34 709 (R2087) Voornemen tot opzegging van de verdragen tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en de andere EU-lidstaten, inzake het uitwisselen van informatie betreffende inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling; opzegging van de verdragen tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van de Nederlandse Antillen, en de andere EU-lidstaten, inzake het uitwisselen van informatie betreffende inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling; opzegging van de verdragen tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, van Curaçao, van Sint Maarten en van Caribisch Nederland, en Kroatië; opzegging van de verdragen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Britse eilanden inzake het uitwisselen van informatie betreffende inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling

A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 31 maart 2017.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens een van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer of door de Gevolmachtigde Ministers van Aruba, Curaçao of Sint Maarten te kennen worden gegeven uiterlijk op 30 april 2017.

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State).

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 maart 2017

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste en tweede lid, en artikel 5, eerste en tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het voornemen tot opzegging van de verdragen tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en de andere EU-lidstaten, inzake het uitwisselen van informatie betreffende inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling; opzegging van de verdragen tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van de Nederlandse Antillen, en de andere EU-lidstaten, inzake het uitwisselen van informatie betreffende inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling; opzegging van de verdragen tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, van Sint Maarten en van Caribisch Nederland, en Kroatië; opzegging van de verdragen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Britse eilanden inzake het uitwisselen van informatie betreffende inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling.

Een toelichtende nota bij dit voornemen tot opzegging treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt voor het gehele Koninkrijk gevraagd.

Aan de Gouverneurs van Aruba, Curaçao en Sint Maarten is verzocht hogergenoemde stukken op 31 maart 2017 over te leggen aan de Staten van Aruba, de Staten van Curaçao en de Staten van Sint Maarten.

De Gevolmachtigde Ministers van Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn van deze overlegging in kennis gesteld.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

TOELICHTENDE NOTA1

I. Inleiding

In 2003 heeft de Raad van de Europese Unie (hierna: de EU) een richtlijn aangenomen over belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling2 (hierna: Spaartegoedenrichtlijn). Deze Spaartegoedenrichtlijn had als doelstelling een effectieve belasting te bewerkstelligen op grensoverschrijdende rentebetalingen binnen de EU verricht door uitbetalende instanties aan particulieren die in een andere lidstaat wonen. Deze doelstelling werd bereikt door automatische uitwisseling van informatie over de rentebetalingen die aan dergelijke particulieren worden verricht. Voor een drietal landen (België, Luxemburg en Oostenrijk) was toentertijd afgesproken dat, als gevolg van het bankgeheim, gedurende een overgangsperiode deze landen een bronheffing op de rentebetalingen toepasten in plaats van het uitwisselen van informatie. België en Luxemburg hebben respectievelijk per 1 juli 2011 en 1 januari 2015 hun bankgeheim opgeheven. Oostenrijk zal per 1 januari 2017 informatie over banktegoeden gaan uitwisselen.

Een van de voorwaarden van de inwerkingtreding van de Spaartegoedenrichtlijn was dat ook de zogenaamde afhankelijke en geassocieerde gebieden3 zouden meedoen aan dit initiatief om te voorkomen dat zwartspaarders hun geld zouden verplaatsen naar gebiedsdelen die wel onderdeel zijn van de staten die partij zijn bij de EU-verdragen, maar niet vallen onder de reikwijdte van de EU-verdragen en dus ook niet onder bovengenoemde richtlijn. Dit betekende dat onder andere de (toenmalige) Nederlandse Antillen en Aruba, parallel aan de toepassing van de Spaartegoedenrichtlijn, over zouden gaan tot automatische gegevensuitwisseling of, gedurende een overgangsperiode, bronbelasting zouden heffen. Voor deze gegevensuitwisseling of heffing van bronbelasting heeft het Koninkrijk der Nederlanden ten behoeve van zowel de (toenmalige) Nederlandse Antillen als Aruba bilaterale spaartegoedenverdragen gesloten met de EU-lidstaten. De (toenmalige) Nederlandse Antillen hebben door middel van de spaartegoedenverdragen met EU-lidstaten ervoor gekozen om in de overgangsperiode bronbelasting toe te passen. Aruba heeft gekozen voor gegevensuitwisseling.4

Ook de Britse eilanden5 hebben spaartegoedenverdragen gesloten met de EU-lidstaten, waaronder met het Koninkrijk der Nederlanden (voor het Europese deel van Nederland).

De spaartegoedenverdragen bevatten elk een bepaling over de opzegging van de verdragen. Deze bepaling houdt in dat de spaartegoedenverdragen eenzijdig kunnen worden opgezegd per 1 januari van elk kalenderjaar. De schriftelijke kennisgeving van beëindiging dient uiterlijk zes maanden voor het einde van een kalenderjaar – dus op 30 juni daaraan voorafgaande – te zijn ontvangen door de wederpartij. Dit betekent dat elk der beide partijen kan besluiten het verdrag op te zeggen. Het kan dus zo zijn dat een wederpartij eerder opzegt dan het Koninkrijk.

De spaartegoedenverdragen tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba en de Nederlandse Antillen, en Italië zijn nooit in werking getreden, omdat Italië het verdrag nooit heeft geratificeerd. Deze verdragen worden echter voorlopig toegepast. De voorlopige toepassing van het verdrag ten behoeve van Nederlandse Antillen zal voor Curaçao en Caribisch Nederland worden stopgezet per 1 januari 2017.

Voor wat betreft zeven spaartegoedenverdragen tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Europees Nederland, en de Britse eilanden geldt dat deze een eenzijdige opschortingsmogelijkheid bevatten. Van deze opschortingsmogelijkheid is door de Britse eilanden reeds gebruik gemaakt voorafgaand aan de opzegging van het verdrag. Alleen het verdrag met Britse eiland Anguilla kent geen opschortingsmogelijkheid.

Goedkeuring wordt nu gevraagd voor de opzegging van de spaartegoedenverdragen die na 1 januari 2017 nog gelden voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Caribisch Nederland. Het gaat om de spaartegoedenverdragen tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en de EU-lidstaten, om de spaartegoedenverdragen tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van de Nederlandse Antillen, en de EU-lidstaten, en om de vier spaartegoedenverdragen met Kroatië die ten behoeve van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Caribisch Nederland zijn gesloten.

Goedkeuring wordt tevens gevraagd voor de opzegging van de spaartegoedenverdragen geldend voor het Europese deel van Nederland en de Britse Maagdeneilanden, de Caymaneilanden, Montserrat, de Turks- en Caicoseilanden en Anguilla. De Britse eilanden Man, Jersey en Guernsey hebben al kennisgegeven van opzegging van het verdrag.

II. Huidige ontwikkelingen

Sinds de inwerkingtreding van de Spaartegoedenrichtlijn is internationaal grote vooruitgang geboekt op het gebied van uitwisseling van fiscale informatie. Zo heeft de OESO in 2014 een nieuwe wereldwijde informatie uitwisselingsstandaard ontwikkeld: de Common Reporting Standard (hierna: CRS). De CRS ziet op het automatisch uitwisselen van informatie over dividenden, vermogenswinsten, inkomsten uit activa gehouden op een bankrekening, toekomstige verplichtingen voor de financiële instellingen (bijvoorbeeld levensverzekeringen) en rekeningtegoeden. De CRS vindt haar rechtsbasis in artikel 6 van het WABB verdrag.6

Door deze nieuwe standaard is de Spaartegoedenrichtlijn zowel geografisch als inhoudelijk overbodig geworden. Bovendien is het voor financiële instellingen efficiënter om één uitwisselingssysteem toe te passen in plaats van twee. Om deze redenen heeft de Raad van de EU op 10 november 2015 besloten de Spaartegoedenrichtlijn per 1 januari 2016 in te trekken.7 De CRS is voor de EU vormgegeven in de Administratieve Samenwerkingsrichtlijn.8 In 2017 start voor alle EU-lidstaten, met uitzondering van Oostenrijk, de automatische uitwisseling van informatie op basis van de CRS met gegevens over kalenderjaar 2016. Oostenrijk heeft om uitvoeringstechnische redenen een jaar uitstel gevraagd en zal in 2018 starten met de uitwisseling van informatie over 2017 op grond van de CRS.

De afhankelijke en geassocieerde gebieden hebben zich eveneens gecommitteerd aan de CRS. Curaçao start in 2017 met de automatische uitwisseling van informatie op basis van de CRS met gegevens over kalenderjaar 2016. Aruba en Sint Maarten starten in 2018 met de automatische uitwisseling van informatie op basis van de CRS met gegevens over kalenderjaar 2017. Nederland start in 2017 met de automatische uitwisseling op basis van de CRS met gegevens over kalenderjaar 2016, ook voor Caribisch Nederland. Hetzelfde geldt voor de Britse eilanden.

In dit kader ligt het voor de hand dat deze Caribische delen van het Koninkrijk de Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk, analoog aan het Europese proces, de overstap maken van de automatische gegevensuitwisseling op grond van de bilaterale spaartegoedenverdragen naar de automatische gegevensuitwisseling op grond van de CRS.

Het Koninkrijk heeft aan de betrokken EU-lidstaten voorgesteld de spaartegoedenverdragen, voor zover het de relatie met Curaçao en Caribisch Nederland betreft, hangende de beëindiging, vanaf 1 januari 2017 niet meer toe te passen. Op deze manier wordt een periode van overlap voorkomen dat zowel op grond van de spaartegoedenverdragen als op grond van de CRS financiële informatie uitgewisseld moet worden. Deze notawisseling zal niet worden gesloten met Oostenrijk en Italië, gezien de eerdergenoemde uitzonderingen voor deze landen.

III. Implementatie CRS

Aruba

Aruba start in 2018 met het automatisch uitwisselen van informatie onder de CRS. Deze informatie-uitwisseling betreft de financiële informatie met ingang van het kalenderjaar 2017. De implementatie van de CRS is naar verwachting in 2017 gereed.

Curaçao

Curaçao start in 2017 met het automatisch uitwisselen van informatie onder de CRS. Deze informatie-uitwisseling betreft de financiële informatie met ingang van het kalenderjaar 2016. De implementatie van de CRS wordt door een wijziging geregeld in het Landsbesluit Internationale Bijstandsverlening bij de heffing van belastingen, het gewijzigde Landsbesluit treedt per 1 januari 2017 in werking.

Sint Maarten

Sint Maarten start in 2018 met het automatisch uitwisselen van informatie onder de CRS. Deze informatie-uitwisseling betreft de financiële informatie met ingang van het kalenderjaar 2017. De implementatie van de CRS wordt geregeld in de ontwerplandsverordening herziening formeel belastingrecht. Onderdeel van dit wetsvoorstel is een kapstokartikel in de Algemene landsverordening landsbelastingen dat financiële instellingen in hoofdlijnen verplicht om jaarlijks automatisch CRS-informatie te verstrekken aan de Belastingdienst. Dit voorstel treedt naar verwachting voor 1 januari 2017 in werking.

Caribisch Nederland

In de Belastingwet BES9 is opgenomen dat Caribisch Nederland met ingang van september 2017 informatie uit zal wisselen onder de CRS. Deze informatie betreft de financiële informatie met ingang van het kalenderjaar 2016. Dit betekent dat de spaartegoedenverdragen bij eerste gelegenheid opgezegd kunnen worden.

Europees Nederland

Het Europese deel van Nederland start in 2017 met het automatisch uitwisselen van informatie onder de CRS. Deze informatie-uitwisseling betreft de financiële informatie met ingang van het kalenderjaar 2016. Het Europese deel van Nederland wisselt onder de CRS ook informatie uit met de Britse eilanden. De implementatie van de CRS is geregeld in de Wet uitvoering Common Reporting Standard (Stb. 2015, 537). Deze wetgeving is met ingang van 1 januari 2016 in werking getreden.

IV. Koninkrijkspositie

De opzegging van de verdragen zal gelden voor de delen van het Koninkrijk die onder de reikwijdte van de betreffende verdragen vallen.

De schriftelijke kennisgevingen van beëindiging van de spaartegoedenverdragen voor Curaçao en Caribisch Nederland kunnen worden verstuurd, nadat de goedkeuringsprocedure is doorlopen. Zie ook hoofdstuk III hierboven.

De schriftelijke kennisgevingen van beëindiging van de spaartegoedenverdragen voor Aruba en Sint Maarten zullen pas aan de wederpartijen worden verstuurd zodra de respectieve regeringen aangegeven hebben dat de CRS is geïmplementeerd en de spaartegoedenverdragen daarom kunnen worden beëindigd.

Ook het verdrag met Anguilla zal pas worden opgezegd, wanneer Anguilla heeft aangeven dat het de CRS kan uitvoeren. Hiermee wordt een lacune in de uitwisseling van informatie over buitenlandse bankrekeninghouders voorkomen. De overige Britse eilanden hebben al schriftelijk kennisgegeven van implementatie van CRS, het automatisch uitwisselen van informatie onder de CRS start in 2017.

De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders


X Noot
1

Zie de bijlage bij de toelichtende nota voor een volledige lijst met de verdragen en verwijzingen naar Tractatenbladen. Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
2

Richtlijn nr. 2003/48/EG van de Raad van de Europese Unie van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op spaargelden in de vorm van rentebetaling (PbEU 2003, L 157/38).

X Noot
3

Anguilla, Aruba, de Britse Maagdeneilanden, de Caymaneilanden, Jersey, Guernsey, het eiland Man, Montserrat, Nederlandse Antillen (na 10 oktober 2010: Curaçao, Sint Maarten en Caribisch Nederland (Bonaire, Saba, Sint Eustatius), de Turks- en Caicoseilanden.

X Noot
4

Na de ontmanteling van de Nederlandse Antillen in 2010, en na toetreding van Kroatië tot de EU, is voor het spaartegoedenverdrag met Kroatië met betrekking tot Caribisch Nederland en Aruba gekozen voor gegevensuitwisseling, en met betrekking tot Curaçao en Sint Maarten voor bronheffing.

X Noot
5

Anguilla, de Britse Maagdeneilanden, de Caymaneilanden, Jersey, Guernsey, het eiland Man, Montserrat, en de Turks- en Caicoseilanden.

X Noot
7

PbEU 2015, L301.

X Noot
8

Richtlijn 2014/107/EU van deRaad van de Europese Unie van 9 december 2014 ter aanpassing van richtlijn 2011/16/EU betreffende automatische uitwisseling van informatie op het gebied van belastingen (PbEU 2014, L 359/1).

X Noot
9

Belastingwet BES, artikel 8.133a: Verplichtingen ten behoeve van de automatische uitwisseling van inlichtingen volgens de Common Reporting Standard.

Naar boven