34 650 Voorstel van wet van de leden Bergkamp, Van den Hul en Özütok tot wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling ter nadere invulling van het verbod om ongeoorloofd onderscheid te maken op grond van geslacht (Wet verduidelijking rechtspositie transgender personen en intersekse personen)

I BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juli 2020

Op 3 juli 2019 heb ik u, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, een afschrift van de brief aan de Tweede Kamer van 1 april 2019 over onnodige sekseregistratie toegestuurd. Hierbij informeer ik u nader over mijn plan van aanpak om – waar mogelijk – onnodige sekseregistratie te beperken. Het kabinet ondersteunt maatschappelijke partners, overheden en private partijen bij hun inspanningen om onnodige sekseregistratie te beperken langs drie sporen.

  • 1. Het opstellen van een afwegingskader,

  • 2. Het bevorderen van kennis en bewustwording,

  • 3. Het uitvoeren van onderzoek en ontwikkelen van handreikingen.

Samen met de betrokken partijen zijn concrete acties in gang gezet die bijdragen aan het beperken van onnodige sekseregistratie. Ik heb uw Kamer toegezegd u nader te informeren over de voortgang. Met deze brief doe ik deze toezegging gestand. Hieronder licht ik enkele ingezette acties nader toe.

Afwegingskader

Ik heb opdracht gegeven voor het opstellen van een afwegingskader onnodige sekseregistratie. Dit instrument biedt een handvat aan organisaties om te bepalen wanneer het opvragen en gebruiken van informatie over geslacht een voldoende zwaarwegend doel dient om de nadelen ervan te kunnen rechtvaardigen. Ook geeft het afwegingskader antwoord op vragen zoals wanneer registratie nodig en onnodig is en wanneer het mogelijk is om registratie achterwege te laten. Tevens wordt gekeken naar het toevoegen van derde opties en het facultatief maken van m/v.

Daarnaast heb ik opdracht gegeven voor het ontwikkelen van een online toolbox met handreikingen, goede voorbeelden en een gebruiksvriendelijke versie van het afwegingskader. Zowel bij het opstellen van het afwegingskader als het ontwikkelen van de online toolbox zijn relevante stakeholders en deskundigen uit onder meer bedrijfsleven, overheid en belangenorganisaties betrokken. In het licht hiervan zijn een aantal expertmeetings georganiseerd. De toolbox bevat diverse handreikingen voor de sectoren bedrijfsleven, gemeenten en de rijksoverheid.

Het rapport Afwegingskader onnodige sekseregistratie is inmiddels door de Universiteit Utrecht opgeleverd en de online toolbox onnodige sekseregistratie door Atria/TNN.1 Deze instrumenten geven organisaties een helder kader en houvast om in de praktijk aan de slag te gaan met het terugdringen van onnodige registratie van geslacht.

Ik streef naar het verder vergroten van kennis en bewustwording over de mogelijkheden om onnodige sekseregistratie te beperken, ook bij de rijksoverheid. In verband hiermee is inmiddels een interdepartementale werkgroep onnodige sekseregistratie ingesteld. De mogelijke vervolgstappen binnen de diverse departementen, op hun beleidsterreinen, worden de komende periode geïnventariseerd. Onder meer wordt gekeken of de overheid duidelijker kan zijn over welke informatie over geslacht benodigd is voor welk doel, waarvoor het rapport van de Universiteit Utrecht ook aandacht vraagt. Het afwegingskader en de handreiking die zich richt op de rijksoverheid kunnen hierbij behulpzaam zijn.

In het Rijkssollicitatieformulier op de carrièresite Werken voor Nederland wordt sekse niet langer uitgevraagd. Deze aanpassing was technisch goed te realiseren en maakt deel uit van een grotere aanpassing van werving- en selectietools. Het doel was om het proces efficiënter, transparanter en eenduidiger te maken, voor zowel sollicitanten als vacaturehouders. Het Ministerie van BZK heeft daarnaast andere ministeries aangespoord om sekseregistratie in de eigen sollicitatie-formulieren te beperken. Bij de specifieke departementale formulieren is sekse nu meestal een facultatief veld geworden.

Aanschrijfnaam

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft zoals toegezegd2 laten onderzoeken3 of burgers een extra mogelijkheid kan worden geboden bij de keuze in de BRP voor de aanschrijfnaam, namelijk dat ze willen worden aangeschreven zonder «de heer» of «mevrouw.»

Vanuit juridisch oogpunt vereist dat een aanpassing van de Wet BRP en de daaraan verbonden lagere regelgeving. Ook zullen autorisatiebesluiten aangepast moeten worden, evenals het technisch ontwerp van de BRP. Daarnaast moeten gebruikers van gegevens uit de BRP zelf ook technische aanpassingen verrichten in hun interne systemen om de aanschrijfnaam te kunnen ontvangen en te gebruiken in hun correspondentie met burgers.

Het rapport beschrijft de uitkomsten van gesprekken met een aantal BRP-gebruikers over de te verwachten kosten. Hieruit komt naar voren dat deze kosten per gebruiker sterk uiteen zouden kunnen lopen. De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties wil dat nader laten onderzoeken in samenhang met andere wijzigingen in het BRP-stelsel.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal uw Kamer hierover in 2020 in de eerder toegezegde brief over de stand van zaken van de ontwikkelagenda BRP4, waarin diverse wijzigingen worden geprioriteerd en ingepland, nader informeren.

Geslachtsvermelding op identiteitskaarten en paspoorten

Naar aanleiding van de motie van de leden Den Boer en Bergkamp5 heeft de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de juridische, financiële en technische kansen en belemmeringen voor het weglaten van de geslachtsvermelding op paspoorten en identiteitskaarten laten onderzoeken.

Identiteitskaarten

Uit het onderzoek blijkt dat de praktische gevolgen van het weglaten van het geslacht voor organisaties die de identiteitskaart gebruiken voor identiteits-verificatie beperkt blijven. Bij de politie en de Koninklijke Marechaussee zullen medewerkers bijvoorbeeld moeten worden geïnstrueerd dat de nieuwste identiteitskaart geen geslacht meer bevat. Ook moet Nederland andere lidstaten informeren over de aanpassingen als het geslacht niet langer op de Nederlandse identiteitskaart wordt opgenomen. De kosten voor het weglaten van de geslachtsvermelding op de identiteitskaart volgen grotendeels uit de benodigde aanpassingen in het aanvraag- en productieproces. Allereerst moet het ontwerp van het document zelf en het productieproces aangepast worden. Daarnaast moet het aanvraagproces zo aangepast worden dat niet langer het geslacht bij een aanvraag meegestuurd wordt naar de producent. Nederland zou overigens niet de eerste lidstaat zijn met een identiteitskaart zonder geslachtsvermelding; op de Duitse identiteitskaart is geen geslacht opgenomen.

Gezien de praktische en kostentechnische implicaties zoals hierboven geschetst is de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voornemens het traject van het weglaten van het geslacht samen met de eerstvolgende wijziging van het productieproces, die is voorzien in 2024/2025, ter hand te nemen. Deze wens kan zo op een efficiënte wijze worden gerealiseerd. Dit geeft ook ruimte om de benodigde wijziging van de Paspoortwet te realiseren.

Paspoorten

Ten aanzien van het paspoort volgt uit EU Verordening 2252/2004 dat geslachtsvermelding op het paspoort verplicht is. In deze verordening is de internationaal overeengekomen ICAO-richtlijn opgenomen, die het geslacht als verplicht gegeven bevat. Het Nederlandse paspoort moet aan deze eis voldoen om de functie van het paspoort als reisdocument voor internationale reizen te borgen.

Naar aanleiding van de Kamervragen «Geen M of V, maar X: voor het eerst paspoort veranderd in genderneutraal» van 22 januari 2019 is de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gevraagd hoe deze aankijkt tegen Malta en Nieuw-Zeeland waar een paspoort met een X verkregen kan worden. Inmiddels is er contact geweest met deze landen en uitgezocht hoe deze procedures werken. Zowel in Nieuw-Zeeland als in Malta is het mogelijk om bij een paspoortaanvraag aan te geven een X als geslachtsregistratie te willen.

In beide landen dient, los van de aanvraag, een verklaring van de persoon zelf overlegd te worden waarin staat dat het geslacht van de persoon genderneutraal is. Deze wijziging werkt niet door in de geboorteakte.

Deze methode (geen wijziging in geboorteakte, wel in paspoort) heeft als nadeel dat er verschillende geslachten in verschillende systemen worden opgenomen. Om de betrouwbaarheid van de gegevens op het document te borgen en verwarring te voorkomen, wil de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vasthouden aan het uitgangspunt dat de geboorteakte leidend is voor registratie in de BRP en op het paspoort en identiteitskaart.

Genderneutrale registratie geboorteakte

Het vraagstuk van de registratie als genderneutraal en het in dat verband wijzigen van de geboorteakte is nader onderzocht door de Minister voor Rechtsbescherming. Bezien is de mogelijkheid van een wetswijziging tot introductie van een derde wijze van vermelding van het geslacht, naast «man» en «vrouw».

De jurisprudentie op dit vlak is nog sterk in ontwikkeling. Recent is uitspraak gedaan door Rechtbank Limburg (beslissing van 28 mei 2018) en door Rechtbank Noord-Nederland (beslissing van 24 juli 2019). In de eerste uitspraak is beslist dat de geslachtsaanduiding van de betrokkene gewijzigd diende te worden van «vrouw» in «geslacht is niet kunnen worden vastgesteld». In de uitspraak zijn ook medische aspecten betrokken. In de zaak die diende voor de Rechtbank Noord-Nederland heeft de rechtbank beslist dat de geboorteakte van de betrokkene vervangen diende te worden door een nieuwe geboorteakte met de vermelding «geslacht is niet kunnen worden vastgesteld» en heeft zij daarbij overwogen dat de genderbeleving van de betrokkene daarvoor voldoende grondslag bood.

Dat laatste is recent bevestigd in een uitspraak van 10 februari 2020 door de Rechtbank Midden-Nederland.

Gelet op het feit dat de jurisprudentie nog geen eenvormig beeld laat zien, meent de Minister voor Rechtsbescherming dat het wenselijk is de nadere ontwikkelingen af te wachten, alvorens tot eventuele wetswijziging over te gaan. Van eventuele ontwikkelingen zal verslag worden gedaan in het kader van de voortgangsrapportage wetgevingsprogramma modernisering familierecht.

Naar de Tweede Kamer heb ik eveneens een brief (met gelijkluidende inhoud) verstuurd.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Het rapport Afwegingskader sekseregistratie is bijgevoegd aan deze brief. (ter inzage gelegd op de afdleing Inhoudelijke ondersteuning).

Via http://atria.nl/sekseregistratie/ kunt u de online toolbox onnodige sekseregistratie inzien.

X Noot
2

Kamerstukken II 2018–2019, 30 420, nr. 302 (brief Min OCW over onnodige sekseregistratie).

X Noot
3

Het rapport van het onderzoek geslachtsregistraties is bijgevoegd aan deze brief (ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning).

X Noot
4

Kamerstukken II 2019–2020, 27 859, nr. 143 (Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA)).

X Noot
5

Kamerstukken II, 2018–2019, 25 764, nr. 115 (motie van de leden Den Boer en Bergkamp).

Naar boven