34 684 Wijziging van de Luchtvaartwet met het oog op de aanwijzing van luchtvaartterreinen waarvan gebruikt dient te worden gemaakt voor de landing van vluchten die een sterk verhoogd risico vormen om te worden gebruikt voor drugssmokkel

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 7 april 2017

De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet genoegzaam voorbereid.

I ALGEMEEN

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel om de Luchtvaartwet te wijzigen om drugssmokkel tegen te gaan. Doel van het onderhavige wetsvoorstel is dat vluchten die vallen onder het zogeheten «100%-controleregime» (vluchten die veel aandacht vragen omdat hier veel controle op nodig is wegens aanzienlijke drugssmokkel) niet mogen landen op andere luchthavens dan Schiphol. Dit, omdat op deze luchthavens onvoldoende personele en materiële voorzieningen aanwezig zijn voor een robuuste, veilige en menswaardige controle op en opsporing van drugssmokkel. De aan het woord zijnde leden onderschrijven het te bereiken doel middels voorliggende wet volledig. Zij lezen dat het onderhavige wetsvoorstel geen gevolgen heeft voor de regeldruk en geen administratieve en/of financiële kosten met zich meebrengt en zijn verheugd dit vast te stellen.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van onderhavig wetsvoorstel. Zij delen volmondig het uitgangspunt dat de huidige situatie onwenselijk is. Deze bestaat eruit dat vluchten die onder het 100%-controleregime vallen in beginsel op elke luchthaven mogen landen, ook op luchthavens waarop de genoemde verscherpte controle niet mogelijk is. Deze leden hebben vooralsnog geen vragen over het voorstel.

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel om luchtvaarterreinen aan te wijzen die gebruikt dienen te worden voor vluchten die een verhoogd risico vormen voor drugssmokkel. Zij steunen de gedachte die aan dit voorstel ten grondslag ligt.

2. Hoofdlijnen van het voorstel

De leden van de VVD-fractie merken op dat de 100% controle al enige tijd werkelijkheid is. Dit zou een afschrikwekkende werking moeten hebben. Kan aangegeven worden in hoeverre ook de pakkans substantieel gestegen is sinds de invoering van de 100% controle? Deze leden zijn voorts benieuwd of er meer drugssmokkel via andere wegen (bijvoorbeeld smokkel via schepen) dan via de luchtvaart te constateren valt nu de pakkans aanzienlijk hoger is. Hoe wordt hier vervolgens op ingespeeld om ook deze smokkelroute zoveel mogelijk te sluiten? Begrijpen voornoemde leden het goed dat dit voorstel geenszins impliceert dat controle op drugs op andere luchthavens dan Schiphol wordt gestopt? Hoe wordt daar de drugssmokkel tegengegaan? Tevens lezen de aan het woord zijnde leden dat voor militaire vluchten vanuit de genoemde landen in het wetsvoorstel geen verhoogd risico is vastgesteld wat betreft drugssmokkel. Deze vluchten mogen bij wijze van uitzondering wel landen op andere luchthavens dan Schiphol. Deze leden constateren echter dat er in het verleden wel degelijk incidenten zijn geweest. Hoe worden deze vluchten dan toch gecontroleerd?

Het wetsvoorstel gaat ervan uit dat er nauwelijks een toename zal ontstaan betreffende de benodigde capaciteit van de politie en Schiphol na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel. Deze vluchten landen immers al op Schiphol en meer vluchten zijn niet te verwachten. De leden van de VVD-fractie vragen of en hoe extra capaciteit beschikbaar is indien de lijst van landen waaruit een 100% controle nuttig is, wordt uitgebreid.

De aan het woord zijnde leden vragen aandacht voor de negatieve ervaringen die mensen kunnen ondervinden door de controles. Hoe worden de passagiers op de hoogte gebracht van het feit dat er een 100% controle is, zodat zij niet onnodig schrikken als zij eenmaal op Schiphol zijn?

De leden van de SGP-fractie hebben naar aanleiding van de opmerkingen van TUI airlines over militaire vluchten nog een vraag. In de memorie van toelichting staat dat in de regeling uitdrukkelijk opgenomen zal worden dat de aanwijzing niet van toepassing is op militaire vluchten. Is het een bewuste keuze om dit niet in het wetsvoorstel zelf te regelen? Zou het niet duidelijker zijn dat wel te doen?

II ARTIKELSGEWIJS

ARTIKEL I

Artikel 37x

De leden van de SGP-fractie hebben een vraag over de precieze formulering van de tekst van voorgesteld artikel 37x. Hierin wordt gesproken over «verkeersvluchten, afkomstig uit een derde land, die een sterk verhoogd risico vormen om te worden gebruikt voor het binnen het grondgebied van Nederland brengen van middelen». Deze tekst suggereert dat bij elke verkeersvlucht afzonderlijk vastgesteld dient te worden dat er sprake is van een sterk verhoogd risico. Voornoemde leden gaan ervan uit dat dit niet de bedoeling is. Moet het risico niet juist gekoppeld worden aan het specifieke land, zodat bij vaststelling dat een bepaald land een risicoland is, automatisch alle gewone verkeersvluchten een risico vormen? Zou het niet beter zijn het als volgt te formuleren: «verkeersvluchten, afkomstig uit een derde land, aanwijzen als risicovlucht als er een sterk verhoogd risico is dat verkeersvluchten uit dat land worden gebruikt voor het binnen het grondgebied van Nederland brengen van middelen, als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet.»?

De fungerend voorzitter van de commissie, Visser

De griffier van de commissie, Hessing-Puts

Naar boven