34 651 Wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 houdende aanvullende regels in verband met de automatische uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot landenrapporten (Wet aanvullende regels uitwisseling landenrapporten)

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 16 februari 2017

De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Wet aanvullende regels uitwisseling landenrapporten en hebben daarover nog een paar opmerkingen en vragen. Deze leden zijn voorstander van de uitwisseling van fiscale informatie tussen belastingdiensten, zoals de uitwisseling van landenrapporten («country-by-country-reporting»), omdat hiermee het opsporen van agressieve belastingplanning wordt vergemakkelijkt. Het is goed dat met de aanvullende regels de regeling doelmatiger wordt voor een multinationale groep die actief is in meerdere lidstaten.

De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel Wet aanvullende regels uitwisseling landenrapporten. De uitwisseling van gegevens tussen belastingoverheden is van groot belang voor het bestrijden van belastingontwijking en voor een goede verdeling van belastingopbrengsten tussen landen. Zonder goed overleg tussen belastingautoriteiten is transfer pricing een instrument dat gebruikt wordt om de totale belasting te drukken. Terwijl indien het correct wordt toegepast, het juist de belangrijkste methode is om belastingontwijking te voorkomen. Het doel van transfer pricing is om de belasting daar toe te wijzen waar de waardetoevoeging plaatsvindt. Dat kan alleen als belastingautoriteiten weten hoe de belastingpositie is in andere landen. Dit wetsvoorstel draagt verder bij aan die onderlinge samenwerking en de leden van de PvdA-fractie steunen dit wetsvoorstel dan ook van harte.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Graag stellen zij de regering hierover een klein aantal vragen.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de Wet aanvullende regels uitwisseling landenrapporten. Deze leden hebben nog enkele vragen over de wet.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de Wet aanvullende regels uitwisseling landenrapporten. Deze leden vinden het goed dat er weer verdere stappen worden ondernomen om informatie uit te wisselen tussen landen en belastingdiensten om zo belastingontwijking aan te pakken. Op deze manier kunnen constructies worden aangepakt die uitsluitend als doel hebben om belasting te ontwijken. De leden hebben nog enkele vragen over de wet.

Verrekenprijsdocumentatie en «country-by-country-reporting»

De leden van de PvdA-fractie vragen de regering welke knelpunten de Belastingdienst op dit moment nog ervaart bij de samenwerking met andere Europese belastingoverheden. In hoeverre moeten andere landen binnen de OESO voldoen aan dezelfde standaarden als belastingautoriteiten in de EU?

Voorts constateren de leden van de PvdA-fractie dat in sommige gevallen bedrijven kunnen kiezen in welk land zij hun «master file» opstellen. Waarom is ervoor gekozen deze keuze vrij te laten? Waarom is ervoor gekozen ook vaste inrichtingen aan te kunnen wijzen indien er ook volwaardige vennootschappen van dat concern in de EU aanwezig zijn? In hoeverre nodigt dit uit tot het «shoppen» tussen landen, waarbij wordt gekozen voor het land waarmee het beste afspraken valt te maken?

De leden van de SP-fractie vragen de regering wat wordt bedoeld met «actief zijn» in een bepaald land door een multinationale groep. Kan de regering dit uitleggen?

Hoe wordt door belastingdiensten bepaald of er een hoog risico op winstverschuiving bestaat, zo vragen de leden van de SP-fractie.

De leden van de SP-fractie vragen of belastingdiensten, en specifiek de Nederlandse Belastingdienst, de capaciteit hebben om alle landenrapporten na te gaan en een risicoselectie voor verrekenprijzen uitvoeren. Voorts vragen deze leden welke waarborg er is dat belastingdiensten ook daadwerkelijk een risicoselectie uitvoeren en indien nodig nadere informatie opvragen.

Kan de regering de leden van de SP-fractie toelichten hoeveel tijd er is gemoeid met het uitpluizen van het landenrapport, het uitvoeren van een risicoselectie, het opvragen van nadere informatie en het uitpluizen van de nadere informatie?

De leden van de CDA-fractie vragen de regering aan te geven op welke wijze momenteel is gestart met de uitvoering van de onderdelen in de Wet overige fiscale maatregelen 2016 met betrekking tot verplichtingen tot het opstellen van landenrapporten, groepsdossiers en lokale dossiers.

Voorts vragen de leden van de CDA-fractie of de Belastingdienst alleen een groepsentiteit binnen de EU kan aanwijzen die voldoet aan de rapportageverplichtingen namens alle groepsentiteiten binnen de EU, als de groep daar zelf niet aan voldoet. Of kan de Belastingdienst de keuze van de groep ook overrulen?

De leden van de D66-fractie constateren dat een multinationale groep het landenrapport stuurt naar, als hoofdregel, de belastingdienst van het land waar de uiteindelijkemoederentiteit is gevestigd. Hoe wordt precies bepaald wat de moederentiteit is van een groep? Hanteren alle landen en belastingdiensten daar een eenduidige definitie van? En in welke gevallen kan er van de hoofdregel afgeweken worden, waardoor het landenrapport naar een andere belastingdienst gestuurd kan of moet worden? Welke partijen kunnen bepalen naar welke belastingdienst zij het rapport verzenden? En kan de regering toelichten wat de rol is van de Nederlandse Belastingdienst? Kan zij van een groep altijd het landenrapport aanvragen, bijvoorbeeld als de belastingdienst in het land van de uiteindelijkemoederentiteit in gebreke blijft?

Europese regelgeving

De leden van de VVD-fractie stellen vast dat in de EU actiepunt 13 van het OESO-project «Base Erosion and Profit Shifting» (BEPS) is verwerkt in regelgeving. Wat is de stand van zaken op dit punt in andere (belangrijke) OESO-landen?

De leden van de D66-fractie constateren dat de Richtlijn (EU) 2016/881 de Richtlijn (EU) 2011/16 zo uitbreidt dat ook landenrapporten moeten worden verstrekt. Hoe verhoudt deze uitbreiding zich tot het feit dat Nederland de deadlines niet haalt van de eerdere richtlijn? Kan Nederland wel voldoen aan de eisen die gesteld worden met betrekking tot het uitwisselen van landenrapporten en kan de regering dit toelichten?

Implementatie in nationale regelgeving

De leden van de VVD-fractie merken op dat de EU-richtlijn voor de uitwisseling van landenrapporten al is geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving via de Wet overige fiscale maatregelen 2016. Waarom is deze richtlijn destijds niet ook al direct verwerkt in de Wet internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (WIB)? Waarom zijn er aanvullende wijzigingen nodig in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb 1969) en zijn deze destijds niet direct verwerkt?

Deze leden vragen de regering waarom een aanvullende notificatieplicht nodig is. In hoeverre is deze ook onderdeel van Richtlijn (EU) 2016/881? In een ministeriële regeling kunnen nadere voorwaarden aan de vorm en inhoud van de notificaties worden gesteld. Wat wordt daar precies mee bedoeld? Aan welke voorwaarden aan de vorm en inhoud wordt gedacht? De leden van de VVD-fractie nemen aan dat de insteek is de administratieve lasten voor bedrijven zo laag mogelijk worden gehouden?

De leden van de D66-fractie vragen de regering toe te lichten wat de stand van zaken is bij andere Europese landen op het gebied van de implementatie van de Richtlijn (EU) 2016/881.

Het wetsvoorstel neemt de mogelijkheid op om bij lagere regelgeving nadere voorwaarden te stellen aan de vorm en inhoud van de notificaties, zo constateren de leden van de D66-fractie. Kan de regering toelichten of er gebruik wordt gemaakt van deze mogelijkheid en dus of in lagere regelgeving nadere voorwaarden gesteld (gaan) worden?

Uitvoeringskosten, budgettaire effecten en administratieve lasten

De leden van de D66-fractie lezen dat het uitwisselen van gegevens kan resulteren in een betere handhaving op basis van risicoselectie, waardoor de uitvoeringsaspecten budgettair neutraal zijn. Kan de regering toelichten of het mogelijk is dat aan het begin juist meer geïnvesteerd moet worden om de informatie-uitwisseling op gang te krijgen, en dat daarna juist meer inkomsten dan uitgaven verwacht worden?

Artikelsgewijze toelichting

Artikel III, onderdeel C

De leden van de fractie van de VVD lezen dat de bepaling vervalt dat het landenrapport in de Nederlandse of in de Engelse taal wordt opgesteld. De Europese Commissie heeft bepaald dat onderdelen van het landenrapport ook in het Engels moeten worden verstrekt. Om welke onderdelen gaat het dan en welke extra kosten zijn daaraan verbonden voor bedrijven? Wat mag allemaal nog wel in het Nederlands worden opgesteld en wat moet in de Engelse taal worden opgesteld? Deze leden nemen aan dat hetgeen in de Engelse taal moet worden opgesteld, toch niet nog een keer in de Nederlandse taal moet worden opgesteld?

Artikel III, onderdeel D

De leden van de VVD-fractie lezen dat de sancties voor de notificatieverplichtingen worden gelijkgeschakeld met de sancties op het terrein van de landenrapporten. Waarom wordt hiervoor gekozen? Zijn beide even zware fouten? Hoe wordt dit in andere EU-landen geregeld?

Overig

De leden van de VVD-fractie vragen tot slot graag een reactie van de regering op het commentaar van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) van 15 februari 2017 op de voorliggende wet.

De leden van de CDA-fractie verzoeken de regering te antwoorden op de vragen van de NOB in hun commentaar op onderhavig wetsvoorstel.

De leden van de D66-fractie vragen de regering te reageren op het commentaar van de NOB.

De voorzitter van de commissie, Duisenberg

Adjunct-griffier van de commissie, Van Zuilen

Naar boven