34 719 EU-voorstel: Richtlijn evenwicht tussen werk en privéleven COM (2017) 253

Nr. 13 BRIEF VAN DE EUROPESE COMMISSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Brussel, 6 november 2017

De Commissie dankt de Tweede Kamer voor haar gemotiveerd advies over het voorstel voor een richtlijn betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers en tot intrekking van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad (COM (2017) 253) (Kamerstuk 34 719, nr. 4).

Met de indiening van dit voorstel komt de Commissie haar toezegging uit 2015 na om een nieuw initiatief voor te leggen waarbij de verbetering van het leven van werkende ouders en mantelzorgers in breder perspectief wordt geplaatst.

Dit voorstel maakt deel uit van een ruimer pakket van ambitieuze maatregelen die erop zijn gericht de ondervertegenwoordiging van vrouwen op de arbeidsmarkt aan te pakken en een betere verdeling van de zorgtaken tussen mannen en vrouwen te bevorderen. Met het voorstel wordt beoogd te zorgen voor naleving van het gelijkheidsbeginsel tussen mannen en vrouwen wat betreft gelijke kansen op de arbeidsmarkt en een gelijke behandeling op het werk.

Bovengenoemde doelstellingen worden nagestreefd door een modernisering van het reeds bestaande wetgevingskader van de Europese Unie inzake verlof om gezinsredenen en flexibele werkregelingen. Op die manier kunnen ouders en mantelzorgers hun werk en hun zorgtaken beter met elkaar in overeenstemming brengen. De voorgestelde richtlijn verstevigt en bouwt voort op de bestaande rechten, en voert tevens nieuwe rechten in. Het beschermingsniveau dat reeds door de wetgeving van de Europese Unie op het gebied van het evenwicht tussen werk en privéleven wordt geboden, blijft daarom behouden.

De Commissie neemt de zorgen van de Tweede Kamer over de transnationale aard van het probleem, waarvoor de richtlijn betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven een oplossing wil bieden, en over de voordelen van een gelijkschakeling tussen de lidstaten van de regels betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven, serieus. Allereerst wijst de Commissie erop dat er op het gebied van het evenwicht tussen werk en privéleven reeds wetgeving bestaat. De wetgeving van de Europese Unie bevat verschillende secundaire wetgevingshandelingen, zoals de richtlijn inzake ouderschapsverlof, de richtlijn inzake zwangere werkneemsters en de richtlijn inzake deeltijdarbeid. De Commissie wijst er voorts op dat de modernisering van het bestaande wettelijke kader, gericht op het vaststellen van gemeenschappelijke minimumnormen voor beleidsmaatregelen inzake het evenwicht tussen werk en privéleven, alleen kan worden bereikt door maatregelen op het niveau van de Europese Unie en niet enkel door maatregelen van de afzonderlijke lidstaten.

Uitsluitend maatregelen van de Europese Unie kunnen ervoor zorgen dat in alle lidstaten voldoende vooruitgang op dit beleidsterrein wordt geboekt. Er moet een gelijk speelveld voor alle lidstaten worden gecreëerd en daarom worden met de voorgestelde richtlijn minimumnormen ingevoerd, die de lidstaten de ruimte bieden om gunstigere bepalingen in te voeren als zij dit passend achten.

Wat betreft het oordeel dat het sociale domein, inclusief zaken die betrekking hebben op het evenwicht tussen werk en privéleven, een nationale aangelegenheid betreft, wijst de Commissie erop dat artikel 153, lid 1, onder i), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, de Unie expliciet machtigt om de activiteiten van de lidstaten inzake de gelijkheid van mannen en vrouwen wat hun kansen op de arbeidsmarkt en de behandeling op het werk betreft, te ondersteunen en aan te vullen. De Commissie kan daarom voorstellen op het gebied van sociaal beleid indienen, nadat zij overeenkomstig artikel 154, leden 2 en 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie de sociale partners in twee fasen heeft geraadpleegd.

Er vinden momenteel besprekingen plaats tussen de Commissie en de medewetgevers over het voorstel. De Commissie vertrouwt erop dat een akkoord ophanden is.

De Commissie hoopt dat zij met deze toelichting voldoende is ingegaan op de door de Tweede Kamer aan de orde gestelde punten en kijkt ernaar uit de politieke dialoog in de toekomst voort te zetten.

Hoogachtend,

Frans Timmermans Eerste vicevoorzitter

Valdis Dombrovskis Vicevoorzitter

Naar boven