34 664 Wijziging van de Wet op de Europese ondernemingsraden en Titel 10 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2015/1794 van het Europees parlement en de Raad van 6 oktober 2015 tot wijziging van de Richtlijnen 2008/94/EG, 2009/38/EG en 2002/14/EG van het Europees parlement en de Richtlijnen 98/59/EG en 2001/23/EG van de Raad wat zeevarenden betreft (PbEU 2015, L 263)

Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 28 maart 2017

Met belangstelling heb ik kennisgenomen van de vragen van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake bovenvermeld wetsvoorstel. Ik dank de leden van de PvdA-fractie voor hun bijdrage.

De beantwoording wordt gegeven mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie.

De leden van de PvdA-fractie hebben drie vragen. Zij vragen of de implementatietermijn van 10 oktober 2017 wordt gehaald. Zo nee, wat de regering gaat doen als de implementatietermijn niet wordt gehaald en wat hiervan de gevolgen zijn.

De regering streeft naar een inwerkingtreding per 10 oktober 2017 van het onderhavige wetsvoorstel en gaat er ook van uit dat deze datum wordt gehaald. Wanneer de termijn van 10 oktober 2017 onverhoopt niet mocht worden gehaald, is in artikel III van het wetsvoorstel voorzien dat de wet in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Het is voor Nederland van belang dat richtlijnen tijdig worden geïmplementeerd. Wanneer Nederland een richtlijn niet tijdig of onvolledig omzet, maakt Nederland inbreuk op de verplichtingen die voortvloeien uit de EU-Verdragen. De Commissie kan dan tegen Nederland een zogenoemde infractie- of inbreukprocedure starten, die uiteindelijk kan leiden tot het aanhangig maken van de zaak door de Commissie bij het Hof van Justitie EU. De procedure kent een administratieve fase waarin de Commissie Nederland schriftelijk om duidelijkheid vraagt en aanmaant om de situatie te herstellen en een contentieuze fase voor het Hof van Justitie EU in Luxemburg. Het nieuwe beleid van de Europese Commissie ten aanzien van boetes en dwangsommen bij overschrijding van de implementatietermijn, namelijk het standaard een boete en een dwangsom eisen bij een gang naar het Hof zal ook financiële gevolgen hebben voor Nederland indien Nederland de richtlijn te laat implementeert.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven