34 682 Nationale Omgevingsvisie

35 334 Problematiek rondom stikstof en PFAS

Nr. 179 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 oktober 2023

In mijn brief van 27 juni 2023 (Kamerstukken 34 682 en 35 334, nr. 174) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van de gebiedsgerichte aanpak van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). In juli hebben de provincies eerste versies van de provinciale gebiedsprogramma ingediend bij het Rijk. Daarnaast heb ik de afgelopen maanden (hernieuwde) kennismakingsgesprekken gevoerd met de gedeputeerden van alle 12 provincies. In deze gesprekken kwam ook de voortgang van de gebiedsprogramma’s en eerste maatregelpakketten aan de orde. Met deze brief informeer ik u over de voortgang van de gebiedsprogramma’s en eerste maatregelpakketten en de beoogde vervolgstappen de komende periode.

Eerste versies gebiedsprogramma’s en maatregelpakketten

Vrijwel alle provincies hebben een eerste versie van gebiedsprogramma’s en maatregelpakketten ingediend. Tien provincies hebben een eerste versie van een gebiedsprogramma ingediend. De provincie Gelderland heeft een gebiedsplan ingediend conform de Wet natuurbescherming, dus alleen voor stikstof en alleen voor stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden en de provincie Noord-Brabant heeft een houtskoolschets van een gebiedsprogramma ingediend. Met de indiening van deze programma’s is een wezenlijke stap gezet om de urgente opgaven in het landelijk gebied aan te kunnen pakken en vorm te geven aan het realiseren van de doelen van het NPLG. Ik waardeer de grote inspanningen die de provincies, samen met de betrokken gebiedspartners, hebben geleverd om te komen tot deze eerste versies van de gebiedsprogramma’s en maatregelpakketten. De basis voor gebiedsprogramma’s is gelegd. Tegelijkertijd is nog veel werk te verzetten om dichterbij de realisatie van de NPLG-doelen te komen. De provincies geven in hun gebiedsprogramma’s aan dat zij tijd en ruimte nodig hebben voor gebiedsprocessen en het voeren van gesprekken in de gebieden. Dit heb ik meegewogen in de planning voor de volgende versie van de gebiedsprogramma’s. Verderop in deze brief ga ik nader in op deze aangepaste planning.

Met de eerste versies van de gebiedsprogramma’s en het aanstaande NPLG worden belangrijke stappen gezet in de realisatie van de gestelde doelen op het gebied van natuur, stikstof, water en klimaat. Komende jaren zullen we als Rijk en provincies mét bewoners, ondernemers en andere partners (zoals gemeenten en waterschappen) samen blijven werken aan deze transitie.

Gesprekken met provincies benadrukken samenwerking en starten met uitvoering

In augustus en september heb ik gesproken met gedeputeerden van de 12 provincies over de voortgang van de gebiedsprogramma’s en eerste maatregelpakketten. In deze gesprekken is open gedeeld welke kansen, knelpunten en vragen op tafel liggen en wat er in elke provincie noodzakelijk is om de verdere uitwerking vorm te kunnen geven. Bij alle provincies voel ik de wens om de samenwerking met het Rijk voort te zetten en de komende periode stappen te zetten in de uitvoering. Ik deel met de provincies het streven om snel aan de slag te gaan en daarmee concreet te werken aan de realisatie van de opgaven in het landelijk gebied.

Vervolgstappen en voortgang in de uitvoering

Ik heb provincies gevraagd om eerste versies van gebiedsprogramma’s op te leveren en daarbij ook eerste maatregelpakketten toe te voegen waar de provincies mee kunnen starten in 2024. Zowel de gebiedsprogramma’s als de eerste maatregelpakketten doorlopen een integrale beoordeling. Onderdeel hiervan is onder andere een ex ante evaluatie op bijdrage doelbereik, coherentie en uitvoerbaarheid van gebiedsprogramma’s en Rijksbeleid onder het NPLG door de kennisinstellingen (PBL, WUR, RIVM en Deltares). Ik verwacht in december de uitkomsten van deze evaluatie te ontvangen. Daarnaast voeren Wageningen Economic Research (WEcR) en Deltares een analyse uit op de eerste maatregelpakketten om te adviseren over maatregelen waarmee in 2024 gestart zou kunnen worden. Oplevering van dit advies verwacht ik medio december.

Op 19 juni 2023 heeft de Ecologische Autoriteit het Ministerie van LNV op de hoogte gebracht van de voortgang van de werkzaamheden van de Ecologische Autoriteit. In haar brief geeft zij aan dat zij de toetsing van alle ingediende natuurdoelanalyses pas begin 2024 afgerond kan hebben. Dit in verband met gebrek aan personele capaciteit van zowel ecologisch deskundigen als werkgroepsecretarissen. Om die reden heb ik de Ecologische Autoriteit gevraagd om toetsing van natuurdoelanalyses onverkort voort te zetten, zodat deze toetsadviezen beschikbaar zijn voor het doorontwikkelen van de volgende versies van de gebiedsprogramma’s. Aansluitend kan de Ecologische Autoriteit dan de toetsing van gebiedsprogramma’s starten.

Komen tot uitvoering van de eerste maatregelpakketten

Het is belangrijk om voortgang te boeken in de transitie in het landelijk gebied. De natuur-, stikstof-, water- en klimaatopgaven zijn urgent en vragen om concrete stappen op de korte termijn. Vooruitlopend op de ex ante evaluatie ontvangen de provincies een terugkoppeling van het ambtelijk tussentijds beeld met bevindingen uit de integrale beoordeling van de gebiedsprogramma’s en eerste maatregelpakketten1.

De provincies wordt gevraagd om op basis van deze ambtelijke feedback en de uitkomsten van de ex ante evaluaties van de kennisinstellingen hun gebiedsprogramma’s en maatregelpakketten nader te concretiseren of aan te passen. Op basis van het positieve advies van de kennisinstellingen over de eerste maatregelpakketten is het kabinet voornemens een nota van wijziging op de LNV-begroting bij uw Kamer in te dienen uitgaande van de begrotingsbehandeling eind januari. Zodat daarmee middelen beschikbaar kunnen komen voor deze maatregelpakketten.

Voordat middelen voor 2024 worden toegekend vraag ik de provincies om commitment te geven op een verbeterslag van de gebiedsprogramma’s, namelijk:

  • zich te committeren aan alle geregionaliseerde NPLG-doelen voor natuur, stikstof, water en klimaat, zoals op te nemen in het ontwerpNPLG.

  • uitwerking te geven aan de structurerende keuzes rond overgangsgebieden Natura2000 en voor zover van toepassing in hun provincie beekdalen en peilopzet veenweidegebieden.

  • globale keuzes te maken over de ontwikkelrichting van de landbouw in verschillende gebieden; mede op basis van een beter uitgewerkte analyse van het water/bodemsysteem voor het hele landelijk gebied.

  • de noodzakelijke ruimtelijke afwegingen te maken en het ruimtebeslag inzichtelijk maken dat samenhangt met realisatie VHR-doelen 2030, NNN en bossenstrategie.

  • verdere acties te concretiseren en op te nemen die op grond van de natuurdoelanalyses nodig zijn om verslechtering tegen te gaan.

Met inachtneming van het in deze brief beschreven proces en omdat ik er van uitga dat provincies dit commitment geven, ben ik voornemens in 2024 eerste maatregelpakketten te honoreren.

Ik vraag de provincies om in de periode van 15 januari t/m 1 maart 2024 voor die maatregelpakketten waar zij in 2024 mee wensen te starten in te dienen. Na een integrale beoordeling van deze maatregelpakketten op onder meer de doelen en criteria van het Transitiefonds, zal bekeken worden of hiervoor middelen ter beschikking kunnen worden gesteld. Daarnaast vraag ik de provincies in de periode van 15 augustus t/m 30 september 2024 volgende versies van hun provinciale gebiedsprogramma’s in te dienen. Conform de motie van het lid Van der Plas (Kamerstuk 30 252, nr. 89) geef ik de provincies hiermee de gelegenheid om hun gebiedsprogramma’s aan te passen. Aansluitend worden die gebiedsprogramma’s integraal beoordeeld. De inzichten uit de gebiedsprogramma’s zijn van belang voor de afronding van het NPLG, bijvoorbeeld als het gaat over de mix van rijks- en provinciale maatregelen.

Ontwerpversie NPLG ter inzage leggen

De ontwerpversie van het NPLG wordt de komende maanden verder uitgewerkt. Ik ben voornemens in december 2023 deze ontwerpversie ter inzage te leggen. Vaststelling van het NPLG volgt naar verwachting in 2024 door het nieuwe kabinet. Bij de verdere uitwerking worden alle bij het NPLG betrokken partijen meegenomen. De ontwikkeling en uiteindelijke vaststelling van het NPLG in 2024 betekent dat de provincies tot in de loop van 2024 de ruimte hebben om toe te werken naar een volgende versie van de provinciale gebiedsprogramma’s. Hiermee is er tijd en ruimte om de gebiedsparticipatie in de provincies voort te zetten en uit te bouwen, onderdelen van de provinciale gebiedsprogramma’s verder uit te werken en te concretiseren, rekening te houden met de inzichten die dit najaar uit de ex ante evaluatie van de kennisinstellingen gaan komen en de ambtelijke terugkoppeling van het tussentijds beeld met eerste bevindingen van de integrale beoordeling van het Rijk te verwerken.

Over de voortgang van de provinciale gebiedsprogramma’s, maatregelpakketten en het NPLG zal ik uw Kamer na het advies van de kennisinstellingen informeren.

De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink


X Noot
1

U kunt de ambtelijk aan de provincie verzonden brieven met het tussentijds beeld met bevindingen vinden op www.toekomstlandelijkgebied.nl.

Naar boven