. Ook is een groot aantal teruggekomen onderscheidingen, die niet in aanmerking komen voor restauratie, verschrot en de waarde hiervan is uitgekeerd. Tevens zijn de ontvangsten van borgsommen hoger uitgevallen dan ingeschat was.

Artikel 6. Kabinet van de Gouverneur van Aruba

A. Algemene doelstelling

De missie van het kabinet is het optimaal ondersteunen van de Gouverneur in de uitoefening van zijn taken. Gezien deze ondersteunende rol zijn de taken van het kabinet een afgeleide van de wettelijke taken en bevoegdheden van de Gouverneur. De belangrijkste taken en bevoegdheden zijn opgenomen in het Statuut voor het Koninkrijk, de Staatsregeling van Aruba en het Reglement van de Gouverneur. Verder is de regelgeving voor naturalisatie, optie, paspoorten en visa van belang (de Rijkswet op het Nederlanderschap, de Paspoortwet, de Paspoortuitvoeringsregeling Nederlandse Antillen en Aruba en de visuminstructies van de Minister van Buitenlandse zaken en de Staatssecretaris van Veiligheid & Justitie). Daarnaast zijn de taken en inrichting van het kabinet vastgelegd in een instellings- en beheersbesluit, alsmede een organisatie en formatieplan.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De bestuurlijke rol van de Gouverneur zowel binnen Aruba als landsorgaan, als in relatie tot het Koninkrijk als Koninkrijksorgaan brengt met zich mee dat op het hele werkveld van deze overheden contacten worden onderhouden, ook door het Kabinet ten behoeve van de Gouverneur met de Staten van Aruba, met ministers, andere bestuurders en instituties in het Koninkrijk, Aruba en Nederland. De relaties met de Gouverneurs van Aruba en van Curaçao zijn geïnstitutionaliseerd en worden onderhouden.

Met name bij de uitvoering van rijkswetgeving werkt het Kabinet samen met verschillende ministeries, agentschappen en diensten. Dit zijn in het bijzonder de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Binnen het land Aruba heeft het Kabinet intensief contact met de Staten, de Raad van Ministers, de Hoge Colleges van Staat en met overige landsdiensten. De Gouverneur van Aruba heeft de procedure van de aanvraag en uitgifte van nationale paspoorten aan ingezetenen van Aruba deels gemandateerd aan de Dienst Bevolking en Burgerzaken (Censo).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheersafspraken) tussen de Minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.8

C. Beleidsconclusies

Er zijn geen beleidswijzigingen. Voor wat betreft de uitvoering en beoogde resultaten deden zich geen bijzonderheden voor. Wel is sprake geweest van een toename van het aantal optie- en Naturalisatieverzoeken en een afname voor wat betreft de paspoorten en visa-aanvragen in vergelijking met 2015. Voor wat betreft de visa-aanvragen gaat het om een vermindering van 50%.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 6 Kabinet Gouverneur Aruba

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
 

2012

2013

2014

2015

Realisatie

2016

Vastgestelde

begroting

2016

Verschil

2016

Verplichtingen:

2.074

1.985

1.742

2.000

1.978

1.776

202

 

Uitgaven:

2.092

1.986

1.759

2.000

1.978

1.776

202

 

6.1

Apparaat

2.092

1.986

1.759

2.000

1.978

1.776

202

Ontvangsten:

53

148

78

66

97

60

37

E. Toelichtingen artikelonderdelen

Het begrotingsartikel van het Kabinet van de Gouverneur van Aruba bevat alleen apparaatsuitgaven.

Specificatie apparaatsuitgaven

Bedragen x € 1.000

Apparaat

2016

Personeel

1.057

Eigen personeel

896

Externe inhuur

58

Overig personeel

103

Materieel

918

Overig materieel

918

Totaal apparaat1

1.975

X Noot
1

Exclusief koersverschillen op dep geboekt ad. € 3.000

Uitgaven

Onder Eigen personeelskosten zijn opgenomen de loonkosten. Onder Overig personeel zijn de opleidingskosten en de postactieven opgenomen. Eind 2016 had nog geen volledige doorbelasting van de salariskosten en toelagen VUBZK van de uitgezonden medewerkers plaatsgevonden. Voor 2 medewerkers geldt dat helemaal geen salariskosten doorbelast zijn. De personeelskosten en daarmee de totale uitputting zou anders veel hoger zijn geweest (minimaal circa € 0,2 mln. hoger).

In 2016 heeft het personeel zowel op Aruba als in Nederland meer cursussen gevolgd.

Eind 2016 is geïnvesteerd in de automatisering, zowel in hardware als in software. Het betrof hier eerder uitgestelde investeringen alsook reguliere vervanging en modernisering. Verouderd/versleten meubilair is deels vervangen. In 2017 zal dit afgerond worden. Twee dienstauto’s zijn eveneens vervangen.

Eind 2016 zijn, in het kader van de gouverneurswisseling, zoals voorzien extra kosten gemaakt voor zowel het afscheid van de tot 1 januari 2017 nog in functie zijnde Gouverneur als voor het aantreden van de per 1 januari 2017 nieuwe Gouverneur (verhuizing, recepties e.d.). Ook voor de wisseling van de Waarnemend Gouverneur per 1 november 2016 zijn extra kosten gemaakt (recepties, afscheidscadeau e.d.).

Naast de inrichting van de ambtswoning zijn ook extra kosten gemaakt voor de exploitatie van de ambtswoning.

De geplande viering (en de daarmee samenhangende extra kosten) van het 30-jarig bestaan van het kabinet heeft in 2016 niet plaats kunnen vinden en is verschoven naar 2017.

Ontvangsten

Zoals hiervoor vermeld is in 2016 in vergelijking met 2015 sprake geweest van een toename van het aantal verzoeken voor naturalisatie en optie en een afname van de paspoorten en visa-aanvragen.

Het bedrag volgens de tabel budgettaire gevolgen van beleid is echter inclusief koersverschillen en herwaardering (ca. € 23.000) en geeft dus een vertekend beeld van de daadwerkelijke ontvangsten uit hoofde van voorgenoemde inkomstenbronnen.

Artikel 7. Kabinet van de Gouverneur van Curaçao

A. Algemene doelstelling

De missie van het kabinet is het optimaal ondersteunen van de Gouverneur in de uitoefening van zijn taken in zijn beide hoedanigheden: als het onschendbare hoofd van de regering van het land Curaçao en als orgaan van het Koninkrijk. De taken van het kabinet zijn afgeleid van de wettelijke taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de Gouverneur. De belangrijkste taken en bevoegdheden van de Gouverneur van Curaçao zijn opgenomen in het Statuut voor het Koninkrijk, de Staatsregeling van Curaçao, verschillende (organieke) Curaçaose landsverordeningen, Koninkrijkswetgeving en het Reglement van de Gouverneur van Curaçao. Aan het feit dat de Gouverneur bevoegd orgaan is in de uitvoeringsregelingen van de Rijkswet op het Nederlanderschap en van de Rijkswet Paspoortwet ontleent het Kabinet van de Gouverneur dienstverlenende, uitvoerende consulaire werkzaamheden. Daarnaast zijn de taken en inrichting van het kabinet vastgelegd in een instellings- en beheersbesluit, evenals in een Organisatie- en Formatieplan.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenaamde beheersafspraken) tussen de Minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.9

C. Beleidsconclusies

Het kabinet heeft haar te halen doelstellingen volledig gerealiseerd.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 7 Kabinet Gouverneur Curaçao

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
 

2012

2013

2014

2015

Realisatie

2016

Vastgestelde

begroting

2016

Verschil

2016

Verplichtingen:

2.425

2.491

3.371

3.196

3.227

2.708

519

 

Uitgaven:

2.366

2.550

3.062

3.497

3.227

2.708

519

 

7.1

Kabinet Gouverneur Curaçao

2.366

2.550

3.062

3.497

3.227

2.708

519

 

Ontvangsten:

-99

148

51

106

158

200

-42

E. Toelichtingen artikelonderdelen

Ondersteuning van de Gouverneur

Het kabinet signaleert en analyseert politieke, bestuurlijke en maatschappelijke ontwikkelingen en adviseert de Gouverneur daarover. Het kabinet is geen beleidsvormend orgaan. De informatieverwerving en analyses zijn uitsluitend bedoeld ter ondersteuning en advisering van de Gouverneur.

De ambtelijke ondersteuning van de Gouverneur is er op gericht dat deze zijn taken als Lands- en Koninkrijksorgaan optimaal kan vervullen.

Bekrachtiging Landsverordeningen en Landsbesluiten

De Gouverneur bekrachtigt als hoofd van de Curaçaose regering landsverordeningen, landsbesluiten houdende algemene maatregelen en landsbesluiten. Aan de Gouverneur voorgedragen landsverordeningen en landsbesluiten worden getoetst aan de Staatsregeling, Rijkswetgeving, Algemene Maatregelen van Rijksbestuur en Verdragen, alsmede aan het algemeen belang van het Koninkrijk. Het kabinet bereidt deze toetsing voor en adviseert de Gouverneur ter zake van de verdere afdoening.

Uitvoeringstaken

In enkele Rijkswetten is bepaald dat de Gouverneur belast is met de uitvoering. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de Paspoortwet, het Verdrag van Schengen en de Rijkswet op het Nederlanderschap. Het Kabinet zorgt voor afkondiging van Rijkswetten en Algemene Maatregelen van Rijksbestuur, geeft namens de Gouverneur paspoorten, laissez-passers en visa uit, bereidt besluiten van de Gouverneur op optieverklaringen voor, registreert naturalisatieverzoeken, neemt de leges in ontvangst en geleidt de naturalisatieverzoeken – voorzien van een advies – door, organiseert de naturalisatieceremonies en beoordeelt aanvragen voor toestemming voor schepen en luchtvaartuigen die het Curaçaose deel van territorium van het Koninkrijk doorkruizen of willen bezoeken.

Het kabinet geeft op deze wijze, binnen de grenzen van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de Gouverneur van Curaçao, namens hem invulling aan diens wettelijke taken.

Paspoortuitgifte aan ingezetenen Curaçao

De Gouverneur van Curaçao heeft de procedure van de aanvraag en uitgifte van nationale paspoorten voor ingezetenen van Curaçao gemandateerd aan de landsdienst voor Burgerzaken (Kranshi). Met deze dienst wordt periodiek overlegd over de wijze waarop aan dit mandaat invulling wordt gegeven.

Specificatie apparaatsuitgaven

Bedragen x € 1.000

Apparaat

2016

Personeel

1.837

Eigen personeel

1.642

Externe inhuur

93

Overig personeel

102

Materieel

1.390

Overig materieel

1.390

Totaal apparaat1

3.227

X Noot
1

Exclusief koersverschillen op dep geboekt ad. € 3.000

Prestaties en productgegevens (realisatie in aantallen)

2014

2015

2016

Landbesluiten/-verordeningen/-personeel

3.785

5.265

3.865

Reisdocumenten

759

658

767

Visa

189

262

258

Naturalisaties (ingenomen verzoeken)

167

190

178

Naturalisatieceremonies

3

3

5

Opties (ingenomen verzoeken)

60

99

80

Gratieverzoeken

23

6

6

Uitleveringen

0

4

6

Paspoortsignaleringen

0

0

0

Audits afgifte reisdocumenten

1

1

1

Overvliegvergunningen en havenbezoeken

169

117

113

Adviseren en doorgeleiden voorstellen Koninklijke onderscheidingen (aantal toegekende onderscheidingen)

29

15

17

Artikel 8. Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten

A Algemene doelstelling

Het kabinet draagt zorg voor de ambtelijke ondersteuning van de Gouverneur in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van de Koning als hoofd van de regering van het land Sint Maarten en als vertegenwoordiger van de regering van het Koninkrijk.

De taken en bevoegdheden van de Gouverneur van Sint Maarten zijn opgenomen in het Statuut voor het Koninkrijk, de Staatsregeling van Sint Maarten, verschillende (organieke) Sint Maartense landsverordeningen, Koninkrijkswetgeving en het Reglement voor de Gouverneur van Sint Maarten.

Aan het feit dat de Gouverneur bevoegd orgaan is tot uitvoering van de rijkswet op het Nederlanderschap en van de rijkswet Paspoortwet ontleent het Kabinet van de Gouverneur veel dienstverlenende, uitvoerende werkzaamheden. De taken en inrichting van het kabinet zijn vastgelegd in een instellings- en beheersbesluit, evenals in een organisatie- en formatieplan.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheersafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.10

De bestuurlijke rol van de Gouverneur zowel binnen Sint Maarten als landsorgaan, als in relatie tot het Koninkrijk als Koninkrijksorgaan brengt met zich mee dat op het gehele werkveld van deze overheden contacten worden onderhouden, ook door het kabinet ten behoeve van de Gouverneur met de Staten van Sint Maarten, met Ministers, andere bestuurders en instituties in het Koninkrijk, Sint Maarten en Nederland. De relaties met de Gouverneurs van Aruba en van Curaçao zijn geïnstitutionaliseerd en worden onderhouden.

Met name bij de uitvoering van rijkswetgeving werkt het kabinet samen met verschillende Ministeries, agentschappen en diensten. Dit zijn in het bijzonder de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Binnen het land Sint Maarten heeft het kabinet intensief contact met de Staten, de Raad van Ministers, de Hoge Colleges van Staat en met overige landsdiensten. De Gouverneur van Sint Maarten heeft de procedure van de aanvraag en uitgifte van nationale paspoorten aan ingezetenen van Sint Maarten deels gemandateerd aan de landsdienst voor Burgerzaken (Census Office).

C Beleidsconclusies

Voor de uitvoering van de werkzaamheden hebben zich weinig bijzonderheden voorgedaan. Naast een kleine toename in de afgifte van reisdocumenten is er een toename geconstateerd in de behandeling van naturalisatie- en optieverzoeken.

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 8 Kabinet Gouverneur St. Maarten

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
 

2012

2013

2014

2015

Realisatie

2016

Vastgestelde

begroting

2016

Verschil

2016

Verplichtingen:

2.071

2.262

2.803

2.338

2.299

1.958

341

 

Uitgaven:

2.120

2.273

2.831

2.365

2.321

1.958

363

 

8.1

Kabinet Gouverneur St. Maarten

2.120

2.273

2.831

2.365

2.321

1.958

363

 

Ontvangsten:

6

289

80

67

113

50

63

E Toelichting artikelonderdeel

Uitgaven

Specificatie apparaatsuitgaven

Bedragen x € 1.000

Apparaat

2016

Personeel

1.429

Eigen personeel

1.395

Externe inhuur

14

Overig personeel

20

Materieel

885

Overig materieel

885

Totaal apparaat1

2.314

X Noot
1

Afwijking t.o.v. tabel «Budgettaire gevolgen van het Beleid» betreft koersverschillen € 7.361

Ondersteuning van de Gouverneur

Het kabinet signaleert en analyseert politieke, bestuurlijke en maatschappelijke ontwikkelingen en adviseert de Gouverneur daarover. Het kabinet is geen beleidsvormend orgaan. De informatieverwerving en analyses zijn uitsluitend bedoeld ter ondersteuning en advisering van de Gouverneur.

De ambtelijke ondersteuning van de Gouverneur in de vorm van het Kabinet van de Gouverneur is er op gericht dat de Gouverneur zijn taken als Lands- en Koninkrijksorgaan op optimale wijze kan vervullen. In algemene zin wordt de Gouverneur primair door een directeur, een senior jurist en een junior jurist ondersteund. Het schrijven van toespraken, het verzamelen van bestuurlijke voorinformatie en bijvoorbeeld het voorbereiden van buitenlandse bezoeken wordt mede door directeur en senior jurist verzorgd. De directeur vergezelt de Gouverneur bij buitenlandse reizen. De adjudant is verantwoordelijk voor agendering, beveiliging en begeleiding van de Gouverneur.

Landsverordeningen en Landsbesluiten

Bij het voorbereidend proces rond Landswetgeving heeft de Gouverneur, naast de directeur, de beschikking over een junior en een senior jurist. Het Kabinet draagt bij aan de rechtsstatelijkheid binnen het land Sint Maarten. Aangeboden stukken worden voorzien van juridische en bestuurlijke adviezen en aangeboden aan de Gouverneur.

Uitvoeringstaken

In enkele verdragen en Rijkswetten is bepaald dat de Gouverneur belast is met de uitvoering. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de Paspoortwet, het Verdrag van Schengen en de Rijkswet op het Nederlanderschap. Het kabinet zorgt voor afkondiging van Rijkswetten en Algemene Maatregelen van Rijksbestuur, geeft namens de Gouverneur paspoorten, laissez-passers en visa uit, beoordeelt en besluit op optieverklaringen, registreert naturalisatieverzoeken, neemt de leges in ontvangst en geleidt de naturalisatieverzoeken door, organiseert de naturalisatieceremonies en beoordeelt aanvragen voor toestemming voor schepen en luchtvaartuigen die het Sint Maartense deel van het Koninkrijk doorkruisen of willen bezoeken.

Aanvragen voor paspoorten en visa worden volgens vaste procedures en wettelijke bepalingen behandeld. Voorts is op landsniveau de paspoortuitgifte door de Gouverneur gemandateerd aan het hoofd van de Burgeradministratie, voor zover het betreft de uitgifte van paspoorten aan ingezetenen van Sint Maarten.

Prestatie en productgegevens Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten

Jaar 2016

Producten

Aantal 2016

Aantal 2015

Reisdocumenten Kabinet (incl. nooddocumenten)

339

303

Reisdocumenten BSBV Sint Maarten

4.936

4.801

Visa

367

374

Naturalisatieverzoeken

141

98

Optieverzoeken

112

93

Doorgeleiden Landsbesluiten

1.102

1.130

Doorgeleiden Landsverordeningen

12

14

Beedigingen

58

33

Adviseren en doorgeleiden voorstellen Koninklijke onderscheidingen

6

9

Overvliegvergunningen en havenbezoeken

23

24

Uitleveringen

4

3

Gratieverzoeken

10

9

2. NIET-BELEIDSARTIKELEN

Beleidsartikel 10 Nominaal en onvoorzien

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
 

2012

2013

2014

2015

Realisatie

2016

Vastgestelde

begroting

2016

Verschil

2016

Verplichtingen:

0

0

0

0

0

0

0

 

Uitgaven:

0

0

0

0

0

0

0

 

10.1

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

– waarvan programma

0

– waarvan apparaat

0

 

10.2

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

– waarvan programma

0

– waarvan apparaat

0

 

10.3

Onvoorzien

0

0

0

0

0

0

0

 

Ontvangsten:

0

0

0

0

0

0

0

3. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

Artikel 1 Raad van State

De Raad van State besteedt op een gestructureerde wijze aandacht aan het primair proces, aan de ondersteunende processen en aan de hiermee samenhangende beheerstaken. De Raad beschikt over een planning en controlcyclus, die voorziet in momenten waarop (financiële) managementinformatie wordt beoordeeld.

Paragraaf 1 Uitzonderingsrapportage

Vanuit de bij BZK bekende informatie zijn er geen fouten en onzekerheden op de artikelen van hoofdstuk IIB Overige Hoge Colleges van Staat en kabinetten die gerapporteerd moeten worden.

In 2016 zijn de tolerantiegrenzen voor de rechtmatigheid niet overschreden.

Paragraaf 2 – Rijksbrede bedrijfsonderwerpen
  • 1. Misbruik en oneigenlijk gebruik

    De Raad van State heeft geen regelingen die vallen binnen het kader van misbruik en oneigenlijk gebruik.

  • 2. Grote lopende ICT-projecten

    De Raad van State is geen ministerie en valt derhalve niet onder de rapportageplicht voor grote ICT-projecten.

    De Raad van State kent geen projecten met een kasbeslag in 2016 dat de € 5 mln. overstijgt.

  • 3. Gebruik open standaarden en open source software

    In 2016 zijn geen nieuwe projecten gestart die hieronder vallen, vandaar niet van toepassing.

  • 4. Betaalgedrag

    In 2016 wordt gemiddeld 96,4% van de facturen binnen dertig dagen betaald.

    De onderdeel is derhalve niet van toepassing voor de Raad van State.

  • 5. Audit Comittees

    Dit punt is niet van toepassing aangezien de Raad van State geen Audit Comittee kent.

Paragraaf 3 – Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Geen bijzonderheden.

Artikel 2 Algemene Rekenkamer

De Algemene Rekenkamer besteedt op een gestructureerde wijze aandacht aan het primaire proces, aan de ondersteunende processen en aan de hiermee samenhangende beheerstaken. Op basis van maandelijkse managementinformatie beoordelen we of die processen doelmatig en rechtmatig worden uitgevoerd. In viermaandelijkse rapportages volgen we de inhoudelijke voortgang van ons werkprogramma en het bereiken van onze doelen. In deze paragraaf lichten we opvallende zaken in de bedrijfsvoering toe.

Paragraaf 1 Uitzonderingsrapportage
1. Rechtmatigheid

Vanuit de bij BZK bekende informatie zijn er geen fouten en onzekerheden op de artikelen van hoofdstuk IIB Overige Hoge Colleges van Staat en kabinetten die gerapporteerd moeten worden.

In 2016 zijn de tolerantiegrenzen voor de rechtmatigheid niet overschreden.

2. Totstandkoming beleidsinformatie

De managementinformatiesystemen hebben voldaan aan de kwaliteitseisen. Er hebben zich in 2016 geen zodanige verstoringen voorgedaan dat de juistheid, volledigheid, tijdigheid, continuïteit en vertrouwelijkheid in gevaar zijn gebracht. De managementinformatie is reproduceerbaar.

Naast de maandelijkse managementinformatie werden viermaandelijkse rapportages opgesteld. Enerzijds bedoeld om intern inzicht te krijgen in de impact van onze activiteiten en om hieruit lessen te trekken voor de toekomst. Anderzijds om de uitvoering van ons werkprogramma in kaart te brengen en eventueel bij te stellen. Door die informatie kunnen we beter sturen op de uitvoering van ons werkprogramma en op verbetering van onze werkzaamheden.

3. Financieel en materieel beheer

De inzet van de beheersinstrumenten heeft in 2016 geresulteerd in beheerste bedrijfsprocessen.

De belangrijkste punten die zijn gerealiseerd zijn:

P-controles

In het verleden zijn met P-Direkt afspraken gemaakt over de verantwoordelijkheden ten aanzien van de verbijzonderde interne controle op de HR(+)-taken. P-Direkt rapporteert haar bevindingen in beheersverslagen over de betrouwbaarheid en controleerbaarheid van haar primaire dienstverlening aan de Algemene Rekenkamer. De ADR voorziet deze beheersverslagen van een ISAE 3402-accountantsverklaring.

P-Direkt heeft om redenen van efficiency besloten deze werkwijze per 2015 te verlaten en in principe geen beheersverslag meer op te stellen.

De Algemene Rekenkamer acht het beheersverslag met de bijbehorende ISAE 3402-verklaring een belangrijke en doelmatige voorziening voor managers en controllers van de afnemers van P-Direkt, de departementen en Shared Service Organisaties. Daarmee worden zij geïnformeerd over de vraag of P-Direkt «in control» is en of de afspraken met de afnemers worden nageleefd. Zij kunnen zich op grond van het beheersverslag en de ISAE 3402-verklaring verantwoorden over de personele uitgaven. Het beheersverslag en de toets daarop door de ADR is voor de Algemene Rekenkamer een waardevolle stap in de opbouw van redelijke zekerheid over de rechtmatigheid van de personele uitgaven in de departementale financiële verantwoordingen.

In een brief van juli 2016 aan de Minister van Wonen en Rijksdienst stelde de Algemene Rekenkamer zich op het standpunt dat het verslag van P-Direkt en de ISAE-3402-verklaring voor zover het de personeelsuitgaven betreft van essentieel belang zijn in het controlebestel. Daarin behoren de «Lines of Defense» aantoonbaar naar behoren te werken en optimaal op elkaar aan te sluiten. Zij vroeg de Minister zo spoedig mogelijk concrete afspraken te maken met P-Direkt en de ADR over de tijdige en toereikende informatievoorziening aan alle afnemers van diensten van P-Direkt met betrekking tot het interne beheer van P-Direkt en over het accountantsoordeel daarover.

De Minister van Wonen en Rijksdienst antwoordde in oktober 2016. Hij meldde dat voor de Algemene Rekenkamer over 2016 een beheersverslag zal worden gemaakt voorzien van een ISAE 3402-verklaring van de ADR. Door de ADR zal een vraag gestuurde opdracht worden gestart met als doel in kaart te brengen welke informatie afnemers van Shared Service Centra minimaal nodig hebben om invulling te geven aan leveranciersmanagement en om vast te stelen of een Shared Service centrum voldoet aan de geldende wet- en regelgeving.

Frauderisico's

In de bedrijfsvoering van de Algemene Rekenkamer doen zich geen bijzondere frauderisico's voor. Het inkoopproces en het betaalproces worden beheerst door functiescheiding, bevoegdhedentoekenning waaronder een dubbele autorisatie op betalingen, interne controles en budgettering.

Budgetbeheersing

In 2016 heeft de Algemene Rekenkamer invulling gegeven aan de inspanningsverplichtingen van de kabinetten Rutte I en II. De kostenstructuur van de Algemene Rekenkamer maakte het noodzakelijk het grootste deel van de inspanningsverplichting te realiseren door een lagere personele bezetting.

Ter voorbereiding en uitvoering van de eerder genoemde reorganisatie is met de Tweede suppletoire wet een kasschuif van € 550.000 naar 2017 doorgevoerd alsmede een eindejaarsmarge van € 282.000.

De bijgestelde begroting 2016 is met € 14.000 in geringe mate (minder 1,5‰) overschreden.

Samenwerking Tweede Kamer

Sinds 2011 maakt de Algemene Rekenkamer gebruik van het financieel informatiesysteem van de Tweede Kamer en maakt zij gebruik van de technische en financiële infrastructuur.

De samenwerking, die in beginsel was gericht op een aantal basisfunctionaliteiten, is in de afgelopen jaren uitgebreid met onder andere functionaliteiten voor bestellen en inkopen, het scannen en goedkeuren van digitale facturen en het genereren van managementrapportages. Door deze ontwikkeling was het wenselijk om de bestaande samenwerking te formaliseren in een samenwerkingsovereenkomst waarin producten, diensten, rollen en verantwoordelijkheden zijn benoemd. Een pilot waarbij twee financieel medewerkers van de Algemene Rekenkamer bij de Tweede Kamer zijn ondergebracht en die tot doel heeft te bezien of het uitbesteden van administratieve taken aan de Tweede Kamer een passende, en met name werkbare, oplossing is om de continuïteit van de administratieve gegevensverwerking van de Algemene Rekenkamer beter te waarborgen zal medio 2017 met de Tweede Kamer worden geëvalueerd. Dan zal een definitieve beslissing over de uitbesteding van dat deel van de financiële functie worden genomen. In onderling overleg met andere Hoge Colleges van Staat wordt gewerkt aan de formulering van een gestandaardiseerd beheersverslag, op te stellen door de Tweede Kamer. Hierin zal onder meer expliciet aandacht worden geschonken aan het risicomanagement, informatiebeveiliging en changemanagement.

4. Informatiebeveiliging

De Algemene Rekenkamer heeft in 2015 haar beveiligingsbeleid geactualiseerd op grond van de eisen in de BIR. Een volgende stap is de informatiebeveiliging een plek te geven in het proces van het versterken van de management control-cyclus waardoor de control op het naleven van beleid meer gestructureerd wordt ingeregeld. In 2016 hebben zich enkele beveiligingsincidenten voorgedaan. Daarbij is gebleken dat het beveiligingsbeleid werkt. De incidenten zijn tijdig gedetecteerd, gemeld en hebben door de getroffen maatregelen niet tot nadelige gevolgen geleid.

Paragraaf 2 – Rijksbrede bedrijfsonderwerpen
  • 1. MenO beleid en MenO-risico’s

    Er zijn geen bijzonderheden te melden.

  • 2. Grote lopende ICT-projecten

    Er zijn geen bijzonderheden te melden.

  • 3. Gebruik open standaarden en open source software

    Er zijn geen bijzonderheden te melden.

  • 4. Betaalgedrag

    85% van de facturen is binnen dertig dagen na factuurdatum betaald. Dat is weliswaar een verbetering van 6 procentpunt ten opzichte van 2015, maar hiermee voldoen we nog niet aan onze doelstelling om tenminste 95% van de facturen binnen dertig dagen te betalen. De oorzaak van late betaling ligt in een aantal gevallen in een dispuut met de leverancier omdat niet conform de contractuele afspraken wordt gefactureerd. In een aantal gevallen worden facturen pas ver na de factuurdatum ontvangen en zijn scans niet op een juiste manier in de digitale workflow gebracht.

  • 5. Audit Comittees

    Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Paragraaf 3 – Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Artikel 3. Nationale ombudsman

Paragraaf 1 Uitzonderingsrapportage
1. Rechtmatigheid

Vanuit de bij BZK bekende informatie zijn er geen fouten en onzekerheden op de artikelen van hoofdstuk IIB Overige Hoge Colleges van Staat en kabinetten die gerapporteerd moeten worden.

In 2016 zijn de tolerantiegrenzen voor de rechtmatigheid niet overschreden.

2. Totstandkoming beleidsinformatie

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

3. Financieel en materieelbeheer

Het financieel beheer voldoet aan de eisen van rechtmatigheid, ordelijkheid en controleerbaarheid en wordt overigens zo doelmatig mogelijk ingericht.

4. Overige aspecten van bedrijfsvoering

Er zijn geen bijzonderheden te melden

Paragraaf 2 – Rijksbrede bedrijfsonderwerpen
  • 1. Misbruik en oneigenlijk gebruik

    Er zijn geen bijzonderheden te melden.

  • 2. Grote lopende ICT-projecten

    Er zijn geen bijzonderheden te melden.

  • 3. Gebruik open standaarden en open source software

    Er zijn geen bijzonderheden te melden.

  • 4. Betaalgedrag

    In 2016 zijn 10% van alle ontvangen facturen niet binnen dertig dagen na factuurdatum betaald. Dit is inclusief de dispuut facturen. De oorzaak ligt voor een deel in de invoering van de digitale behandeling van facturen. Het betaalproces is hierop bijgesteld en de monitoring van de facturen in behandeling is aangescherpt. De aanpassingen hebben geleid tot een verbetering van de betaaltermijnen in het laatste kwartaal van 2016. De gemiddelde betaaltermijn in 2016 was 14 dagen.

  • 5. Audit Comittees

    De Nationale ombudsman maakt geen gebruik van een Audit Committee

Paragraaf 3 – Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

De Nationale ombudsman heeft zich in 2016 voornamelijk gericht op de verbeteringen in de AO van haar primaire processen en financiële processen. Daarnaast heeft de organisatie veel energie gestoken in de bewustwording van haar medewerkers over informatiebeveiliging. Ook de Wet datalekken is volledig geïmplementeerd.

Artikel 4. Kanselarij der Nederlandse Orden

Paragraaf 1 Uitzonderingsrapportage
1. Rechtmatigheid

Vanuit de bij BZK bekende informatie zijn er geen fouten en onzekerheden op de artikelen van hoofdstuk IIB Overige Hoge Colleges van Staat en kabinetten die gerapporteerd moeten worden.

In 2016 zijn de tolerantiegrenzen voor de rechtmatigheid niet overschreden.

2. Totstandkoming beleidsinformatie

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

3. Financieel en materieelbeheer

Het financieel beheer voldoet aan de eisen van rechtmatigheid, ordelijkheid en controleerbaarheid en wordt overigens zo doelmatig mogelijk ingericht.

4. Overige aspecten van bedrijfsvoering

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Paragraaf 2 – Rijksbrede bedrijfsonderwerpen
  • 1. Misbruik en oneigenlijk gebruik

    Deze risico’s zijn niet van toepassing op de Kanselarij der Nederlandse Orden.

  • 2. Grote lopende ICT-projecten

    Er is geen sprake van grote ICT-projecten die de € 5 mln. overschrijden.

  • 3. Gebruik open standaarden en open source software

    Afgelopen jaar is een aanbestedingstraject voor de aanschaf van een nieuw ICT-systeem doorlopen, waarbij de volledige lijst van open standaarden werd voorgeschreven. In 2016 zijn hierop geen afwijkingen geconstateerd.

  • 4. Betaalgedrag

    De betalingen aan leveranciers worden standaard binnen de 30 dagen voldaan.

  • 5. Audit Comittees

    Dit is niet van toepassing, aangezien de Kanselarij der Nederlandse Orden geen audit comittee heeft.

Paragraaf 3 – Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Artikel 6. Kabinet van de Gouverneur van Aruba

Paragraaf 1 Uitzonderingsrapportage
1. Rechtmatigheid

Vanuit de bij BZK bekende informatie zijn er geen fouten en onzekerheden op de artikelen van hoofdstuk IIB Overige Hoge Colleges van Staat en kabinetten die gerapporteerd moeten worden.

In 2016 zijn de tolerantiegrenzen voor de rechtmatigheid niet overschreden.

2. Totstandkoming beleidsinformatie

Gegevens over naturalisatieverzoeken, reisdocumenten, visa en optieverzoeken worden ontleend aan de wettelijke registratie, tezamen met de verplichting tot archiveren van de bijbehorende documenten. Voornoemde registraties worden ondersteund door geautomatiseerde gegevensbestanden (zoals RAAS en NVIS). Voorts worden gegevens voor de andere categorieën ontleend aan het Document Management System, waarin alle inkomende en uitgaande stukken waarop een archiveringsverplichting ligt, worden geregistreerd.

3. Financieel en materieelbeheer

Het financieel beheer voldoet aan de eisen van rechtmatigheid, ordelijkheid en controleerbaarheid en wordt overigens zo doelmatig mogelijk ingericht.

In 2016 is een deel van het verouderd meubilair vervangen. Het afgestoten meubilair is voor hergebruik aan een goed doel geschonken.

De twee aan vervanging zijnde grote printers zijn ingeruild. Er is geïnvesteerd in zowel software als hardware (o.a. nieuwe server, i-pads).

4. Overige aspecten van bedrijfsvoering

Organisatie

De personeelsbezetting van het kabinet was in 2016 compleet, en er is geen sprake geweest van personeelswijzigingen.

Huisvesting

Reguliere en ad-hoc onderhoudswerkzaamheden aan de huisvesting van het Kabinet zijn uitgevoerd. Kozijnen die aan vervanging toe waren zijn vervangen.

De benedenverdieping van de Ambtswoning is in 2016 volledig ingericht. Gestreefd wordt de inrichting van de bovenverdieping eind 2e kwartaal 2017 af te ronden. De Ambtswoning is voor verschillende activiteiten gebruikt zoals naturalisatieceremonies, recepties e.d.

Eind 2016 zijn in het kader van het aantreden van de nieuwe Gouverneur verschillende investeringen gedaan. Onder andere voor de beveiliging en inrichting van zijn huurhuis.

Paragraaf 2 – Rijksbrede bedrijfsonderwerpen
  • 1. MenO beleid en MenO-risico’s

    Er zijn geen bijzonderheden te melden.

  • 2. Grote lopende ICT-projecten

    Er zijn geen bijzonderheden te melden.

  • 3. Gebruik open standaarden en open source software

    Er zijn geen bijzonderheden te melden.

  • 4. Betaalgedrag

    Het betaalgedrag is binnen de normen.

  • 5. Audit Comittees

    Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Paragraaf 3 – Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Artikel 7. Kabinet van de Gouverneur van Curaçao

Paragraaf 1 Uitzonderingsrapportage
1. Rechtmatigheid

Vanuit de bij BZK bekende informatie zijn er geen fouten en onzekerheden op de artikelen van hoofdstuk IIB Overige Hoge Colleges van Staat en kabinetten die gerapporteerd moeten worden.

Begrotingsuitvoering wordt regulier door Auditdienst Rijk gecontroleerd.

2. Totstandkoming beleidsinformatie

Gegevens over naturalisatieverzoeken, reisdocumenten, visa en optieverzoeken worden ontleend aan de wettelijke registratie, tezamen met de verplichting tot archiveren van de bijbehorende documenten. Voornoemde registraties worden ondersteund door geautomatiseerde gegevensbestanden (zoals RAAS en NVIS). Voorts worden gegevens voor de andere categorieën ontleend aan het Document Management System, waarin alle inkomende en uitgaande stukken waarop en archiveringsverplichting ligt, worden geregistreerd.

3. Financieel en materieelbeheer

Sturing van het financieel beheer verloopt op basis van maandelijks vergelijk tussen begroting, het maandelijks gegenereerde uitputtingsoverzicht en de voorgenomen uitgaven.

4. Overige aspecten van bedrijfsvoering
Paragraaf 2 – Rijksbrede bedrijfsonderwerpen
  • 1. MenO beleid en MenO-risico’s

    Er zijn geen bijzonderheden te melden.

  • 2. Grote lopende ICT-projecten

    Er zijn geen bijzonderheden te melden.

  • 3. Gebruik open standaarden en open source software

    Er zijn geen bijzonderheden te melden.

  • 4. Betaalgedrag

    Het betaalgedrag is binnen de normen.

  • 5. Audit Comittees

    Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Paragraaf 3 – Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Artikel 8. Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten

Paragraaf 1 Uitzonderingsrapportage
1. Rechtmatigheid

Vanuit de bij BZK bekende informatie zijn er geen fouten en onzekerheden op de artikelen van hoofdstuk IIB Overige Hoge Colleges van Staat en kabinetten die gerapporteerd moeten worden.

In 2016 zijn de tolerantiegrenzen voor de rechtmatigheid niet overschreden.

2. Totstandkoming beleidsinformatie

De totstandkoming van de beleidsinformatie in het jaarverslag voldoet aan de eisen die daaraan worden gesteld in de Rijksbegrotingvoorschriften van het Ministerie van Financiën. Er hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.

Processen en informatie worden beheerd in een Document Management

Systeem (DMS). Aanvraag en uitgifte van paspoorten en visa worden in beheerssystemen van Buitenlandse Zaken verwerkt. Ook organisatie en personeelsinformatie is gedocumenteerd en een geactualiseerd O&F-rapport per 1 juli 2015 is afgerond.

3. Financieel en materieelbeheer

Het financieel beheer voldoet aan de eisen van rechtmatigheid, ordelijkheid en controleerbaarheid en wordt overigens zo doelmatig mogelijk ingericht.

4. Overige aspecten van bedrijfsvoering

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Paragraaf 2 – Rijksbrede bedrijfsonderwerpen
  • 1. MenO beleid en MenO-risico’s

    Er zijn geen bijzonderheden te melden.

  • 2. Grote lopende ICT-projecten

    Er zijn geen bijzonderheden te melden.

  • 3. Gebruik open standaarden en open source software

    Er zijn geen bijzonderheden te melden.

  • 4. Betaalgedrag

    Het betaalgedrag is binnen de normen.

  • 5. Audit Comittees

    Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Paragraaf 3 – Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

C. JAARREKENING 2016

1. De verantwoordingsstaat 2016 van de overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten (IIB)

   

-1-

-2-

3=(2–1)

Art.

Omschrijving

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

109.302

109.302

5.695

118.409

114.725

5.964

9.107

5.423

269

 

Beleidsartikelen

                 

1

Raad van State

54.031

54.031

1.950

58.906

57.616

1.725

4.875

3.585

– 225

2

Algemene Rekenkamer

28.204

28.204

1.217

29.159

28.868

802

955

664

– 415

3

De Nationale ombudsman

15.204

15.204

2.189

16.662

16.306

2.775

1.458

1.102

586

4

Kanselarij Nederlandse Orden

5.421

5.421

29

6.178

4.409

294

757

– 1.012

265

6

Kabinet Gouverneur Aruba

1.776

1.776

60

1.978

1.978

97

202

202

37

7

Kabinet Gouverneur Curaçao

2.708

2.708

200

3.227

3.227

158

519

519

– 42

8

Kabinet Gouverneur St. Maarten

1.958

1.958

50

2.299

2.321

113

341

363

63

                     
 

Niet beleidsartikelen

                 

10

Nominaal en onvoorzien

0

0

0

0

0

0

0

0

0

2. De saldibalans per 31 december 2016 van de Overige

Hoge Colleges van Staat en Kabinetten (HIIB) (Bedragen x € 1.000,–)

Activa

31-12-2016

31-12-2015

 

Passiva

31-12-2016

31-12-2015

 

Intra-comptabele posten

             

1)

Uitgaven ten laste van de begroting

114.725

117.264

 

2)

Ontvangsten ten gunste van de begroting

5.964

6.826

                 

3)

Liquide middelen

640

394

         
                 

4)

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

0

0

 

4a)

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

107.832

109.464

                 

5a)

Rekening-courant RHB Begrotingsreserve

0

0

 

5)

Begrotingsreserves

0

0

                 

6)

Vorderingen buiten begrotingsverband

303

349

 

7)

Schulden buiten begrotingsverband

1.872

1.717

                 

8)

Kas-transverschillen

0

0

         
                 
 

Subtotaal intra-comptabel

115.668

118.007

   

Subtotaal intra-comptabel

115.668

118.007

 

Extra-comptabele posten

             

9)

Openstaande rechten

0

0

 

9a)

Tegenrekening openstaande rechten

0

0

                 

10)

Vorderingen

81

415

 

10a)

Tegenrekening vorderingen

81

415

                 

11a)

Tegenrekening schulden

0

0

 

11)

Schulden

0

0

                 

12)

Voorschotten

1.273

1.832

 

12a)

Tegenrekening

voorschotten

1.273

1.832

                 

13a)

Tegenrekening garantieverplichtingen

0

0

 

13)

Garantieverplichtingen

0

0

                 
                 

14a)

Tegenrekening

andere verplichtingen

7.943

4.407

 

14)

Andere verplichtingen

7.943

4.407

                 

15)

Deelnemingen

0

0

 

15a)

Tegenrekening deelnemingen

0

0

                 
 

Subtotaal extra-comptabel

9.297

6.654

   

Subtotaal extra-comptabel

9.297

6.654

                 
 

Overall Totaal

124.965

124.661

   

Overall Totaal

124.965

124.661

TOELICHTING OP DE SALDIBALANS per 31 december 2016 HIIB

Ad 1 en 2. Uitgaven en ontvangsten

Bij de begrotingsuitgaven en -ontvangsten zijn de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten opgenomen met betrekking tot het jaar 2016 waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Tweede Kamer is goedgekeurd.

Ad 3. Liquide middelen

De post liquide middelen is opgebouwd uit het saldo bij de banken en de contante gelden aanwezig in de kluis van de kasbeheerders.

Het totaalbedrag is als volgt opgebouwd:

(Bedragen in €)

Raad van State

1.039

Algemene Rekenkamer

2.135

Nationale ombudsman

610

Kanselarij der Nederlandse Orden

1.061

Kabinet van de Gouverneur van Aruba

29.247

Kabinet van de Gouverneur van Curaçao

500.780

Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten

104.221

Totaal

639.093

Ad 4a. Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

Op de Rekening courant met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) is de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Opgenomen zijn de bedragen conform Rekening-courant afschriften en het saldobiljet van genoemde colleges. De volgende Rekening-courantverhouding is opgenomen in de balans:

(Bedragen in €)

a) Rekening-courant FIN/RHB

107.831.212

Totaal

107.831.212

Ad 6. Vorderingen buiten begrotingsverband

Het bedrag aan vorderingen buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

(Bedragen in €)

a)

Vorderingen kasbeheerders:

 
 

Raad van State

184.188

 

Algemene Rekenkamer

9.166

 

Kabinet van de Gouverneur van Aruba

37.377

 

Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten

51.197

b)

Overige intra-comptabele vorderingen:

20.756

 

Totaal

302.684

Ad a) Vorderingen kasbeheerders

De vorderingen van de Raad van State hebben voornamelijk betrekking op loonkosten in verband met detacheringen (€ 55.776), nog te ontvangen creditnota’s (€ 56.825), en een kortlopend voorschot in verband met een buitenlandse stage welke wordt afgewikkeld bij beëindiging van de stage alsook een voorschot van DocDirekt (€ 49.163).

De vorderingen van de Algemene Rekenkamer bestaan geheel uit diverse levensloopregelingen (€ 9.166).

De vorderingen van het Kabinet van de Gouverneur van Aruba hebben voornamelijk betrekking op verstrekte voorschotten aan het eigen personeel (€ 32.071).

De vorderingen bij het Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten bestaan voornamelijk uit nog te ontvangen paspoortleges (€ 45.680).

Ad b) Overige intra-comptabele vorderingen

De overige posten bestaan volledig uit vorderingen op het eigen personeel (€ 23.756).

Ad 7. Schulden buiten begrotingsverband

Het bedrag aan schulden buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

(Bedragen in €)

a)

Schulden kasbeheerders:

 
 

Raad van State

324.935

 

Algemene Rekenkamer

14.534

 

Nationale ombudsman

510

 

Kabinet van de Gouverneur van Aruba

47.040

 

Kabinet van de Gouverneur van Curaçao

156.074

 

Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten

43.752

b)

Overige intra-comptabele schulden:

1.285.089

 

Totaal

1.871.934

Ad a) Schulden kasbeheerders

De schuld van de Raad van State bestaat voornamelijk uit de permanente bevoorschotting van griffierechten, die maandelijks per incasso worden verrekend (€ 191.941) alsook een aantal posten in onderzoek (€ 132.688).

De schuld van de Algemene Rekenkamer bestaat voornamelijk uit nog af te dragen verlegde BTW over 2016 (€ 12.429).

De schuld van de Nationale ombudsman bestaat uit personele exploitatie in de vorm van een afscheidscadeau welke nog niet reeds is gekocht door de medewerkers (€ 510).

De schuld van het Kabinet van de Gouverneur van Aruba bestaat volledig uit nog te verrekenen bedragen omtrent paspoortgelden, noodpaspoortgelden en Naturalisatiegelden (€ 47.040).

De schuld van het Kabinet van de Gouverneur van Curaçao bestaat voornamelijk uit nog te betalen bedragen omtrent paspoortgelden, noodpaspoortgelden en Naturalisatiegelden (€ 82.111) en een voorschot van Kranshi in verband met een factuur van het RvIG (€ 61.465).

De schuld van het Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten bestaat volledig uit af te dragen leges paspoortgeleden en naturalisatiegelden (€ 43.752).

Ad b) Overige intracomptabele schulden

De schuld bestaat bijna volledig uit de in de maand december ingehouden loonheffing en sociale premies die in januari 2017 door het ministerie aan de betreffende instanties worden afgedragen (€ 1.286.116).

Ad 10. Vorderingen

Ad 10a. Tegenrekening vorderingen

Het totaalbedrag is als volgt opgebouwd:

(Bedragen in €)

Vorderingen kasbeheerders:

 

Algemene Rekenkamer

14.313

Nationale ombudsman

66.120

Totaal

80.433

Het saldo van de Algemene Rekenkamer bestaat volledig uit door te berekenen loonkosten in verband met detacheringen (€ 14.313).

Het saldo van de Nationale ombudsman bestaat bijna volledig uit detacheringskosten welke op korte termijn zullen worden afgewikkeld (€ 35.969) en vergoedingen decentrale overheden (€ 17.366).

Ad 12. Voorschotten

Ad 12a. Tegenrekening voorschotten

Het saldo van de openstaande voorschotten per 31 december 2016 en van de in 2016 afgerekende voorschotten is als volgt opgebouwd:

Overzicht openstaande voorschotten per 31 december 2016:

(Bedragen in €)

Voorschotten kasbeheerders:

 

Raad van State

204.472

Algemene Rekenkamer

103.553

Nationale ombudsman

863.470

Kans. der Nederl. Orden en Kapp.

101.353

Totaal

1.272.848

De voorschotten van bovenstaande kasbeheerders bestaan voornamelijk uit aan Loyalis verstrekte voorschotten vanaf 2013. Deze worden per jaar afgerekend na ontvangst van een goedkeurende accountantsverklaring.

Overzicht afgerekende voorschotten in 2016:

(Bedragen in €)

Afgerekende voorschotten kasbeheerders

 

Raad van State

682.254

Algemene Rekenkamer

253.681

Nationale ombudsman

185.449

Kans. der Nederl. Orden en Kapp.

36.896

Kabinet v.d. Gouverneur van Aruba

13.609

Kabinet v.d. Gouverneur van CUR.

2.879

Totaal

1.174.768

Ad 14. Andere verplichtingen

Ad 14a. Tegenrekening andere verplichtingen

(Bedragen in €)

Verplichtingen per 1/1

 

4.406.423

 

Aangegane verplichtingen in 2016

 

118.409.156

+/+

   

122.815.579

 
       

Tot betaling gekomen in 2016

114.724.965

   

Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren

147.911

   
   

114.872.876

–/–

       

Verplichtingen Binnen Begrotingsverband

 

7.942.703

 

3. WNT-verantwoording 2016 – Overige Hoge Colleges van Staat

Inleiding

De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen – al dan niet fictieve – dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging en/of eventuele ontslaguitkeringen (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk maximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstbetrekking echter vallen buiten de reikwijdte van de wet.

Voor de Hoge Colleges van Staat heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het wettelijk bezoldigingsmaximum bedraagt in 2016 € 179.000.

In artikel 10b van de Beleidsregels WNT 2017 (Staatscourant 2016, nr. 70032) is bepaald dat er geen toezicht of handhaving zal plaatsvinden op de naleving van de publicatieplicht van uitkeringen wegens beëindiging dienstverband aan niet-topfunctionarissen voortvloeiend uit contractovername door een mobiliteitsbureau. In 2016 is namelijk gebleken dat voor deze categorie de volledige uitvoering van de wettelijke bepalingen bij een aantal instellingen op korte termijn niet mogelijk is. Accountants hoeven in dat geval op dit onderdeel van de financiële verslagen ook geen controle uit te voeren (niet op volledigheid en niet op juistheid). Het inventariseren van de contractovernames en de daarmee gemoeide uitkeringen aan niet-topfunctionarissen in 2016 is om die reden achterwege gelaten.

Bezoldiging van (gewezen) topfunctionarissen

Naam instelling

Naam (gewezen) topfunctionaris

Functie

Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing)

Datum einde dienstverband (indien van toepassing)

Omvang dienstverband in fte

Op externe inhuur-basis (nee; ≤ 12 kalendermnd; > 12 kalendermnd)

Beloning

Onkostenvergoedingen (belast)

Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn

Totale bezoldiging in 2016

Individueel WNT- maximum

Motivering (indien overschrijding)

Algemene Rekenkamer

Mevr. E.M.A. van Schoten

Secretaris

   

1

nee

131.038

6.496

15.065

152.599

179.000

 

Kanselarij der Nederlandse Orden

Mevr. M.A.K. van Grieken

Directeur

   

0,94

nee

112.191

3.248

13.844

129.283

169.056

 

Nationale ombudsman

Mevr. G. Bekman

Algemeen Directeur

   

1

nee

127.632

3.248

15.024

145.904

179.000

 

Nationale ombudsman

Dhr. P.E. Tuninisen

Directeur a.i.

1-10-2016

 

0,67

nee

17.807

812

2.467

21.086

30.079

 

Raad van State

Dhr. R.K. Visser

Secretaris

   

1,06

nee

145.235

6.496

15.547

167.278

179.000

 

Gewezen topfunctionarissen zijn gemarkeerd met *).

Wanneer op een topfunctionaris een vordering is ingesteld vanwege een onverschuldigde betaling is dit gemarkeerd in de kolom Motivering met **).

Naast de hierboven vermelde functionarissen zijn er geen andere functionarissen die in 2016 een bezoldiging boven het toepasselijke WNT-maximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden. Er zijn in 2016 geen ontslaguitkeringen betaald die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd.


X Noot
1

Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.

X Noot
2

Kamerstukken 2016–2017, 34 389)

X Noot
3

Kamerstukken 2016–2017, 34 550 IIB 1

X Noot
4

Zie Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden – vastgesteld 10 oktober 2016 – Kamerstukken 2016–2017, 34550 IIB 5

X Noot
5

Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.

X Noot
6

Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.

X Noot
7

Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.

X Noot
8

Comptabiliteitswet, artikel 19.

X Noot
9

Comptabiliteitswet, artikel 19.

X Noot
10

Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.

Naar boven