Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 34675 nr. K |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 34675 nr. K |
Vastgesteld 15 oktober 2019
De leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving2 hebben kennisgenomen van de brief3 van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 5 september 2019, waarbij zij een reactie geeft op het halfjaarlijks rappel toezeggingen van juli 2019, waarin een drietal toezeggingen4 is opgenomen inzake asbestdaken. Naar aanleiding van deze brief hebben de leden van de commissie de Staatssecretaris op 2 oktober 2019 een brief gestuurd.
De Staatssecretaris heeft op 14 oktober 2019 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving, De Boer
BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR INFRASTRUCTUUR, WATERSTAAT EN OMGEVING
Aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Den Haag, 2 oktober 2019
De leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief5, d.d. 5 september 2019, waarbij u een reactie geeft op het halfjaarlijks rappel toezeggingen van juli 2019, waarin een drietal toezeggingen6 is opgenomen inzake asbestdaken. Naar aanleiding van uw brief hebben deze leden een verzoek aan u.
Tijdens de vergadering van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving van 24 september jl. is uw brief besproken en hebben de leden besloten de desbetreffende toezeggingen als openstaand te beschouwen. Zij lezen namelijk in uw brief dat u zich, nu het wetsvoorstel Verwijdering asbest en asbesthoudende producten7 op 4 juni 2019 is verworpen door de Eerste Kamer, zal beraden op een vervolgaanpak van de asbestdaken. U schrijft dat u de Tweede Kamer voor het einde van 2019 zal informeren over deze vervolgaanpak. De leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving verzoeken u vriendelijk de informatie ook de Eerste Kamer te doen toekomen.
In aanvulling op dit verzoek vragen de leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving of u bij het beraden op de vervolgaanpak ook nadrukkelijk de al bestaande wet- en regelgeving op het gebied van asbestverwijdering wilt betrekken, om te bezien of deze wet- en regelgeving als startpunt gebruikt kan worden voor de vervolgaanpak.
Daarnaast vragen de leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving u of u de Kamer wilt informeren over de ontwikkelingen in de sector sinds het verwerpen van het wetsvoorstel. Zij doelen daarbij specifiek op de voortgang van de (vrijwillige) sanering van asbestdaken, de kosten van de sanering en de opstelling van verzekeraars en banken.
De leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 1 november 2019.
Voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving H.J. Meijer
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 oktober 2019
De Commissie Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving van de Eerste Kamer heeft, naar aanleiding van mijn brief van 5 september 2019 (opgenomen in het Verslag Schriftelijk overleg met kenmerk 35 000 XII, H) over enkele toezeggingen op dit dossier, besloten mij te verzoeken de Eerste Kamer te informeren over de vervolgstappen inzake de aanpak van asbestdaken.
In mijn brief van 5 september 2019 heb ik u gemeld dat ik de leden van de Tweede Kamer heb toegezegd voor het einde van het jaar een brief te sturen over de vervolgaanpak van de sanering van asbestdaken. In de bijlage treft u genoemde brief aan.
In de brief beschrijf ik tevens hoe ik invulling heb gegeven aan de toezeggingen die ik heb gedaan in het kader van de behandeling in uw Kamer op 28 mei 2019 van wetsvoorstel 34.675 Verwijdering asbest en asbesthoudende producten. Het betreft de volgende toezeggingen:
– T02719: Meenemen van gevelplaten in het fonds.
– T02740: Gesprek met Staatsbosbeheer over dumping asbestafval.
– T02741: TNO vragen naar wijzigen grens van 35 m2.
– T02742: Inzicht geven in aard en problematiek incidenten.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-Van der Meer
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 oktober 2019
Eerder dit jaar heb ik toegezegd dat ik uw Kamer voor het eind van het jaar zal informeren welk gevolg ik geef aan de sanering van asbestdaken. Met deze brief geef ik invulling aan deze toezegging.
Op 4 juni 2019 hebben de leden van de Eerste Kamer het wetsvoorstel dat de grondslag moest bieden voor een asbestdakenverbod verworpen. Ik respecteer deze uitkomst maar wil gegeven deze situatie ook vooruit kijken naar hoe we in Nederland het probleem van asbestdaken wel kunnen aanpakken. De opgave om asbest uit de leefomgeving te verwijderen blijft onverminderd bestaan. Asbest is gevaarlijk voor mens en milieu en de resterende asbestdaken zijn oud en verweren steeds verder. Het beleid om deze laatste grote bron van asbestvezels in de leefomgeving aan te pakken komt voort uit het (nog steeds actuele) advies van de Gezondheidsraad uit 2010, waaruit bleek dat asbest gevaarlijker is dan voorheen werd gedacht. Voor veel eigenaren van gebouwen met asbestdaken wordt het probleem in de toekomst groter omdat verzekeraars asbestdaken uitsluiten en banken bedrijven niet verder willen financieren en hypotheken niet meer verstrekken als er een onverzekerd asbestdak is. Het risico wijkt niet vanzelf. De vraag is dus niet of, maar hoe we daar als maatschappij een antwoord aan geven.
Ik heb de afgelopen maanden gemerkt dat veel partijen deze zorgen delen en gemotiveerd zijn om de asbestdaken aan te pakken. Dat geldt ook voor diverse partijen die zich eerder uitspraken tegen een verbod, maar wel inzien dat er iets moet gebeuren.
Om te komen tot een nieuw perspectief heb ik de voorbije periode overlegd met koplopers onder de provincies, gemeenten, betrokkenen uit de bouw- en asbestsector en andere maatschappelijke partijen. Tijdens dit overleg is een gedeeld draagvlak gebleken om ook zonder een wettelijk verbod werk te maken van de asbestdakenproblematiek met een pakket van niet-wettelijke maatregelen. Een samenwerkingsverband, bestaande uit meerdere actieve provincies en gemeenten, de bouw- en asbestsector, en andere partijen, heeft de afgelopen jaren onder actieve regie van de rijksoverheid succesvol gewerkt aan een versnellingsaanpak die eigenaren stimuleert, ontzorgt en helpt om hun asbestdak te verwijderen, met als resultaat dat al ongeveer een derde deel van het asbestdakoppervlak in Nederland is verwijderd. Met deze partners ben ik van mening dat we dit werk moeten voortzetten. Daarbij moeten we wel reëel zijn over het feit dat zonder de wetgeving als sluitstuk en waarborg, het risico bestaat dat het tijdpad moeilijker vast te houden valt.
We zullen dus met de betrokken partijen deze samenwerking voortzetten en intensiveren. Daarbij is het nodig om te schakelen van een situatie waarin sprake zou zijn van een asbestdakenverbod, naar een situatie waarin de vrijwillige sanering wordt gestimuleerd en gefaciliteerd.
Wij hebben daartoe met elkaar afgesproken dat wij voor het eind van het jaar een samenwerkingsovereenkomst ondertekenen en daarbij de samenwerking willen verbreden naar zoveel mogelijk andere partijen (provincies, gemeenten, belangenvertegenwoordigers, maatschappelijke organisaties). Het Rijk zal hierbij ondersteunen, vooral met de inzet van het Programmabureau Versnellingsaanpak asbestdaken sanering. De samenwerkingsovereenkomst zal zich richten op een zestal categorieën van maatregelen die de vrijwillige sanering stimuleert en faciliteert. Deze maatregelen hangen sterk met elkaar samen, de één kan niet zonder de ander. De komende maanden wordt de inhoud van de samenwerkingsovereenkomst verder uitgewerkt in concrete acties, waarbij zal worden vastgelegd welke deelnemende partijen welke acties gaan uitvoeren. Het gaat om de volgende categorieën van maatregelen:
1. Communicatie/vergroten bewustzijn
Nut en noodzaak van een sanering van asbestdaken moeten voor burgers en bestuurders op een begrijpelijke en éénduidige wijze, breed worden gecommuniceerd naar de maatschappij en de eigenaren. Het is immers van belang dat in deze samenwerking ook gemeenteraden, provinciale staten, belangenorganisaties voor eigenaren en de eigenaren zelf ervan overtuigd zijn dat het beter is asbestdaken te verwijderen. Het is na alle ontwikkelingen dit jaar ook essentieel om snel te communiceren zodat voor iedereen de aanpak helder is, met name ook voor de eigenaren van asbestdaken.
2. Het fonds
Tijdens het hiervoor genoemde overleg van 26 september 2019 bleek dat een fonds, zoals verzocht met de motie Von Martels en Ziengs (Kamerstuk 34 675, nr. 23), als een belangrijk element wordt gezien in de aanpak en als duidelijk signaal dat de gezamenlijke partijen het maatschappelijk belang van de sanering van asbestdaken inzien en willen stimuleren. De gezamenlijke inzet, samen met andere overheden en banken, is om dit fonds in 2020 operationeel te hebben. Daarbij zijn voldoende deelname door andere overheden en een sluitende businesscase belangrijke voorwaarden om een fonds op te kunnen richten. Aan de hand daarvan vindt afstemming over het fonds eind dit jaar plaats. Het idee is dat leningen uit dit fonds tot en met 2028 worden verstrekt om realisatie van vrijwillige sanering maximaal te stimuleren en na 2028 geen nieuwe leningen te verstrekken.
3. Ontzorgen
Gemeenten zijn in meerdere opzichten een essentiële schakel in de stimulering en facilitering van de asbestdaken sanering. Eigenaren zullen voor informatie bij gemeenten aankloppen en de ervaring leert dat gemeenten ook het best in staat zijn om te faciliteren, bijvoorbeeld via goede voorbeelden, het collectief saneren van daken en de inzet van ervencoaches. Gemeenten zijn uiteindelijk ook aan zet bij de handhaving van een veilige woonomgeving op basis van de Woningwet.
4. Meekoppelkansen
Kansen zijn er ook: het slim meekoppelen van bijvoorbeeld de opgave van de energietransitie kan prima samenlopen met een versnelde sanering van asbestdaken. Dit is ook van belang voor het succes van een fonds.
5. Monitoring
Om de sanering goed te kunnen volgen en successen te kunnen melden, is gebiedsinventarisatie en een adequate landsdekkende monitoring nodig van de aanwezigheid van asbestdaken. De rol van het Landelijk Asbest Volgsysteem (LAVS) wordt daarbij meegenomen.
6. Vereenvoudiging saneringen
Tenslotte zijn al eerder acties in gang gezet om de uitvoering van de sanering en vervanging van asbestdaken te vereenvoudigen en zo de kosten te beperken, zonder dat daarbij de veiligheid en gezondheid van werknemers of omstanders in gevaar wordt gebracht. Dit proces wordt voortgezet en waar mogelijk versneld.
Aanvullend op de hiervoor beschreven samenwerkingsovereenkomst, onderzoek ik op welke wijze, binnen het genoemde fonds of anderszins, het reeds beschikbare budget van 5 miljoen euro kan worden ingezet voor ondersteuning van de minst draagkrachtige eigenaren van daken om de sanering te combineren met verduurzaming.
Ten slotte wil ik u informeren over een aantal toezeggingen rondom asbest.
Meenemen van gevelplaten in het fonds
Tijdens het wetgevingsdebat in de Eerste Kamer op 28 mei 2019 heb ik toegezegd dat het meefinancieren van asbestgevels via het hiervoor genoemde fonds mogelijk zal worden. Ik ben het met Kamerlid Baay-Timmerman (50Plus) eens dat wanneer een woning zowel een asbestdak als een asbestgevel heeft, het voor de hand ligt dit in zijn geheel aan te pakken. Dit wordt meegenomen in de businesscase die op korte termijn wordt opgesteld.
Gesprek met Staatsbosbeheer over dumping asbestafval
Kamerlid Koffeman (PvdD) van de Eerste Kamer heeft mij gevraagd in gesprek te gaan met Staatsbosbeheer over de dump van asbestafval in natuurgebieden. Staatsbosbeheer heeft mij laten weten dat volgens de beschikbare cijfers van vanaf 2014 geen toename blijkt van het aantal asbestdumpingen in gebieden die in beheer zijn bij Staatsbosbeheer. Ik zal de komende tijd in contact blijven met Staatsbosbeheer om eventuele ontwikkelingen tijdig te signaleren.
TNO vragen naar wijzigen grens van 35 m2
Tijdens het wetgevingsdebat in de Eerste Kamer op 28 mei 2019 heb ik toegezegd dat ik naar aanleiding van een vraag van het lid Fiers (PvdA) aan TNO zal vragen of zij reden ziet om de grens van 35 m2, het oppervlak aan asbestdak dat een particulier zelf mag verwijderen, anders vast te stellen binnen de randvoorwaarden voor veiligheid. TNO heeft mij laten weten dat de grens van 35 m2 slechts gedeeltelijk is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Op basis van de beperkte risico’s bij het eenmalig verwijderen van een in goede staat verkerende hechtgebonden asbesttoepassing is beleidsmatig gekozen om dergelijke handelingen door een particulier zelf, toe te staan. De grens van 35 m2 is gekozen als pragmatische invulling waarbinnen vrijwel alle particuliere schuurtjes vallen. Het komt er dus op neer dat het verhogen van de grens niet wetenschappelijk kan worden onderbouwd. Verhoging van het criterium zou als gevolg hebben dat particulieren grotere hoeveelheden asbesthoudend afval moeten afvoeren en ook het misverstand versterken dat asbest minder gevaarlijk zou zijn dan eerst werd gedacht. Alles overwegende zou ik dan ook niet over willen gaan tot een verandering van de grens van 35 m2.
Inzicht geven in aard en problematiek incidenten
Mevrouw Stienen (D66) heeft tijdens het wetgevingsdebat in de Eerste Kamer op 28 mei 2019 gevraagd om meer inzicht in kosten van incidenten, zoals branden, waarbij asbest vrijkomt. De Stichting Salvage houdt cijfers bij van de incidenten waar zij bij betrokken is. Omdat zij na het verlenen van hulp gedurende de eerste 24 uur de zaak overdragen aan de betreffende verzekeringsmaatschappij, is er geen centraal overzicht van de totale gemaakte kosten. Ik kan zodoende niet hele specifieke informatie geven over de kosten van incidenten met asbest. Volgens de Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (Kamerstuk 25 834, nr. 76) variëren de kosten per calamiteit van ca. 12.000 euro voor een woning tot ca. 360.000 euro voor een industrieel gebouw, met uitschieters van meer dan een miljoen euro. In deze MKBA is berekend dat de totale in euro’s uit te drukken baten van een verbod in 2024 circa 26 miljoen euro zouden zijn geweest. Dit bedrag is een netto contante waarde, waarbij alle toekomstige bedragen zijn gebaseerd op aannamen van het aantal incidenten en de omvang daarvan in de toekomst en omgerekend naar een bedrag in 2012.
Blootstellingsonderzoek sanering asbestdaken
Om te bezien of het saneren van asbestdaken eenvoudiger en goedkoper kan, is een eerste stap om de daadwerkelijke blootstelling tijdens het saneren te meten. Dit is reeds een concrete uitwerking van de maatregel vereenvoudiging saneringen dat onderdeel is van de afspraken die zijn gemaakt op 26 september jl.
Ik heb voor het uitvoeren van deze metingen offertes gevraagd en werk hiervoor nauw samen met de Staatssecretaris van SZW. De mogelijkheden om te komen tot een vereenvoudiging zijn in belangrijke mate ook afhankelijk van de beleidsherziening waar zij mee bezig is. De metingen zullen zoveel mogelijk nog dit jaar worden uitgevoerd, voor zover de weersomstandigheden dit toelaten, en anders in de eerste helft van 2020.
Straalgrit
Tijdens het debat met de Staatssecretaris van SZW op 5 september 2019 heeft uw Kamer gevraagd naar het toezicht op de aanwezigheid van asbest in straalgrit.
Met het onderzoek dat in 2018 is uitgevoerd naar asbesthoudend straalgrit is er ook bij de bedrijven die straalgrit importeren meer bekend geworden over risico’s van asbestverontreiniging. Gelet op de impact die asbestcontaminatie kan hebben op de bedrijfsvoering van de importeur en rekening houdend met de preventieve maatregelen die worden genomen, zijn overtredingen minder aannemelijk. Dit neemt niet weg dat dit nog steeds de aandacht heeft van de ILT en onderdeel is van het risicogericht toezicht door de ILT. Vooralsnog zijn er geen dusdanige signalen bekend over hoge concentraties asbest in andere vormen van straalgrit, zoals olivinezand, die aanvullende maatregelen rechtvaardigen.
Tot slot
Misschien wel de belangrijkste uitkomst van het overleg dat ik heb gevoerd is de gedeelde urgentie en motivatie voor de aanpak van de asbestdakenproblematiek. Ik kijk er naar uit om samen met deze partijen de aanpak verder uit te werken en voor het einde van dit jaar een samenwerkingsovereenkomst te ondertekenen. In 2020 pakken we vervolgens de uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst op om met zo veel mogelijk partijen het asbestdakenprobleem aan te pakken. Ik informeer ik u eind van dit jaar over de dan bereikte resultaten.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-Van der Meer
Samenstelling:
Atsma (CDA), De Boer (GL), Van Dijk (SGP), Nooren (PvdA) (ondervoorzitter), Pijlman (D66), Klip-Martin (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), arbouw (VVD), Beukering (FVD), Bezaan (PVV), Crone (PvdA), Dessing (FVD), Geerdink (VVD), Gerbrandy (OSF), Janssen (SP), Kluit (GL), Meijer (VVD) (voorzitter), Moonen (D66), Nanninga (FVD, Nicolaï (PvdD), Nanninga (FVD), Prins-Modderaar (CDA), Recourt (PvdA), Rietkerk (CDA), Rookmaker (Fractie-Otten), Vendrik (GL), Verkerk (CU), Hermans (FVD)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34675-K.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.